Reizen: Andalusië offroad
Steeds meer pensionada’s vluchten in het kielzog van de trekvogels tijdens de wintermaanden richting het zuiden van Europa. Weg van de kou om de warmte van de zon nog even wat langer te kunnen omarmen. In het Spaanse Andalusië bijvoorbeeld, dat niet alleen een fantastisch landschap met schitterende stuurwegen voor toerrijders paraat heeft, maar ook een indrukwekkend achterland met uitdagende paden en gravelwegen voor offroad enthousiastelingen. Tijd om de koffer te pakken!
Hoewel? Koffer is misschien een wat groot woord, trolley dekt de lading beter, handbagage dus. In tegenstelling tot de ouderen die hier in Zuid-Spanje massaal hun AOW en aanvullende pensioen opsouperen en dus alle tijd van de wereld hebben, duurt mijn winterse vlucht slechts een bescheiden vier dagen. Maar vier dagen zon zuigen terwijl het kwik in Nederland ook overdag onder het minpunt ligt, voelt toch gewoon als een cadeautje.
Tot zover de theorie, de praktijk ligt nét even wat anders. Op weg van het vliegveld van Malaga naar Fuengirola vertonen de bijna tweeduizend meter hoge toppen van het Parque Natural de la Sierra de las Nieves een voor deze contreien wat vreemde kleur, wit. “Sneeuw”, bevestigt Ton Verhoeven van Enduro Mundo, de primaire reden van ons bezoek, mijn vermoeden. “Dat hebben ze hier al meer dan dertig jaar niet gezien. We hebben hier dit jaar toch al veel met extreem weer te maken gehad, in december nog is het halve achterland weggespoeld na een halve zonsvloed en nu weer die winterse temperaturen. Vorige week was het nog gewoon strandweer.” Winterse temperaturen? Ai!
Dat winters is gelukkig een heel relatief begrip, zo blijkt de andere ochtend. Het is een uurtje of half tien en weliswaar nog vrij frisjes, maar de Spaanse Gerrit Hiemstra belooft voor vandaag een temperatuurtje van tussen de twaalf en veertien graden, in combinatie met een mild zonnetje. Dat afzien in Zuid-Andalusië valt dus alleszins mee. Veel warmer hoeft het eigenlijk ook niet, want de komende twee dagen staan voornamelijk in het teken van offroad het Spaanse achterland van de populaire Costa del Sol verkennen. De rotsachtige omgeving is vergeven van heuvels en bescheiden bergen, met daartussen een spaghettinetwerk van misschien wel duizenden paden en gravelwegen leidend naar plaatsen die voor de gemiddelde strandganger altijd een ver-van-mijn-bed-show zal blijven. Er staat kortom een intensief stukje stuurwerk op het programma, warm krijgen doen we het dus sowieso al wel!
Eerst gaat het naar Mijas, een uitgestrekte plaats met meerdere dorpskernen, op slechts een steenworpafstand van Fuengirola. Een plaatsje ook dat een compleet andere sfeer uitstraalt dan laatstgenoemde, meer ‘echt’. Fuengirola is zoals zoveel bekende badplaatsen aan de costa: levendig en bruisend, met een uitgestrekte boulevard en tal van restaurants en barretjes. Zelfs in dit absolute laagseizoen is er op straat nog genoeg te beleven. Maar het mist ook karakter, is eigenlijk vrij inwisselbaar voor iedere andere bekende badplaats dat zetelt aan de boorden van de Middellandse Zee. Er is ongetwijfeld een publiek voor, maar mij trekt het authentieke binnenland dan toch meer.
In een dubbele garagebox staan de motoren klaar, Yamaha WR250F’s, en ook in de complete rijoutfit is voorzien. We zijn eigenlijk nog een weekje te vroeg, legt Ton uit. “We hebben net de sleutels van ons nieuwe huis gekregen, komende week verhuizen we. Daar is ruimte voor de motoren en hebben we kamers voor de gasten. Hoef je dus niet meer naar een hotel, al kan dat wel mocht dat je voorkeur hebben. We gaan zo wel even kijken, het zit hier om de hoek.” En inderdaad, ik had beter een weekje of twee later kunnen komen. Het huis is prachtig gelegen op een heuvel met uitzicht over de stad, en direct eronder, op loopafstand, ligt het prachtige Mijas Pueblo, een ‘pueblo blanco’ dat nog die heerlijk Spaanse authenticiteit uitstraalt.
