Reizen Alicante, Spanje
Een kustlijn bezaaid met prachtige stranden en betonnen kolossen, dat is wat de Costa Blanca te bieden heeft. De Costa Blanca, Spaans voor ‘Witte Kust’, staat bekend om zijn 74 stranden, maar er is meer. Het is januari en de zon straalt genadig met een temperatuur van zo’n 24 graden. Vaak heb ik me afgevraagd wat ik toch in hemelsnaam in zo’n rustoord voor gepensioneerden te zoeken heb? Hoe heb ik zo’n verkeerd beeld kunnen hebben!
We vertrekken vroeg vanuit Eindhoven richting Alicante, waar we slechts een kleine twee uur later landen in een zonovergoten omgeving. Een verademing na maandenlang te zijn geteisterd door niets anders dan regen in Nederland. We laten ons per taxi afzetten bij Herz Motorverhuur, waar we onze BMW F800GS ophalen. Deze keer reis ik samen met een vriend om het achterland van Alicante en Benidorm te verkennen.
Nauwelijks zijn we Alicante uit of de eerste bochtige wegen dienen zich al aan, instant verschijnt er een glimlach op mijn gezicht. Uiteraard vanwege het landschap, maar ook omdat de F800GS zich bijzonder makkelijk de bocht door laat sturen. De stepjes hebben zonder enige moeite dan ook direct contact met het wegdek. Een ding is al heel snel duidelijk, zorg dat er voldoende profiel op de banden zit, want dat gaan we nodig hebben de komende dagen.
We laten de kust achter ons en direct worden de heuvels hoger. We passeren diverse dorpjes, waaronder Villanueva del Río Segura, een nederzettinkje met een werkelijk adembenemend uitzicht. De wegen hier zijn opmerkelijk goed, ze strekken zich strak als een biljartlaken voor ons uit. Alles lijkt net nieuw geasfalteerd, zelfs de smalle singletracks. Een weekje hier rondrijden komt je rijvaardigheid wat dat betreft zeker ten goede.
Het valt ook op hoeveel wielrenners hier de wintermaanden doorbrengen. Ploegen als Visma-Lease a Bike en Astana hebben hier hun thuisbasis, en dat is niet verwonderlijk met deze prachtige en overwegend rustige wegen en een gemiddelde tempratuur die zelfs in de wintermaanden nog rond de aangename 18 graden bivakkeert. Na zo’n zestig kilometer zijn ook de wielrenners verdwenen en hebben we de weg helemaal voor ons zelf. Doordeweeks kun je hier makkelijk een uur rijden zonder ook maar één andere ziel tegen te komen. Met 50 miljoen Spaanse inwoners en een oppervlakte van twaalf keer Nederland is dat natuurlijk ook niet zo vreemd.
We bevinden ons ondertussen in het Parc Natural de la Serra de Mariola, dat wordt gekenmerkt door prachtige wegen die door een heidelandschap voeren. Onze route voert langs het stadje Bocairent, dat al van verre te zien is. De weg slingert zich door kloven en bossen richting Alfarassi, waar we even kort pauzeren voor een kop koffie. Als motorrijder ben je bij de verschillende horecagelegenheden meer dan welkom en de koffie – probeer eens een cortado (espresso met een drupje melk) – is ook nog eens betaalbaar.
Met het cafeïneniveau op peil wordt de Beierse paralleltwin weer aangeslingerd. Kleine dorpjes als Benifallim en Penàguila vliegen aan ons voorbij zonder dat we het echt door hebben. De uitzichten daarentegen gaan zeker niet ongemerkt aan het netvlies voorbij. Wat dat aangaat heeft de omgeving hier echt prachtige, indrukwekkende panorama’s paraat voor hen die het aandurven om de kust te verruilen voor een ontdekkingsreis door het achterland. Het voelt soms bijna alsof we door de Grand Canyon rijden. Echt adembenemend en dat op slechts twee uurtjes vliegen van een nat en winderig Nederland. Waarom heb ik dit niet eerder gedaan?
Plots duikt er aan de rechterkant achter het hekwerk een tijger op. Een fata morgana? Zo warm is het ook weer niet. We kijken elkaar verbaasd aan, bedriegen onze ogen ons nu of is dit echt? Bang om als middagsnack te eindigen voor deze uit de kluit gewassen kat, hoeven we gelukkig niet te zijn. We blijken namelijk aan de rand te staan van Safaripark Aitana. Het park ligt op duizend meter boven de zeespiegel in de Sierra de Aitana, ook wel het dak van de provincie Alicante genoemd met zijn hoogte van 1.558 meter. Een kaartje voor het safaripark koop je nog lekker ouderwets aan de kassa. Al laten wij de gelegenheid het park, met zijn tijgers, leeuwen en olifanten, te bezoeken aan ons voorbijgaan. Met de motor door een safaripark rijden lijkt op de één of andere manier toch niet zo’n geniaal idee….
