Reizen Gardameer, Italië
Verbrande mensen vermijden de zon. En precies dat is de reden dat ik maar mild enthousiast ben wanneer vrienden een tour rond de Italiaanse Monte Baldo opperen als bestemming. Waar anderen zich de vingers aflikken, laat het mij koud. Ik sta er evenwel helemaal alleen zo in. En ach, alles en iedereen verdient een tweede kans toch?
In alle eerlijkheid, ik wilde er echt helemaal nooit meer heen. Het Gardameer heeft op mij dezelfde uitwerking als een rode doek op een stier. Een donkerrode doek formaatje tweepersoonsbed om precies te zijn. Allemaal te danken aan een eerder bezoek aan de regio, inmiddels al weer jaren terug. Mijn herinnering daaraan vervaagt al bij de eerste gedachte, waarschijnlijk een soort van zelfbeschermingsreflex. Een colonne caravans waaraan geen eind lijkt te komen, campings waar verschillende kampeerders de haringen deelden omdat er geen ruimte meer was voor de scheerlijnen van de tijdelijke onderkomens. Ik kan het niet bewijzen, maar volgens mij stijgt mijn bloedruk nog steeds tot gevaarlijke hoogte wanneer ik eraan terugdenk. En dan willen m’n maten nu uitgerekend naar de oostelijke oever van het Gardameer. Maar zoals gezegd, ik ben de enige met een nogal gereserveerd enthousiasme en bovendien is Italië in z’n algemeenheid een fantastische bestemming. In de hoop dat ik destijds gewoon pech had, stem ik daarom toe.
Om redenen van persoonlijk welzijn, kiezen we niet voor een camping, maar hebben we onze intrek genomen in San Zegno di Montagna, ver boven het meer. Het langgerekte dorp vormt onze start- en landingsbaan voor het Monte Baldo bezoek. Opzadelen en opstijgen! Op weg naar Lumini verdwijnt het beroemde en prachtige meer langzaam in in de achteruitkijkspiegels, niet veel later wil de eerste uitloper van de Monte Baldo al overwonnen worden. De motoren zijn druk doende de nog koele ochtendlucht uit lijf en leden te schudden, onze nachtmatte hoofden zijn ook nog niet helemaal bij de les. Maar tien kilometer later, bij de ingang van Caprino Veronese, staan de vizieren op scherp en ademen we een Italiaanse vakantie in.
Fijne kasseien voeren ons door de oude steegjes van de stad naar de barokke kerk. Een Piaggio Ape driewieler blaast blauwe tweetaktwalmen de ochtendlucht in, op een klein balkon doet een slungelig heerschap hetzelfde. Al betreft de rook in dit geval dan weer geen tweetaktwalm. In een klein etablissement genaamd La Piazzetta rinkelen de kleine lepeltjes in de espresso kopjes. We draaien de Via Enzo Ferrari in. Als dat geen belofte is!
Je hoeft gelukkig helemaal geen peperdure bolide uit Maranello onder je achterste te hebben om op de kilometers richting Spiazzi een beetje in je element te komen. We hebben compleet vrij baan op de weg die gezegend is met niet te versmaden rondingen. Maar zo lichtvoetig zal het vandaag niet blijven. Integendeel. Sommige wegen die we voor de voeten gaan krijgen zijn echt veeleisend, zelfs lastig. Daarom komt het geweldige glijden op de Ferrari weg precies op het goede moment. Even ontspannen in het zadel en genieten van de omgeving. In Spiazzi verandert alles voor de eerste, en zeker niet de laatste keer vandaag: de weg wringt zich langs stenen muurtjes en verliest werkelijk alle overtollige kilo’s. Iedere vorm van markering ontbreekt op de opwindende aanloop naar de oostelijke flank van de Baldo. Na een paar scherpe haarspeldbochten verwijdt het landschap zich tot een breed hoogdal, maar de weg blijft zoals hij is: klein, sterk, zwart. Bij de Passo Cavallo kan het maar beter eenrichtingsverkeer zijn. Waarom?
