Reizen Dwars door Amerika
Hoe moeilijk is avontuur? Nou, het kostte een uur om in te pakken, maar 40 jaar om te leren hoe! Camera, statief, reserveketting, een set kleren, telefoon en een navigatiesysteem. Man en motor vervolgens per luchtvracht naar New York en dan kan het avontuur beginnen: met een Yamaha Ténéré 700 van noord naar zuid dwars over het Amerikaanse continent!
Avontuur is plotseling en spannend, meeslepend en soms eenzaam. Zo sta je nog in met beide benen in Europa, zo bevind je je plotseling op het JFK vliegveld in New York. Om middernacht en verscholen slapend op een gebedsmatje naast een donutkraam. Bij het krieken van de dag stap ik opgewonden op de shuttle naar het vrachtdepot om de Ténéré op te halen, met al het papierwerk stevig in de handen geklemd. Deze reis wordt mijn tiende op twee wielen en mijn tweede op een Ténéré. De totale bagage van de expeditie omvat een zak met noodzakelijk gereedschap onder het zadel, bandenlichters met reserve binnenbanden, reparatiepleisters, lijm en een zaklamp. Ook heb ik een miniatuur kampeeruitrusting voor één persoon ingepakt, inclusief spullen om zelf eten te kunnen bereiden.
Nadat de motor is opgehaald en de bagage is opgepakt, rij ik al snel over vieze smurrie tussen de vrachtwagens door. Het is fris. De thermometer geeft amper drie graden aan, maar desondanks schijnt de zon. Het is druk op de weg, wat me af en toe de mogelijkheid biedt om eens goed om me heen te kijken. Ik passeer de 381 meter hoge Empire State Building, met maar liefst 102 verdiepingen, en rij door tot Union Square, waar ik stop voor een eerste pauze.
Amerika is in de afgelopen jaren veranderd. Het was lang één van de meest gastvrije landen waar ik graag kwam, maar tegenwoordig zijn de mensen meer voorzichtig en minder zelfverzekerd. En terwijl dit machtige continent één van de meest welvarende naties ter wereld is, zijn de meeste mensen er arm. Men praat hier graag over ‘the American dream’, over het stukje droom zei comedian George Carlin ooit: “Ze noemen het ‘the American dream’, omdat je moet slapen om er daadwerkelijk in te geraken!”
Het eerste deel van de reis is het behoorlijk afzien. In Maryland en Virginia daalt de temperatuur zelfs tot min zes, ook met goede motorkleding aan niet echt ontspannen rijden. Na de veelal lage temperaturen en teveel grote steden, snak ik naar een wat rustigere en vooral warmere omgeving, waar ik lekker lui op de motor kan zitten. En dat kan, want ik zak af naar de Everglades en de zuidelijke staten. Hoewel de verleiding van de Mexicaanse warmte groot is, maak ik vóór de oversteek naar Mexico nog een ommetje richting het koude(re) noorden. Vanuit het Amerikaanse plaatsje El Paso, aan de grens met Mexico, kijk je uit op de Mexicaanse stad Ciudad Juárez. Tot 2008, toen er 138 moorden per 100.000 inwoners werden gepleegd, stond deze stad bekend als de meest gewelddadige stad ter wereld. De baas van het Sinaloa kartel, Joaquin ‘El Chapo’ Guzman nam de boel er vervolgens over het herstelde een soort van orde onder de dieven. Ironisch genoeg werd een paar jaar later El Paso aan de andere kant van de weg (lees: grens) uitgeroepen tot veiligste stad boven 500.000 inwoners van heel Amerika. Verschil moet er wezen!
Vanaf El Paso rijd ik naar Nevada, waar ik ’s avonds wil kamperen aan de rand van Death Valley. Op een avond zit ik bij het kampvuur na te denken over reizen en het leven. Ik zie reizen als het lezen van een boek. Je leest het, legt het naast je neer en later komen de belangrijkste stukjes langzaam weer bovendrijven. En hoe meer je leest, hoe rijker je schat aan ervaringen wordt. Zo droom ik een beetje weg bij het vuur, tot de realiteit zich ineens opdringt dat mijn achterhoofd wel erg koud, en gezicht erg heet is geworden.