De 800 laat zich het onderhoudende asfalt prima smaken en gestaag lopen de kilometers op de dagteller op. Dan ineens komt Castillo de Xativa in het vizier. Eeuwen geleden werden hier meerdere conflicten uitgevochten, waarbij het kasteel van de stad een centrale rol speelde. Het bouwwerk vormt het hoogste punt van de verdedigingsmuren, die ooit het vroegmiddeleeuwse Xàtiva omringden. Ondanks de Iberische en Romeinse wortels zijn de meeste kasteelmuren en torens die vandaag de dag bewaard zijn gebleven van islamitische of gotische oorsprong. De imposante architectuur maakt het kasteel tot een van de mooiste juweeltjes in de omgeving. Niet geheel verwonderlijk is het ook uitgeroepen tot cultureel erfgoed.
De twin van de BMW tokkelt ondertussen rustig verder. Afgelegen, slaperige dorpjes wisselen zich af met prachtige natuurgebieden en de ene bocht na de andere meldt zich voor het voorwiel. Het houdt maar niet op, je vraagt je af of ze hier überhaupt van rechte stukken weg hebben gehoord. Opvallend is ook dat zelfs in deze regio, sowieso één van de droogste van Spanje en inmiddels heeft het hier al tijden niet meer geregend, alles toch verrassend groen is. Citrusvruchten en mandarijnen worden hier volop geoogst. Je vindt her en der langs de weg ook bij tijd en wijle een verdwaalde, wilde mandarijnenstruik, waarvan de vruchten te lekker zijn om ze te laten hangen.
De Cv765 brengt ons langs het Museo Motocicletas in Castell de Guadalest, een ideale pleisterplaats voor motorrijders met een hang naar vroegere tijden. Voor slechts vier euro krijgen we toegang tot het museum, waar we worden verrast door de kwaliteit en schoonheid van talrijke klassieke motoren. Vooral Italiaanse, Amerikaanse en Spaanse motoren domineren het museum. Een kleine tweehonderd exemplaren staan hier strak, overzichtelijk en vooral glimmend gepoetst naast elkaar opgesteld. De eigenaar, een echte verzamelaar met oog voor detail, is een jaar geleden overleden, maar heeft met dit museum een bijzondere erfenis nagelaten. Absoluut de moeite waard als je hier toch in de buurt bent. Niet alleen vanwege de fraaie collectie, maar ook om gewoon even een kop koffie te drinken en te genieten van het mooie uitzicht op de Riu de Gaudelest, een rivier die door de hele regio kronkelt en uiteindelijk via de Alger de Middellandse Zee in stroomt.
Voor ons voorlopig nog geen kust, wij hebben het vizier inmiddels gericht op Castell de Castells, een historisch dorpje met smalle straatjes en historische gebouwen. Rond 1900 werd dit dorp nog bewoond door twaalfhonderd inwoners, maar daarvan zijn er vandaag de dag nog maar 449 over. Dit is het typische beeld van het Spaanse binnenland, waar jongeren wegtrekken naar de stad en de ooit levendige plaatsjes uiteindelijk tot spookdorpjes verworden. Direct achter Castell de Castells nemen we een fraaie bergpas richting El Castellet. Deze weg van betonplaten brengt ons naar helemaal naar de top. Voor het eerst ervaren we piste van een wat minder kaliber. Bocht naar bocht klimmen we naar het hoogste punt, deels met een flink hellingpercentage van twaalf procent. Boven worden we beloond met een adembenemend uitzicht op Guadelest en de in verte liggende baai van Benidorm.
De gemiddelde hoogte in de Costa del Sol bedraagt zo’n vijfhonderd meter. Verschillende bergpasjes wisselen elkaar in rap tempo af en voeren ons tot een hoogte van maximaal elfhonderd meter. Via Castello de Rugat koersen we richting Denia. De wegen worden steeds smaller en bij Rugat passeren we een pas met 600 hoogtemeters. We dalen af naar Denia en stoppen daar in het haventje om wat te eten. Uit de zee natuurlijk, want het spartelt hier bijna vanuit het water je bord op. Verser wordt het niet…
Na een intensieve dag sturen zijn we blij dat we hier even kunnen zitten. Lekker in het zonnetje genieten van het uitzicht op de jachthaven. Nog een bijkomend voordeel: hier bestel je nog gewoon een driegangenmenu voor 12,50 euro. Het loont zich bijna om hier de AOW er doorheen te jagen, niet verwonderlijk daarom dat de gemiddelde leeftijd hier 65 jaar of ouder is. Hoewel het stadje nu een en al Spaanse sfeer ademt, was het in het echte verre verleden een Griekse kolonie. In de jaren die volgden waren er ook nog Romeinse en Islamitische bezetters. In die periodes ontstond de badplaats die ook wel bekend is als Dianum. De invloeden van deze periodes zie je nog altijd volop terug in het centrum. De moeite waard dus.
De laatste kilometers terug naar het hotel in Alicante besluiten we langs de kust te rijden. Niet helemaal de meest optimale keus zo blijkt. We belanden direct in de drukte en hectiek van alledag. Veel verkeer, nog meer bedrijvigheid. Het doet je meteen beseffen hoeveel het binnenland van de Costa Blanca eigenlijk te bieden heeft.
Alicante, met zijn rijke historie en vele terrasjes en musea, blijkt voor motorrijders een prima uitvalsbasis. Sterker nog, het is een waar en haast nog onontdekt paradijs voor motorrijders. En het beste nieuws van alles? We hebben nog een paar dagen, er staat ons dus nog het nodige moois te wachten. Perfecto!