Hoe jaloersmakend mooi ook, het loopt inmiddels tegen tienen, de hoogste tijd om te gaan. De eerste kilometers voeren achterlangs Mijas naar beneden richting de rand van Fuengirola, vanaf daar zal vervolgens koers worden gezet in oostelijke richting de uitlopers van de Sierra de las Nieves. Het begin is makkelijk te doen, relatief brede gravelpaden worden af en toe afgewisseld met een meer technisch stuk, voornamelijk om enigszins het niveau van de groep te bepalen. De mogelijkheden qua moeilijkheidsgradatie zijn hier enorm, maar een stel beginners onaangekondigd voor een 45°-klim of –afdaling parkeren, leidt enkel tot een nogal twijfelachtige verkleuring van het ondergoed of een WR250F met een duidelijk kortere wielbasis dan de bedoeling, en daar zit niemand op te wachten.
Op een enkeling na bestaat de groep van vandaag enkel uit beginners of rijders met zeer beperkte offroad ervaring, dus eerst maar eens rustig beginnen. Daar is ook alle tijd voor, het landschap, op zeeniveau waar we nu zitten, glooit licht en de paden zijn nog altijd relatief breed. De omgeving doet ook nog vrij druk en rommelig aan. We rijden langs de rand van Fuengirola en de bebouwing is nog alom aanwezig. Een wat aparte gewaarwording, in Nederland zou dergelijk urbaan gebied allang zijn geasfalteerd, maar hier kun je letterlijk ofroad rijden in je achtertuin, ondanks dat je in een stad woont. Gaandeweg de kilometers vorderen wordt het optisch gezien gelukkig wat rustiger en doet zich zo af en toe ook wat ander terrein voor. Onder meer in de vorm van een rivierbedding. Een klein stroompje worstelt zich nog net tussen de kiezels en dikke keien door, maar een blik naar rechts en links leert dat het water zich niet al te lang geleden in verwoestende hoeveelheden een weg naar beneden zocht. De term zonsvloed lijkt nauwelijks overdreven, her en der ligt nog altijd veel hout in de bedding dat vanuit de heuvels werd meegesleurd en bovendien zijn de oevers op veel plaatsen gewoon weggeslagen. De natuur lijkt hier simpelweg niet berekend op veel neerslag.
Met de het verdwijnen van de golfbaan van Mijas (primaire levensbehoefte voor iedere zichzelf respecterende pensionada immers) in de spiegels, verdwijnt uiteindelijk ook de hectiek van de stad. Het Spaanse achterland opent zich en daar laten zich zowel de voor- als nadelen van de flinke plensbui van niet al te lang geleden zien. Nadelen in de vorm van diepe geulen die die hun handtekening lukraak in de ondergrond hebben gekrast en daarmee een extra uitdaging voor de rijders vormen, daarentegen zijn de heuvels en bergen op veel plaatsen nu wel in een frisgroene kleur gehuld. Andalusië behoort tot de droogste regio’s van Spanje, maar daar zie je nu weinig tot niets van terug. Eigenlijk is het opvallend hoeveel rivieren en andere waterpartijen we onderweg tegenkomen.
Na een bak koffie en wat later een stevige lunch is het ’s middags tijd voor het betere technische werk. Smalle, keiharde singletracks vol stof, grind en stenen slingeren zich tussen het maquis struikgewas en de karakteristieke mastiekbomen en steeneiken door. En hoewel we zeker niet tot Alpine hoogten stijgen, de hoogtemeter blijft op zo’n 470 meter steken, zijn de hellingspercentages meer dan eens bepaald niet mild. Totaal anders dan een offroadritje door het mulle Hollandse zand, in het begin is het dan ook nog vooral een kwestie van aftasten van de grenzen. Echte eye-opener is toch wel hoe hard je nog met de voorrem kunt remmen. Gevoelsmatig resulteert alleen al een blik op het remhendel in een resolute duik naar de grond, maar in de praktijk is het precies het tegenovergestelde. Remmend op blok en voorwiel met de motor stevig tussen benen geklemd worden na enige tijdje zelfs extreme afdalingen (tot op zekere hoogte dan) uiterst gecontroleerd gemeesterd, daarbij behendig om obstakels heen krullend. Bij het betere klimwerk is het juist zaak om de gang er goed in te houden, waarbij het weer opvallend is hoeveel koerscorrecties er op snelheid nog mogelijk zijn op een ondergrond die ogenschijnlijk nauwelijks grip biedt. Grenzen aftasten dus, en vertrouwen opbouwen.
