Reizen door Schotland
Of we zin hadden in een tripje naar Schotland, vroeg een stel motorvrienden eind vorig jaar. Mistroostige beelden van flarden mist en regen zover het oog reikt dringen zich op. Niet echt een overtuigende motivatie om onze vakantieplannen rigoureus om te gooien. Een folder mee gegrist van de Motor Beurs brengt daar echter verandering in: ’s avonds met de boot richting Newcastle, vier dagen rijden en aansluitend terug. Met hotelovernachtingen en voor een mooi prijsje. Zeg daar maar eens nee tegen! Eerst maar eens begonnen met het internet opduiken. Wat meteen opvalt, de minste regen valt in april en laat die maand nu net onze voorkeur hebben. Duidelijk verhaal, maar geen garantie zo blijkt vlak voor vertrek. In Nederland wordt de hoogste temperatuur van Europa gemeten, daar waar wij heen gaan de laagste. Maar gelukkig beloven de weersvoorspellingen lekkere temperaturen en vooral weinig regen. Met de regenkleding toch op een prominente plaats bovenop de rest van de bagage en gaat het richting IJmuiden. Na enkele officiële plichtplegingen worden we over zware ijzeren platen een smallere opgang van het schip ingestuurd, waar de motoren achter elkaar worden opgesteld, die we vervolgens zelf moeten vastsjorren. Koud kunstje dankzij de ruime hoeveelheid aanwezige spanbanden en ijzeren kabels waaraan je de motor kunt zekeren. Een medewerker controleert of de boel goed vast staat en dan gaat het met de topkoffer (met daarin de spullen voor één overnachting) richting hut. Na het eten zoeken we direct onze kooien op, het wordt morgen namelijk een lange dag. Rond achten de volgende ochtend wordt het gehele schip gewekt via de intercom, we varen al op de Tyne en na het ontbijt meren we aan in Newcastle. Een rare gewaarwording om na slechts een enkel nachtje slapen in de linkse wereld van Schotland rond te rijden. De eerste afslagen en rotondes zijn wat onwennig, maar als de stad achter ons ligt gaat is het al lekker ontspannen rijden. Na iedere heuvel lijkt er een nieuw fotomoment op te duiken, de bloeiende koolzaadvelden baden in een zinderende lucht en worden afgewisseld met groene bossages en enkele boerderijen. Het is wat heiig en de achterliggende heuvels verdwijnen langzaam in een blauwe waas. We volgen Hadrian’s Wall, een muur die over de hele breedte van het eiland loopt en vernoemd is naar zijn bouwer: Hadrianus, keizer van Rome. Na een bezoek aan Britannia gaf hij de opdracht tot de bouw van deze 117 kilometer lange stenen constructie, die tot het einde van de vierde eeuw dienst deed als noordgrens van het Romeinse rijk. Bovendien was het ook een symbool van de Romeinse macht, zowel in Britannia als in Rome. Hij werd aanvankelijk opgetrokken met een breedte van drie en een vermoedelijke hoogte de vier en vijf meter. Op vaste afstanden lagen 14 grote en 80 kleinere forten. Van het oorspronkelijke bouwwerk is echter nog maar weinig meer over, Hadrian’s Wall heeft nog maar een maximale hoogte van één meter en is stevig gekwetst door vele aanrijdingen. Na anderhalf uur rijden verlaten we de route en steken de lowlands door richting het noordwesten naar Hawick en Peebles, gelegen aan de rivier de Tweed. Aan deze streek ontleend het gelijknamige weefsel zijn naam en de grove wol wordt hier nog altijd geproduceerd. We stuiten op talloze schapenroosters en vaak duiken er loslopende schapen, waarvan de nieuwsgierige lammeren in plaats van weglopen, juist op je af komen. Opletten dus! De