Bochtenfactor: 100%. Rijpretfactor: 100%. Breedte van de rijbaan, een milde 1,5 meter. Net voldoende voor een baby-Fiat 500. En dat dan met een stijgingspercentage van 19%. Bij de klim omhoog zijn een beetje gemotoriseerde spierballen bittere noodzaak. De Triumph driecilinder fluit zich luid de hoogte in, de BMW doet hetzelfde op grommende wijze, terwijl de Ducati sonnor met het duo mee kletst. Krijtachtige rotspartijen werken zich in het zicht en beroven ons daarmee van een weids uitzicht. Desondanks is het hier adembenemend mooi, zelfs gehaaste rijders schakelen vrijwillig een versnelling terug. Maar beter ook, want bij de parallelvlucht door het Italiaanse landschap dwaalt de blik constant af naar rechts, waar de hoge bergen hun witte toppen de hoogte in steken. De zon is het blijkbaar nog niet gelukt om de laatste sneeuwresten te doen smelten. Daarentegen lijkt het asfalt wel weer te krimpen, en wel in die extreme mate dat zelfs de immer nieuwsgierige Google Streetview auto er niet meer door wilde. Dan moet er nu bijna wel iets moois op ons pad komen!
Dat doet ’t ook. Niet direct trouwens. De weg loopt dood, al vrij snel zelfs, en is ook nog eens aan de behoorlijk steile kant. Maar de met littekens bezaaide teerstrook leidt naar een uitzichtpunt, dat de reis op twee wielen en aansluitend wat meters te voet helemaal waard maken, zo is ons beloofd. Op naar het Monte Baldo Panorama Punt dus maar. En wat een geweldige ervaring. Vooral voor de paragliders, die na een minimale aanloop ineens 1.700 meter lucht tussen zichzelf en het diepe blauw van het meer onder zich hebben. De middagwind Ora waait zo constant als thermiekgieren zich kunnen wensen. Het enige wat nog ontbreekt zijn espresso en gebak. Maar ook die zijn gelukkig niet ver weg.
Vanaf de parkeerplaats naar beneden en nog een paar meter verder heeft Rifugio Bocca die Navene zich verzekerd van een toppositie. En daar profiteren vooral de gasten van die zich van een plaatsje op het terras hebben verzekerd met uitzicht over de omgeving. Mits deze niet de duizelig van de rit zijn. En dat zijn we gelukkig niet. Tijd voor espresso en apfelstrudel kortom, heerlijk! Boven het terras zweven de jongens met hun grote, kleurrijke schermen. Wind mee voor hen, opwinding op grote hoogte voor ons. Het verhaal zou zo verder kunnen gaan, als we vanmorgen tenminste niet iets vergeten waren.
De brandstofmeter gooit namelijk roet in het eten en lokt ons weg van de eigenlijke route. Niet helemaal de bedoeling, maar deze dwaling van de eigenlijke plannen opent wel een nieuw hoofdstuk waarvan we achteraf zullen zeggen: ‘Dat was geweldig!’ De nieuwe route boort zich eerst een weg door rotsachtige uitlopers die naar de weg reiken. Na de ongeplande bocht naar rechts richting de dichtstbijzijnde benzinepomp, laveert de weg een dicht bos in. En dan volgt een verbazingwekkend ensemble van bochten en aftakkingen geheel van voortdurende richtingsveranderingen. Een piste om door een ringetje te halen, de gekelderde brandstofmeter is helemaal richting achtergrond verdwenen. Hoge bomen werpen lange en welkome schaduwen over de weg, kleine beekjes koelen ons verder af. Wanneer we in Avio eindelijk weer verse brandstof in de tanks hebben, hebben we aan een korte blik genoeg: dezelfde weg terug! Met een grote grijns gaat het terug en intussen, ik geef het grif toe, is mijn ooit o zo rode Garda-doek helemaal zo rood niet meer. Helemaal niet rood meer om precies te zijn. Ik maak me alleen zorgen over de laatste etappe. Gaat het daar niet weer mis?
