Reizen Filipijnen
Met slechts vijfduizend Nederlandse toeristen per jaar kun je gerust stellen dat de Filippijnen bij het grote publiek nog niet echt een grote bekendheid geniet. Diegene die al wel kennis met het land hebben gemaakt, deden dat vooral al duikend onder water of genietend op het geweldige strand van één van de 7.107 tropische eilanden. Als echte motorrijders kiezen wij voor een heel ander gezicht van het land en blijven op het hoofdeiland Luzon om daar het schitterende Cordillera gebergte in te duiken. Een ervaring om nooit te vergeten.Onze reis begint in Angeles City, net even boven de hoofdstad Manilla. Met een van de vele krakkemikkige zijspanmotoren, die hier als taxi rondrijden, gaan we de stad in op zoek naar het motorverhuurbedrijf. Vering kent het zijspan niet en de overkapping is eigenlijk te laag voor de wat grotere Europeanen, waardoor de eerste blauwe plekken al een feit zijn voor er ook nog maar een meter gereden is. Tussen de Gogo bars vinden we uiteindelijk het kleine verhuurstalletje, waar de Honda offroads al staan te wachten. Speciaal voor deze reis zijn de motoren voorzien van nieuwe binnen- en buitenbanden en hebben ze een extra grote beurt gehad. Zegt de verhuurder althans. Hoe dan ook, we zijn klaar voor de start.We rijden naar Clark Airbase, een 37 vierkante kilometer grote Amerikaanse vliegbasis, die tijdens de Vietnam oorlog een belangrijke logistieke functie vervulde. In 1991 werd echter een groot deel van de basis verwoest door de op een na grootste vulkaan uitbarsting van de twintigste eeuw. De uitbarsting van de Pinatubo maakte van de basis een spookstad, waarna de regering besloot er maar een Duty Free winkelcentrum van te maken. Alle inspanningen ten spijt blijft de vliegbasis spookachtig aandoen, met compleet lege wegen en de grotendeels lege barrakken waar ooit duizenden militairen zaten.De volgende dag verlaten we Angeles City en rijden naar het noorden richting San Jose. Onderweg verbazen we ons over het enorme aantal zijspannen dat hier rijdt. Een locale Filippino verteld dat de meeste mensen hier geen geld hebben voor een auto en bovendien is een motor vaak ook praktischer op de wat slechtere wegen. Leuk ook om te zien dat de zijspannen werkelijk voor alles worden ge-, of beter gezegd misbruikt. Waarom een busje huren bijvoorbeeld, wanneer er 12 (!?) personen in de bak kunnen? Of twee varkens, of een koe. Vreemd eigenlijk dat we in Europa zo weinig zijspannen zien rijden, zijn best praktische rijwielen. Na een uurtje rijden komen we bij de Bataan Death March monument. Een herdenkingsplek voor de duizenden Amerikaanse en Filippijnse krijgsgevangen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog stierven tijdens een voettransport door het Japanse leger. Dat het binnenland van de Filippijnen niet echt toeristisch is, wisten we natuurlijk al, maar om bij een dergelijk belangrijk en integer monument geen enkele bezoeker te zien, dat geeft toch te denken. Het gras is er meters hoog en verf is hier duidelijk al jaren niet meer gebruikt. Eenmaal aangekomen in San Jose eten we bij de Filippijnse McDonald’s, oftewel bij Jolibee. Het blijft vreemd om een hamburger te eten, terwijl tien meter verderop een golfplaten hutje staat waarin twintig mensen wonen met net genoeg geld voor een bakje rijst. Toch wel een schaduwzijde van dit verder prachtige land, rijk en arm leven er pal naast elkaar en de verschillen zijn enorm. Zo stuiten we bijvoorbeeld op een naar Amerikaans model geschapen drive through winkel. Niet voor een hamburgertje of wat levensmiddelen, maar voor lijkkisten. Iets gezien dat je bevalt, dan kan de kist zo in de pick-up of het zijspan in en klaar is Klara.In de bergen stuiten we volstrekt onverwacht een andere motorrijder, uit Alaska. Als een echte avonturier trekt hij er alleen op uit met een gehuurde Africa Twin. Hij weet ons te vertellen dat we de komende dagen nog volop kunnen genieten van een mooie en bovenal ruige route. Vier dagen vol bochten, landverschuivingen