omgeving is relatief somber en er is weinig groen te zien. Het liefelijke landschap van het zuiden is langzaam veranderd in grillige heuvels met bijzondere kleuren. Een indrukwekkend schouwspel en precies waarvoor we hier kwamen. Vanuit Peebles steken we tussen Glasgow en Edinburgh door naar Loch Lomond, qua oppervlakte het grootste meer van Schotland en tevens de plaats van waaruit we de komende drie dagen onze tochten zullen maken. De lange dag wordt afgesloten met een prachtig oranje gloed die over de heuvels valt, wanneer we Drymen inrijden op zoek naar het hotel. De volgende morgen stuurt de route ons langs het meer naar het noorden, waar we af en toe nog een glimp van het water opvangen. Het wateroppervlak glinstert in de ochtendzon en wordt af en toe doorbroken door een eilandje dat zijn kop boven het water uitsteekt. In 1876 werd er een gedicht over dit wonderschone meer geschreven, dat de basis vormde voor een weemoedig lied met een zweem vrolijkheid er tussendoor: By yon bonnie banks and by yon bonnie braes Where the sun shines bright on Loch Lomond Where me and my true love will ne-er meet again On the bonnie, bonnie banks o’ Loch Lomon’ De oud-Schotse taal roept mystieke legendes op en met de pakkende melodie in mijn hoofd volgen wij de A82 tot Tyndrum. Tien kilometer verder pakken we de toeristische route genaamd Glen Orchy, een weg die begint bij de Orchy brug en aansluitend de gelijknamige rivier volgt. Een prachtige route, al laat het wegdek aan kwaliteit aardig wat te wensen over. Het Moor landschap is werkelijk overdonderend, alsof net na de schepping een kijkje op aarde neemt. Zo wijds en zo eigenzinnig, het lijkt wel het decor van de Lord of the Rings trilogie. Ineens beseffen we dat we onze reisgenoten al een hele poos niet meer hebben gezien. Met een onheilspellend gevoel keren we terug naar de motoren en rijden terug. Het gevoel blijkt terecht, door een mechanisch defect werkte de rem niet goed en kreeg de motor bij een afdaling teveel snelheid. Ze raken een rots en komen daarbij ten val. De motor is kapot, maar gelukkig komen onze vrienden er zonder noemenswaardige kleerscheuren vanaf, al moet één van hen nog wel ter controle met de ambulance naar het ziekenhuis. En flinke domper op de feestvreugde, vrienden achterlaten is immers wel het laatste dat je tijdens een vakantie wilt doen. De fraaie omgeving en schoonheid van de route verdwijnen dan ook even naar de achtergrond. Omdat het oponthoud enkele uren heeft geduurd besluiten we een sneller alternatief te pakken naar één van de bezienswaardigheden op de oorspronkelijke route. Het kasteel is echter ondertussen gesloten, maar we kunnen nog wel even een vluchtige blik werpen op de tuin en de omgeving. Aansluitend zoeken we onze toevlucht tot een nabijgelegen dorpje en brengen er een bezoekje aan een oude ‘wooden mill’ en stoffenfabriek waar de eeuwenoude, traditionele Schotse ruit weefsels worden gemaakt. De wol ervan komt van het Scottish Blackface schaap, die wij in de lowlands nog in groten getale zagen grazen. Dit is tevens het gebied waar vroeger vrij geïsoleerde stammen (clans) met ieder een eigen hoofd woonden. De clans pachtten het land in eerste instantie van hun hoofd en later koning. Daarvoor in ruil ontvingen ze bescherming tegen de barbaren uit het noorden. Tussen de clans onderling werd er echter ook meer dan eens een stevig robbertje gevochten, waarbij er dan een tartan werd gedragen, een wollen kleed over de schouder