Een verslavend spel, wat overigens ook grotendeels op het conto komt van de magistrale omgeving. Het grote voordeel van een beetje klim- en klauterwerk is immers dat je bij tijd en wijle wordt getrakteerd op de mooiste vergezichten. En die zijn er hier in overvloed, in alle windrichtingen ook nog. Een heel divers landschap ook, zo rij tussen het groen van de heuvels, zo doet de omgeving vol rotspartijen en verzadigd met voornamelijk zandtinten bijna woestijnachtig aan. Anders, maar beide even prikkelend op het netvlies!
De uren vliegen achteloos voorbij en na veel technisch werk, als een achtbaanritje over zand, klei en gravel, zijn de laatste pak ‘m beet zes kilometer van het kaliber ‘lange halen, snel thuis’. Nog even uitleven dus, voor het welverdiende biertje zich aandient, dat ondanks de ‘winterse temperaturen’ gewoon buiten op het terras in de zon wordt genuttigd trouwens. Morgen weer een dag!
Het eerste deel van de route van vandaag loopt grotendeels over inmiddels bekend terrein. Opvallend: de passages die gisterenochtend nog voor lichte onrust in het gestel zorgden, worden nu genomen met het gemak van een snelweg op zondag. Blijkbaar toch het een en ander opgepikt gisteren. Net buiten Fuengirola voert een tunnel onder de AP-7 door, de bijna legendarische snelweg die nagenoeg helemaal langs de Costa del Sol omhoog voert naar Barcelona en uiteindelijk Frankrijk. Vandaag brengt de route ons meer richting het noorden en al vrij snel na het passeren van de tunnel duiken we omhoog langs de uitlopers van de Sierra de Mijas.
Zowel landschap als ondergrond zijn redelijk vergelijkbaar met gisteren. Veel groen in de vorm maquis struikgewas en wederom de nodige steeneiken. Talloze uitdagende singletracks voeren ons steeds verder noordwaarts, om uiteindelijk uit te komen in Alhaurin El Grande. Prachtig gelegen op een heuveltop waakt een oud kasteel over de regio. Althans, het statige bouwwerk doet vermoeden dat het er al wat eeuwen op heeft zitten, nadere inspectie leert dat de waarheid wat minder historisch is. Het blijkt een wat megalomaan nieuwbouwproject, dat echter nooit voltooid is. De buitenzijde oogt af, binnenin is het een onafgewerkte bende. Vermoedelijk gooide de crisis roet in het eten, centen op en dus staat de boel te verpauperen zonder ooit hoogtijdagen te hebben gekend!
Het loopt inmiddels tegen half één en na een welverdiende lunch (buiten op het terras!) draaien we een goed uurtje later de weg weer op voor het afsluitende deel van deze tweedaagse toer. Dat heeft landschappelijk gezien een heel ander karakter dan vanmorgen. Meer gravel, stenen en rotsen, minder groen, deels door een fikse bosbrand die hier afgelopen jaar woedde. Bredere wegen ook, die met enige regelmaat worden afgewisseld met technische passages door rivierbeddingen en kleine valleien door. Na een klein stukje in zuidelijke richting te hebben gereden, draaien we af richting het westen. Het gravelpad kronkelt zich wulps langs de contouren van de omringende heuvels, af en toe onderbroken door een doorwading. Nu slechts een bescheiden, tussen de rotsen door meanderend stroompje, maar ook hier is de erfenis van de overstromingen nog goed te zien.
De route klimt, daalt, draait en slingert zich een weg in de richting Ojén, een klein plaatsje met nog geen drieduizend inwoners, dat we echter links laten liggen. In plaats daarvan een brengt een steile klim ons naar schitterend punt met een panorama dat reikt van Fuengirola tot Marbella. Een fijne traktatie voor de laatste kilometers naar de thuisbasis worden afgewerkt over inmiddels enigszins bekend terrein. Slechts twee dagen zijn we op pad geweest, maar het voelt bijna als een powernap, de batterij is weer helemaal opgeladen. Morgenvroeg wacht de thuisreis, nu wacht het terras. Nog snel even wat laatste zonnestralen opzuigen, ondanks het volgens kenners strenge winterweer. Alles is relatief, zo blijkt maar weer…