en opgebroken wegen, aldus onze collega uit Alaska. Na het uitwisselen van onze adresgegevens trekken we verder en niet veel verder al blijkt hij niets teveel te hebben gezegd. We stuiten op de indrukwekkende Dalton Pas, waar tijdens WO II heftig is gevochten. Een monument op de top met de tekst ‘Peace Forever’ herinnert aan de 17.000 gevallen soldaten die hier stierven voor volk en vaderland.De eerste dagen van de tocht mochten we ons verheugen op doorgaans prima hotels, maar vandaag lijkt daarin toch een kentering te komen. Op het platteland stuiten we op een hotel waar per uur betaald moet worden en de aan onze kamer grenzende, nogal twijfelachtig rood verlichte garagebox doet het ergste vermoeden. Omdat er echter geen ander hotel is, kunnen we niet anders dan inchecken. Gelukkig valt het mee, het plastic zeil om de matrassen voelde niet bepaald fris aan, maar van gogo-achtige taferelen hebben we ook niets gemerkt. Zou de boel best verlevendigd hebben, maar niet op een manier waar we echt op zitten te wachten. Vandaag staat een redelijk gemakkelijk etappe naar Banaue op het programma, waar we een bezoek zullen brengen aan een origineel Ifugao dorpje genaamd Tam-an. Tam-an bevindt zich halverwege een kleine berg en is alleen te bereiken via 323 traptreden uitgehouwen in de rotsen. De bewoners behoren tot de zogenaamde Ifugao stam, die tot het begin van de twintigste eeuw bekend stond als koppensnellers. Een andere, eveneens nogal lugubere traditie behelst het bewaren van de skeletten van familieleden in huis. De gedachte erachter is dat de overledene op deze manier onderdeel blijft van de dagelijkse gang van zaken rondom de familie. Bij het eerste hutje krijgen we al direct de vraag of we kennis willen maken met de overleden grootvader. We mogen op een bankje plaatsnemen, waarna een mooi bewerkt kleed uit de kast wordt gehaald. Het kleed wordt respectvol opengevouwen en even later staat we oog in oog met opa, of wat er van hem over is beter gezegd. We krijgen in het kort zijn levensverhaal te horen, waarna het pakketje terug de kast in gaat en het dagelijkse leven weer wordt opgepakt. Hoezo cultuur verschillen? Wel weer eens wat anders dan een koekje bij de koffie.We vervolgen onze trip en gaan op weg naar Bontoc, het meest noordelijke punt van onze reis. Regelmatig is de weg een grote gatenkaas en soms zijn delen van de weg gewoon weggeslagen door aardverschuivingen. Onze Honda´s nemen echter elke horde zonder enig probleem. Onderweg bewonderen we de schitterende rijstterrassen die op 1.700 meter hoogte allemaal met de hand zijn aangelegd. Uniek in de wereld en daarom staat het sinds 1995 ook op de wereld erfgoedlijst van UNESCO. Op de locale markt is het een drukte van jewelste. Ook hier weer taferelen die je in Nederland niet zo snel zult zien, midden tussen de op straat spelende, lachende kinderen staat een koopman in alle rust een kip te slachten. Het dode beest wordt met een gasbrander ontdaan van huid en veren, waardoor het vlees een indringende verbrande smaak krijgt, iets dat de Filippino’s schijnbaar erg lekker vinden.In Bontoc sieren enkel zijspannen, met zo af en toe een Jeepney, het straatbeeld. De Jeepney’s zijn feitelijk niets meer of minder dan de taxi’s van het platteland. Het zijn verlengde Jeeps, die net als de zijspannen zijn getooid met fraai spuitwerk en blinkend chroom. Als we weer willen vertrekken blijk mijn voorband lek. Na wat zoeken vinden we een compressor en pompen de band zo hard mogelijk op, maar al na tien kilometer is de band weer leeg en stoppen we bij een van de vele vulkanisatiebedrijfjes langs de weg. Drie jongemannen, die geen woord Engels spreken, halen met grof geweld het voorwiel los, waarna de binnenband vakkundig wordt geplakt. De kosten: nog geen 50 eurocent voor een half uur werk met drie personen!We rijden strak langs de top van Mount Pulag, die met zijn 2.922 meter als de hoogste berg van het Cordillera gebergte geldt. Het meest opvallende is dat je hier bijna