Reizen Dalmatië, Kroatië
De regio Dalmatië in het zuiden van Kroatië kent vele verschillende gezichten. Van het wilde, romantische en bergachtige achterland van Omis en de Cetina rivier tot het oorspronkelijke en typische karakter van de eilanden Pelješac en Korcula. Aan contrasten bepaald geen gebrek, zo ondervonden we tijdens een bezoek aan dit heerlijk authentiek stukje Zuid-Europa!
Welkom in Omiš. De middagzon weerspiegelt op de rivier wanneer de Kawasaki dit voormalige piratennest aan de monding van de Cetina entert. Er staat geen piraat aan het einde van de brug, maar wel iemand die er moeiteloos eentje zou kunnen spelen: Stipe Curlin. Deze jongeman is de welbespraakte, praatgrage zoon van de eigenaar van Villa Dvor, waarschijnlijk één van de meest bijzondere hotels in Omiš. En wel door de prachtige ligging met uitzicht op zowel zee als rivier. Na een korte introductie vertelt de junior ongevraagd waarom niets werkte onder het Joegoslavische socialisme: “Toen alles van iedereen was, voelde niemand zich ergens echt verantwoordelijk voor.” Daarom is hij blij dat die tijd voorbij is en dat mensen echte verantwoordelijkheid kunnen en moeten nemen. Bijvoorbeeld voor de Villa Dvor.
Het ligt zoals al licht aangestipt direct aan de rivier, half in en op een gigantische rots. Er is een tunnel doorheen geboord, die gasten moeten nemen voordat ze bij een lift komen die zijn weerga niet kent. Zelfs voor de specialisten van Thyssen Krupp was het bouwen van de lift in en door de rots in 2002 nog een echte uitdaging. Ook vandaag de dag nog zou de lift probleemloos kunnen figureren in een James Bond-film. Stipe laat ons trots het uit dikke stenen opgetrokken hotel zien. Het uitzicht vanuit de kamers en vanaf het terras? Sensationeel. Over de stad, de rivier, het dramatische landschap. Tijdens de lunch vertelt hij ook over andere zaken, zoals bijvoorbeeld het belang van de katholieke kerk in Kroatië. Die was enorm en gaf de bevolking veel steun, vooral tijdens de oorlog. Iets dat volgens hem niet mag worden onderschat. En hij verhaalt over de Kroatische taal, nogal ingewikkeld: er zijn geen dubbele letters en elk accent op de letters zorgt voor subtiele, maar belangrijke verschillen in de betekenis van de woorden. Ja, Stipe zit duidelijk niet snel om een woordje verlegen!
Aangesterkt door enkele lokale specialiteiten en verrijkt met lokale wetenswaardigheden sturen we de Kawasaki ’s middags het steile rotslandschap in. Dat overigens pas nadat Stipe ons heeft gewezen op de charmes van de fantastische stranden van Mala Luka en Brzet, evenals de panorama rijke forten boven de stad: “Die moet je eigenlijk wel gezien hebben, wandel er maar eens heen”, grijnst hij. Gaan we zeker doen, maar eerst wacht ons wat anders. De Cetina-kloof om precies te zijn, waar zich in de veertiende eeuw de in de hele Adriatische Zee gevreesde piraten met hun buit verstopten. De kloof voert door een woest landschap en is niet alleen met de motor, maar ook per boot een indrukwekkende ervaring!
Op het water gebeurt er overigens duidelijk meer dan op het land, maar omdat de Ninja niet kan zwemmen, volgen we een kleine weg door de kloof. Wat een werk moet het zijn geweest om deze piste in het wilde landschap te stansen. Wel lonend, eerst slingert de weg met de rivier mee, langs de oevers waar je de talrijke rafting stations passeert, daarna gaat ‘ie via fraaie en uitdagende haarspeldbochten omhoog de rotsen in. Nagenoeg constant rij je onder de bomen door, af en toe een dorp doorkruisend waarin de tijd stil lijkt te staan. Bij Pavica slaan we linksaf de brug over en nemen de Alfonsa Pavica naar Podgrade. Op de Poljicka Cesta worden we doorgeleid naar Kostanje en surfen uiteindelijk de 70 op. Deze brengt ons ver naar het westen, en later via Gata in wilde bochten terug naar Omiš. Voor je echter aan die slingers begint, doe je er echter goed aan om even te stoppen voor het waanzinnige panorama dat zich boven voor je ontvouwt. Het uitzicht over de inhammen in de bergen, die de Cetina gedurende duizenden jaren heeft uitgehakt, is adembenemend mooi. Wat een episch einde van de dag!
Dat vertellen we Stipe ook, die er alleen maar aan toevoegt, dat er nog veel meer moois te zien is. We geloven hem op z’n blauwe ogen, maar om dat allemaal te kunnen aanschouwen, moeten we nog een andere keer terugkomen. De volgende dag namelijk lonkt het zuiden. We gaan op weg naar Makarska, waar een aantal prachtige kuststroken zijn, en zelfs een spectaculair mooie skywalk. En dan is er ook nog een weggetje dat de bergen in slingert. Deze heeft een onstuitbare aantrekkingskracht, ondanks dat het een doodlopende weg betreft. We hebben het over de geasfalteerde eenbaansslang naar Sveti Jure, het kerkje van Sint-Joris, dat echt bijna in de hemel ligt. De tocht door een ruig, maar prachtig landschap, waar het maquis zich steeds verder terugtrekt om plaats te maken voor grillige rotspartijen, heeft bijna een alpien karakter. Een bijzondere ervaring die ons kippenvel bezorgt, niet in de laatste plaats vanwege de drastische temperatuurdaling trouwens…
De hemelse omweg houdt de stemming op het Ninja zadel in het euforische bereik.