De volgende dagen rij ik van de koude berglucht naar San Francisco, om van daaruit af te zakken naar het langzame gemak van Big Sur en ansluitend nog een stukje warmte van de Baja California mee. Bij Tijuana passeer ik de Mexicaanse grens. Volgens een criminaliteitsindex waarin afpersing, ontvoering, drugshandel en moord als meest voorkomende delicten worden vermeld, is Mexico het op twee na gevaarlijkste land ter wereld, na Afghanistan en Guatemala. Veel zorgen maak ik me er niet om, het zijn simpelweg maar cijfers en het voelt eigenlijk totaal niet onveilig hier. Sterker nog, op de motor is Mexico simpelweg een droombestemming. Ik reis al veertig jaar door dit prachtige land en heb in al die jaren één keer met criminaliteit te maken gehad. Eén keer teveel uiteraard, maar het is lang niet zo erg als de cijfers doen vermoeden.
Onderweg slaap ik in een tent langs de weg, of in hotels van maximaal tien dollar. De Yamaha heeft het offroad rijden uitstekend onder de knie, maar na een nacht vol hevige regen begint het toch behoorlijk uitdagend te worden. Veel modder en het ontbreekt me aan ervaring en skills om hier even snel doorheen te laveren. Het ploeteren is gelukkig van korte duur, verder is het bijna als rijden in een droom. Zoals bijvoorbeeld op de prachtige, smalle zandweg naar Puerto San Francisquito, verscholen tussen bergen vol cactusvijgen en een lucht gevuld met monarchvlinders. Na de tocht sluit ik de dag af met de prachtige stilte terwijl ik bij mijn zoveelste kampvuur zit.
De grenzen van Centraal-Amerika zijn voorzien van vriendelijke bewakers, die een makkelijke en snelle doorgang mogelijk maken. Hert blijkt geen probleem om de grens te passeren met je kostbare ijzeren paard. De korte route door Honduras laat me genieten van El Salvador, een land dat bekend staat om de criminele ‘gangs’. De realiteit blijkt toch anders, zo vind ik mezelf terug in een gezellig achterstraatje waar een vriendelijke oude dame me dun bestek en een bord warm eten aanreikt. Het oosten van El Salvador laat zich helemaal van een onthaastende kant zien. De sfeer is hier gemoedelijk, iedereen zit rustig te eten en praat met elkaar over de gebeurtenissen van de dag. Her en der worden er grappen gemaakt, waar hard om wordt gelachen. Ondertussen roert oma de soep, doen mama en papa de afwas, dekt dochterlief de tafel opnieuw en doen de kleinkinderen de boodschappen. Dit familiegevoel is een voorbeeld van goed leven en ik sluit mijn warme maaltijd af met een kop warme thee.
Elke dag op deze buitengewoon mooie landengte rij ik door een ander land, alsof ik verdwaald ben, maar tóch in de goede richting rij. Nicaragua is een van mijn favoriete landen in de wereld en ik droom ervan hier ooit te wonen. Vijf dagen ben verblijf ik er en op het oostelijke eind van ‘Isla Ometepe’, waar ik onderdak heb gevonden, staat de Ténéré geparkeerd naast mijn boomhut. Het avondeten is klaar wanneer de zon het meer raakt, thee en cake worden aansluitend geserveerd als de papegaaien beginnen met kwetteren. Morgen een nieuwe dag.
Bij Yaviza in Panama is de Pan American Highway onderbroken. De 1.800 meter hoge toppen van de Serrania del Darién en het moerasland van de Atrato rivier vormen een zo fikse natuurlijke barrière, dat de aanleg van een weg bijna onmogelijk is. Bovendien zijn er ook milieutechnische zorgen over het doortrekken van de weg, onder meer wat betreft de verspreiding van mond-en-klauwzeer door het verplaatsen van vee. En dan is er uiteraard ook nog het alom aanwezige probleem van drugstransporten, die overheden hebben doen beslissen om de weg toch maar niet door te trekken. Resultaat: de beruchte en gevaarlijke Darién Gap. Een nagenoeg onoverbrugbare natuurlijke hindernis, met tal van extra gevaren die op de loer liggen voor hen die toch een poging wagen. Voor mij reden om voor een wat veiliger alternatief te kiezen, ik besluit om over de jungle heen te vliegen. Eromheen is geen optie, maar gelukkig is vliegen met de hulp van een expediteur gemakkelijk en kost het inclusief papierwerk ongeveer € 1.500,-. Alles beter dan een verdwaalde guerrilla tegen het lijf lopen, met alle gevolgen van dien!
Voor ik het weet, sta ik met beide benen op Zuid-Amerikaans grondgebied. Bij aankomst rij ik meteen Bogota uit om een mede-wereldreiziger en vriend in Medellín op te zoeken. Daarna vertrek ik richting het zuiden, de ruggengraat en valleien van de Andean Cordillera volgend. Op weg naar Patagonië doorkruis ik veel koloniale plaatsjes, waar oude klinkerstraatjes, verweerde kerkjes en statige plaza’s sinds de achttiende eeuw nauwelijks veranderd lijken.