tot aan de knie. Aan het ruitmotief kon je dan herkennen wie er tot welke clan behoorde. Na 1720 is de tartan verwerkt tot een rok, de bekende kilt inderdaad. Goed, tijd om de draad weer op te pakken. De dag loopt inmiddels aardig op zijn eind en we rijden langs verschillende meren terug naar het hotel. Het uitzicht blijft pakkend wanneer de heuvels overgaan in bergen en de lowlands zich transformeren in de highlands. Terug bij het hotel blijken onze vrienden er al te zijn, het viel gelukkig allemaal mee. Ook rijdag nummer drie begint met zon onder voor Schotse begrippen zomerse weersomstandigheden. Vandaag is de grote dag van de Royal Wedding, waarvan wij gelukkig onderweg helemaal niets merken. Wel lijkt heel Schotland er vandaag op uit te zijn getrokken om van het weer te genieten. We rijden ten oosten van Loch Lomond en komen op een kleine weggetje uit. Het asfalt is op doorgaande wegen soms al niet om over naar huis te schrijven, maar op achteraf routes gewoon domweg slecht. Ik voel dat voor- en achterband af en toe een eigen leven leiden door dikke teernaden, kuilen en gaten in de weg. Overigens heeft de wegbeheerder wel zijn uiterste best gedaan om de weggebruiker te attenderen op de abominabele staat van het asfalt, getuige de verkeersboorden met teksten als ‘sudden dip’, ‘hidden dip’ en ‘severe dip’. Stuk voor stuk doen ze hun naam eer aan en soms krijgen we een achtbaan gevoel in de maag bij het nemen van genoemde dipjes. Ook vandaag wisselen cultuur en mooie vergezichten elkaar weer naadloos af. Zo zien we onder meer de de ruïne van Kilchurn Castle. Rond 1740 verloor het kasteel zijn betekenis, omdat de eigenaar zich vestigde in Taymouth Castle. Nadat een brand, vermoedelijk als gevolg van een blikseminslag, in 1760 een groot deel in de as legde keek er niemand meer naar om. Wat er van over is zien wij nu vanaf een helling staan op een schiereilandje in het Loch Awe. Dichterbij komen lukt niet, daarom rijden we verder met de zon in onze rug. Later op de route komen we bij Taymouth Castle, het ‘nieuwe’ onderkomen van de oud bewoners van de ruïne. Dit kasteel heeft het beter voor elkaar, het wordt aan alle kanten opgeknapt en er ligt een prachtig park omheen, waar ook de nodige werkzaamheden plaatsvinden. Om er een golf resort van te maken zo lezen we. Het bijbehorende dorpje ligt er idyllisch bij. Na een bocht sta je plotseling op een pleintje met aanlendend een oud hotel, een rijtje arbeidershuisjes en een poort naar het kasteel. Je hoeft niet veel fantasie te hebben om je een beeld te vormen over hoe het leven zich hier honderden jaren geleden afspeelde. Alles en iedereen stond in het teken van de landheer op het kasteel. De bermen worden dicht bevolkt door bloeiende bloemen en de geur van honing streelt onze neus. Die geur wordt verdreven als we het terrein oprijden van de Dewar’s World of Whisky, een whiskystokerij inderdaad. Er hangt een moutlucht, die bij tijd en wijle door nog iets sterkers wordt verdreven. We lezen hier alles over het proces van destilleren en waarom er twee manieren zijn waarop whisky wordt geschreven. Schotten en Canadezen hebben het over whisky, terwijl Amerikanen en Ieren liever over whiskey reppen. De betekenis is echter in beide gevallen hetzelfde: levenswater. Weer op weg trekt een stukje lokale fauna onze aandacht, niet zozeer de Schotse Hooglander, maar veel meer een grote kudde edelherten die rustig staat te grazen. Mooi momentje om even een foto te