Nago-Torbole vormt een eerste serieuze beproeving. Dichtbij het toeristische epicentrum van Riva, persen alle denkbare en onvoorstelbare voertuigen zich door het oog van een naald aan de noordkant van het meer. De daaropvolgende weg langs de oevers van het meer maakt het gelukkig allemaal al snel weer goed. Aan de rechterhand laat het Gardameer zich van zijn meest heldere kant zien, een paar surfers doorbreken het overwegende blauw. In het zuiden geven de bergen het meer wat ademruimte en gaat het wateroppervlak schijnbaar naadloos over in de horizon. Een aaneenschakeling van tunnels versmalt het uitzicht en doet de oren spitsen naar het selfie-geluid van onze motoren. Italië als uit een reisbrochure en die roes houdt aan tot Malcesine. Dan zijn we ineens weer nuchter.
We komen tot stilstand voor een rotonde. Alleen scooters en motorfietsen komen ons van voren tegemoet. Is schijnbaar iets gebeurt waardoor de tot noch toe vlotte doorstroming van voertuigen tot stilstand komt. Hadden we geweten wat, dan hadden we nu een kleine glimlach al niet kunnen onderdrukken. Onwetend wat ons te wachten staat werken we ons in Italiaanse stijl een weg langs de file richting de oorzaak van deze opstopping. Die vinden we voor een supermarkt waar diverse weggebruikers met een soort van verkeerstechnische operettevoorstelling bezig zijn. De rode draad is om allemaal nét niet ver genoeg door of terug te rijden om voldoende ruimte voor een ander te creëren, waardoor de verkeersknoop kan worden ontrafelt. Het is ieder voor zich, waarbij Italianen eigen dankbaar van de claxon gebruikt gemaakt wordt. Mocht u uw Italiaanse vocabulaire op het gebied van scheldwoorden willen bijspijkeren, dan is dit exact de juiste plaats. De enigen die zich niets van het Kafkaiaanse tafereel aantrekken zijn de motor- en scooterrijders. Voor hen is er altijd wel ruimte, snel weg hier!
Eigenlijk kunnen we de weg langs de oevers van het Gardameer blijven volgen tot Torri del Benaco. Niet in het minst omdat dankzij de opstopping in Malcensine het verkeer mooi is uitgedund hier. Alleen voeren ze in Brenzone weer eenzelfde voorstelling op, hoewel onderhouden wordt dat op een gegeven moment ook vermoeiend. Dus richtingaanwijzer aan en weg van de drukte, op naar de bochten. Alsjeblieft, het blijkt de enige juiste beslissing. Sterker nog, genummerde haarspelbochten, dan kan het eigenlijk niet mis gaan. We starten bij nummer twintig en het aftellen zorgt ervoor dat bij iedere rechterbocht het stuur de aanslag raakt. Het uitzicht op de overkant van het meer is ook aan de limiet. Panoramisch geluk van de overtreffende trap, wat wil je nog meer? En daar blijft het niet bij. Boven Val Trovai klampt het asfalt zich vast aan de rotsen, met in de diepte het Gardameer dat zich als een blauw lint voor ons uitstrekt. Man man, wanneer heb ik voor het laatst zo’n weg gezien?
Het is in Torri del Benaco niet gemakkelijk om de motor dichtbij het meer met fraai uitzicht te parkeren, maar we hebben geluk. Vanaf de hoofdweg slaan we af naar de kerk Santi Pietro e Paolo. De motoren gaan op de jiffy, de laatste vlagen warme lucht van de dag waaien zacht over het kerkplein. Wijn en pasta! De rode doek is inmiddels voor altijd passé. Alles en iedereen verdient inderdaad een tweede kans!