Pendelend door de versnellingen, terwijl ik vanuit Colombia via Peru naar de Boliviaanse hooglanden klim, snijdt de warmte van de mensen door de bijtende kou. Ik ben ondertussen binnengewipt bij Hotel Tortora, een roadhouse voor serieuze reizigers, om me daar bij het vuur op te warmen. De bediening hier verdient rond de vijf dollar per week, de kloof tussen arm en rijk in dit land is schrijnend. Aan de rand van La Paz word ik geconfronteerd met de onderkant van de samenleving, de mensen hebben nauwelijks geldt voor de meest basale eerste levensbehoeften. Maar er gloort hoop aan de horizon!
Hogerop bevindt zich namelijk de Salar de Uyuni, ’s werelds grootste zoutvlakte, een plek die ik altijd bezoek als ik hierlangs kom. Bedekt met een zoutkorst van een paar meter dik, wordt de onderliggende pekel gewonnen voor de productie van lithiumcarbonaat, een vitale energiebron voor accu’s die onze elektrische voertuigrevolutie aandrijft. Bolivia bezit minstens een kwart van al het lithium in de wereld, inclusief de op één na grootste afzetting hier, een zoutvlakte zo groot dat het vanuit de ruimte kan worden gezien.
In de stad vind ik eenvoudige lodge, de muren bedekt met een glanzende, lichtgroene kleur. Het is schoon, schitterend en om de hoek zit het Llama Café, een van de schattigste etablissementen van de stad met koffie, wifi en een heerlijk ruikende tray vol cakejes. Hier ontmoet ik een oude vriend, Robin Thomas. Ooit inwoner van London maar tegenwoordig organiseert hij motortoertochten over de zoutvlakte en in de bergen.
Helaas zit het geluk niet mee, de buitengewoon indrukwekkende Salar is niet begaanbaar, omdat de regen het in een meer heeft veranderd. Via de onverharde Ruta Nacional 5 verlaat ik daarom Uyuni. De gravelweg, die onder meer door de het prachtige San Cristobal voert, leidt je uiteindelijk naar de toppen van de Andes. In de Boliviaanse Valley of the Rocks gaat het door een landschap van immense rotsblokken, zo groot dat het lijkt alsof dit de plek is waar de goden met hun knikkers spelen. Ik rij rustig verder, terwijl de wind gaat liggen om een plotselinge stortbui toe te laten. Het teken van boven om in een truckstop verderop mezelf te warmen aan aan een kop soep. Het voelt alsof ik een miljoen kilometer van alles en iedereen verwijderd ben, zo desolaat is het hier.
De volgende dag gaat het verder over de altiplano tussen Bolivia en Chili. Het natuurfenomeen lijkt een beetje op het Atacama Plateau tussen Chili en Argentinië. Landinwaarts van Copiapo voert de Paso de San Francisco me naar een nog groter motorparadijs. Rotsplaten, waterscheidingen, inhammen, ravijnen, alles hier verkeert nog in een soort van oerstaat, volledig gevrijwaard van moderne invloeden. Wil je back-to-basic, dan word je hier op je wenken bediend.
Ik vervolg mijn weg om opnieuw over de Andes te klimmen. Na nacht kamperen in de woestijn bij San Pedro de Atacama, daal ik af naar de stad Calama, waar ik een op zoek ga naar een motorzaak om een nieuwe ketting te monteren. Als ik een motorzaak gevonden heb en de ketting heb gemonteerd, is het tijd om door te rijden naar Patagonia, en aansluitend naar mijn expediteur in Santiago. Vanuit daar maak ik de oversteek naar Australië.
Inmiddels kampeer ik voor de zoveelste dag tussen de pollen bosgras. Ik kook voor mezelf op een open vuur, met alleen de motor en wat schamele bezittingen. Ver weg, nog voorbij de Carretera Austral, de 1.240 km lange noord/zuid snelweg door Patagonië, ligt de imposante Mt. Fitzroy. Een legendarisch bergtop, voer voor heroïsche verhalen voor hen die er zijn geweest. Na vriendschap en een plaats om te eten en te leven, zijn verhalen wat we het meest nodig hebben in het leven. Iedereen kent er genoeg, over zichzelf, over anderen, of enkel over gebeurtenissen. Die verhalen maken ons tot wat we zijn, en ik ben nu weer een beetje meer mezelf geworden!