En die stemming blijft goed, want ook de omgeving tot aan de Pelješki-brug op het schiereiland Pelješac blijkt niet te versmaden. Op Pelješac waaien we snel met de wind mee naar het westen. De sfeer op deze landtong voelt anders aan dan op het vasteland. Hier, bij Ston, ligt een van de oudste zoutpannen van het Middellandse Zeegebied en de langste verdedigingsmuur van Europa. De heuvels vormen een vruchtbare ondergrond voor verschillende bekende rode wijnen en gastronomie draagt men hier hoog in het vaandel. Er zijn wijngaarden, proeverijen en verse mosselen of oesters op bijna elke straathoek. Plots moet de Ninja hard in de ankers voor een kleine schildpad die een gewaagde poging tot oversteken doet en midden op de weg dwaalt. We redden het dier van een naderende vrachtwagen en dopen hem tot Ninja Turtle. Een lokale inwoner vertelt ons dat hun bijna-eiland het thuis is van een zeer diverse fauna, waaronder wilde jakhalzen, waarvan het gehuil dwars door de nacht klinkt. Wat nog meer? Prachtige kleine baaien, die zich vanwege de afgelegen ligging niet met elk voertuig laten ontdekken, en charmante kleine dorpjes zoals Žuljana, dat schilderachtig tussen groene heuvels ligt. Kronkelende landweggetjes leiden naar het mooie Orebic aan de zuidkant van Pelješac. Het voormalige zeevaarders stadje ligt goed beschermd in de schaduw van de berg Sveti Ilija en is onder meer gastheer van (internationale) surfkampioenschappen.
We zouden hier best een paar dagen kunnen blijven, maar we hebben niet veel tijd meer. De ferry naar Korcula wacht namelijk op ons. Het is een belachelijk korte overtocht van nog geen twintig minuten, maar toch genieten we volop van het uitzicht vanaf het dek. Vijf minuten voordat we de haven van Korcula binnenvaren, dalen we de trap benedendeks af naar de Kawa, waar talloze campers met draaiende diesels staan te wachten om te vertrekken. Waarom kunnen deze onwetenden hun motoren niet gewoon uitzetten, om ze pas weer te starten wanneer het luik in het achter- of voorsteven is geopend? Waarschijnlijk omdat hun geliefde airco’s dan niet meer werken. Het onderdek is vervuld met stinkende dieseldampen en we wachten daarom tot alle vervuilers het schip hebben verlaten en de lucht enigszins geklaard is.
Het eiland Korcula is een andere, nieuwe wereld. De gelijknamige stad wordt beschouwd als een van de mooiste steden van Dalmatië. Het oude centrum met zijn smalle steegjes, historische kerken en oude stadsmuur geeft Korcula een bijzondere flair, waar ook wij voor bezwijken. Niet alleen de stadsmuur, maar ook vier torens beschermen de stad, die door velen ook wel Klein Dubrovnik wordt genoemd. Er liggen buitensporig grote jachten in de haven, maar toch gaat de meeste aandacht van de vele wandelaars uit naar onze Ninja, die bij zonsondergang op de promenade op adem komt. Er wordt gezegd dat de beroemde Venetiaanse reiziger Marco Polo hier is geboren.
Een alternatieve waarheid, die Venetië als officiële geboorteplaats niet echt kan waarderen, maar het is wel een leuk steuntje in de rug van het lokale toerisme. Feit is dat we onszelf verliezen op dit eiland. Je kunt om de paar kilometer stoppen voor een bezoek aan een wijngaard, een wandeling door een van de vele prachtige olijfgaarden, een bezoek aan een klein dorpje bezoeken of een duik in een van de vele baaien. Op zoek naar zo’n baai, verlaten we kort voor Pupnat de 118 naar links en volgen een weggetje dat zo steil wordt en zulke scherpe bochten in petto heeft, dat zelfs de Ninja er een maatje te groot voor lijkt. Het lukt ons echter er te komen en de beloning voor de inspannende manoeuvres is een fjordachtige baai, met op het strand een kleine bar, de Konoba Bacva, die onder meer werkelijk heerlijke kaas serveert. Slechts een paar toeristen hebben de weg naar hier gevonden, het is rustig en heerlijk zwemmen in het lome zeewater. We klimmen pas uit het water wanneer de zon al laag aan de hemel staat. Mijn God, op de terugweg lijkt de weg nóg steiler! Tegemoetkomend verkeer zou ons nu echt in de problemen brengen, maar we redden de beklimming zonder hachelijke momenten. Het is hier zo mooi, dat we nog een tijdje trouw aan de zuidkust blijven.
Vanuit Cava loont zich een omweg naar Zavalatica of de baai van Cavica Luka, zo wordt ons beloofd. Typisch voor veel baaien zijn de dramatische rotsformaties, die als gestolde lavastromen in het water rollen en de mooiste motieven voor de cameralens bieden. De Kawa mag ook nog een stukje van de noordkust proeven: van Placa Blaca tot Prigradica kun je heerlijk op twee wielen langs de zee flaneren. ‘s Avonds landen we in de havenstad Vela Luka en maken we een zonsondergang tripje naar het uiterste westen van het eiland. De volgende ochtend pakken we de veerboot naar Split. Het schip passeert talloze eilanden, waaronder Hvar, Brac en Šolta. Wat valt daar te beleven? Het antwoord op deze vraag moet wachten tot een volgende keer, want dat die er gaat komen staat vast. Voor nu wacht enkel nog een bezoek aan het oude stadscentrum van Split. Ook uiterst indrukwekkend. We zouden Stipe graag vertellen over de afgelopen dagen. Al zou hij waarschijnlijk alleen maar vermoeid hebben geglimlacht, om ons vervolgens te vertellen wat we allemaal nog gemist hebben…