maken. Op de terugweg besluiten we nog even een blik op het meer te werpen bij het Cameron House hotel. Een man is er druk bezig zich de vaartechnieken van een jetski eigen te maken, wij kiezen voor een rustiger tijdsinvulling kijken hoe het scherpe middaglicht langzaam overgaat in het zachte blauwe schijnsel van de avond. Het zit er alweer bijna op, vanmiddag moeten we ons tegen drieën melden bij de DFDS terminal, maar voor het zover is staat er eerst nog een flinke rit op de planning. De bagage gaat weer op de motoren en we zetten koers richting Edinburgh. Het is nog zo’n zes uur rijden naar Newcastle en om straks nog wat tijd over te houden voor korte uitstapjes, nemen we eerst maar een stuk snelweg. We rijden de Highlands uit en nemen afscheid van de gespierde, kale en mooi gekleurde bergen. Het glooiende landschap met koolzaadvelden dient zich weer aan en langzaam zakken we af in zuidoostelijke richting, rijden aan de voet van het natuurpark Northumberland richting de kust. Net boven Newcastle pakken we de Noordzeekust nog even mee, maar dat valt wat tegen. Vier dagen gereden en toch blijft het besef dat we nog zoveel dingen niet hebben gezien. Geeft toch een beetje een roerig gevoel in de maag. Iets dat ’s nachts nog altijd niet is afgezakt, al kan dat ook het gevolg zijn van de windkracht zeven die de boot over een flinke golfslag geselt. Niet echt bevorderlijk voor het interne gemoed. Als we de volgende ochtend de buik van het schip weer uitrollen laat het weer zich van zijn meest zonnige kant zien. De bermen staan vol met bloeiend fluitenkruid dat langzaam heen en weer wiegt onder een zacht briesje. Prima, kunnen we het vakantiegevoel tenminste nog heel even vasthouden! ________________________________________ [INFOKASTEN] [[KASTEN ÜBERNEHMEN AUS MOTOPLUS 08/2010 SEITE 59, NUR DEN TEIL ‘WETENSWAARDIGHEDEN’ ÄNDERN IN FOLGENDE TEXT] VOORDELIG NAAR NEWCASTLE De makkelijkste en meest ontspannen manier om aan een reis door Schotland te beginnen is door de boot van IJmuiden naar Newcastle te pakken. DFDS Seaways onderhoudt een dagelijkse verbinding tussen beide plaatsen, waarbij je ’s nachts vaart en de volgende ochtend rond 09.00 uur uitgerust aan je trip kunt beginnen. Net als voorgaande jaren kunnen MotoPlus-lezers ook in 2012 weer profiteren van een scherp tarief. Normaal gesproken werkt DFDS volgens het principe, hoe meer aanvragen des te hoger de prijs, maar voor MotoPlus gelden er het hele jaar door speciale, vaste tarieven. De vermelde prijzen in onderstaande tabel betreffen een retourtocht IJsselmuiden-Newcastle in een tweepersoonshut met douche en toilet, vervoer van de motor en brandstoftoeslag. Optioneel is een overtocht op basis van halfpension met twee keer diner en ontbijtbuffet, de extra kosten daarvoor bedragen € 87,30 per persoon. Een luxere hut is er vanaf € 6,00 per persoon per nacht. 01.01.12 – 29.02.12 01.03.12 – 25.03.12 26.03.12 – 14.06.12 15.06.12 – 28.08.12 01.11.12 – 30.12.12 30.09.12 – 31.10.12 29.08.12 – 29.09.12 Zo-Do Vrij-Za Alle dagen Zo-Do Vrij-Za Zo, Ma, Do Di-Woe Vrij-Za 1 MOTOR + 2 PERSONEN 100 128 128 138 146 178 166 196 2 MOTOR + 2 PERSONEN 128 156 156 170 178 210 198 234 Deze aanbieding is op basis van beschikbaarheid en geldig bij vertrek in 2012. Surf voor reserveringen en/of extra informatie naar www.dfds.nl/motoplus (tel. 0255-546 666). Vergeet bij een telefonische boeking niet de actiecode MP12 te vermelden om in aanmerking te komen voor de speciale tariev