constant op de flank van een berg blijft en niet zoals de passen in de Alpen of Dolomieten een berg afdaalt en weer beklimt. Met alle mooie bochten en de schitterende vergezichten is de dag om voor we er erg in hebben en moeten we overnachten boven in de bergen. Op 2.310 meter vinden we uiteindelijk een hotel, midden op de top van de Mount Data. We zijn de enige gasten, maar toch gaan de lichten aan en wordt de enorme open haard opgestookt. Een haardje in de kamer was ook welkom geweest, want met 4° Celsius in combinatie met niet sluitende ramen zijn zelfs de vier dekens niet voldoende om warm te blijven. Gelukkig schijnt het zonnetje om 6.00 uur alweer volop en breekt er een nieuwe warme dag aan.We laten het Cordillera gebergte achter ons en rijden samen met honderden zijspannen richting de kust. Na behoorlijk wat zoekwerk vinden we een leuk strandhotel en genieten nog een aantal dagen van de lege stranden en het warme zeewater. De Filippijnen zijn zonder twijfel een aanrader voor diegene die van een beetje avontuur houdt en dat graag combineert met de mooiste stranden van de wereld. Voor iedereen dus eigenlijk!________________________________________[INFOKASTEN]REPUBLIEK DER FILIPPIJNENLigging: Zuidoost-AziëAfstand vanaf Utrecht: 10.500 km (Manila)Buurlanden: geen buurlanden, de Filippijnen worden omringd door de Filippijnse Zee in het oosten, de Celebes Zee in het zuiden, Suluzee in het zuidwesten en de Zuid Chinese Zee in het westen en noorden.Oppervlakte: 300.000 km² (ruim 7 keer Nederland)Inwonertal: 88,5 miljoenHoogste punt: Mount Apo (2.954 meter)Toeristische trekpleisters: Manila, stranden van Boracay, eiland Bohol met onder meer de bekende Chocolat Hills, rijstterrassen van Banaue, eiland Palawan en nog veel meer schitterende tropische eilanden met droomstrandenTaal: Filipino (een tot nationale standaard verheven versie van het Tagalog), het gros van de bevolking spreekt echter ook mondjesmaat Engels.Schrift: Latijns (met 28 letters)Munteenheid: Filippijnse Peso (PHP)Tijdsverschil: 7 uur laterFilm: de auteurs van dit reisverhaal, Niek en Joop van der Heijden, hebben van deze trip een leuke video op hun website staan. Interesse, surf dan naar: www.lifeisjoy.nlKlimaat: de Filippijnen kennen een tropisch klimaat dat zich kenmerkt door hoge temperaturen, een hoge luchtvochtigheid en overvloedige regen. Wat betreft die hoge temperaturen, de gemiddelde jaartemperatuur in Manila is 27°, voor je beeldvorming, de gemiddelde jaartemperatuur in Nederland is 10°. Het tropische klimaat heeft echter ook een mindere kant, gemiddeld wordt het land twintig keer per jaar getroffen door een tyfoon, die doorgaans tussen juni en september hun vernietigende kracht loslaten.Landschap: de Filippijnen zijn een archipel en bestaat uit 7.107 eilanden. De helft daarvan heeft niet eens een naam en slechts een kleine duizend zijn bewoond. De twee grootste eilanden, Luzon en Mindanao beslaan samen zo’n tweederde van het totale oppervlakte van het land. Beste tijd: de Filippijnen kennen een droog en regenseizoen, wie het liefst met droge voeten rijdt, doet er goed aan de vakantie te plannen tussen november en mei. December en januari zijn bovendien de koudste maanden van het jaar, voor zover je met 25 à 26 graden überhaupt van koud kunt spreken.Wetenswaardigheden: De Nederlandse GGD adviseert om je voor je afreist naar de Filippijnen te laten inenten tegen DTP, buiktyfus, geelzucht en Hepatitis A. Daarnaast is het ook raadzaam om een malariakuur te nemen. Laat je vooraf goed informeren en neem minimaal zes weken voor aanvang van de reis contact op met je huisarts of de GGD.Ook raadzaam is het aanvragen van een internationaal rijbewijs, verkrijgbaar bij de ANWB reiswinkel voor nog geen 15 euro (denk aan een pasfoto). Vaak heb je voor het huren van een auto of motor namelijk een internationaal rijbewijs nodig, al is een gewoon Nederlands rijbewijs of kopie van je paspoort in veel gevallen ook voldoende.Contact: https://tourism-philippines.com