Protectie in motorkleding
Sinds tien jaar is in een Europese norm geregeld aan welke eisen protectoren voor motorkleding moeten voldoen. Nu willen experts met nieuwe keuringswaarden en valtesten een knalharde verscherping van die norm. MotoPlus keek achter de gordijnen mee: het onderwerp wordt veel en scherp bediscussieerd.Er wordt geen drank geschonken, niemand zal een toespraak houden en voor de hoofdschotel is er geen toast. Sterker nog, er is helemaal geen hoofdschotel. Voor wie zou die er ook moeten zijn? Tien jaar een norm voor protectoren – wie geeft daar nu een feestje voor. Dat hangt misschien wel samen met de stemming die nog merkbaar is wanneer je vraagt naar de oorsprong van deze norm. Het thema was begin jaren negentig namelijk niet erg geliefd. Zowel motorfietsfabrikanten als de Europese belangenorganisaties voor motorrijders stonden zeer kritisch tegenover het idee om de ‘persoonlijke beschermingsmiddelen’ (PBM’s) voor motorrijders te laten keuren. Men vreesde een wettelijk verankerde draagplicht voor veilige, van protectoren voorziene motorkleding. En daarmee zou het einde van de vrijheid op twee wielen ingeluid worden. Uiteindelijk kwam men tot een gentlemen’s agreement: pas zodra de fabrikant reclame maakt of in de catalogus nadrukkelijk verwijst naar de beschermende werking van zijn kleding moet deze overeenkomstig gecertificeerd zijn. Critici en twijfelaars werden over de streep getrokken door een officieel schrijven van de Europese Commissie dat het ondanks de normering niet tot een draagplicht zou komen. Terwijl de tegenstanders rustig achterover konden leunen kregen de voorstanders, die vooral uit Groot Brittannië en de Scandinavische landen kwamen min of meer vrij baan.Als resultaat van deze strijd werd tenslotte op 17 november 1997 de ‘Europese norm voor Beschermende kleding tegen mechanische belastingen voor motorrijders – Deel 1: Eisen en beproevingsmethoden voor stootbeschermers’, kortweg de EN 1621-1, aangenomen. Het resultaat, zo zijn alle partijen het inmiddels wel eens, was meer gebaseerd op politieke wensen dan op technische toepasbaarheid. In het algemeen ontbraken volgens critici zowel medische aspecten als eisen aan het inbouwen of de draageigenschappen van de protectoren. En dat zijn nu juist de zaken die in een norm die beschermingsmiddelen voor motorrijders omvat niet zouden mogen ontbreken.Nog verbazender is dat de norm de eerste routinecheck, die voor elke norm na vijf jaar plaatsvindt, ongewijzigd overleefd heeft. De angst om oude wonden weer open te halen zat nog diep. Toch wilde men de volgende check, die in 2007 gehouden zou moeten worden, niet afwachten. Toen duidelijk werd dat de Europese lidstaten niet om een aanpassing van de norm zou vragen, besloot men in aanvulling op het CEN-comité TC 162 een ad-hoc comité te vormen om de EN 1621-1 aan te passen voor ‘beschermende kleding, inclusief hand- en armbescherming en reddingsvesten’. Het is in ieder geval duidelijk dat er een nieuwe versie van de norm voor gewrichtprotectoren zal komen. Daarin zullen in ieder geval strengere keuringswaarden en nieuwe testmethodes opgenomen zijn.Tegenover MotoPlus lieten veel deelnemers weten dat de huidige discussie niet te vergelijken is met de zwart-wit argumenten die men elkaar tien jaar geleden naar het hoofd wierp. De discussie is nu meer ‘concensus georiënteerd’ en is het ‘meer een dialoog dan een rij eisen’. Zo konden bijvoorbeeld ongevalsonderzoekers en fabrikanten tot een compromis komen dat medisch gezien noodzakelijk is maar praktisch ook tegemoet komt aan de ergonomische eisen bij het motorrijden. Het motto: wat heeft de beste protector voor nut als hij praktisch niet te gebruiken is? Tien jaar geleden waren zulke discussies onmogelijk geweest. Maar aan de grondvesten van de norm wordt niet te hard geschud: de valtest en de daaruit gemeten restkracht zullen het centrale deel van de norm blijven. En hier haken de critici weer in: net als voorheen ontbreken volgens hen biologische grondslagen in de norm. Zij zien de norm liever opgebouwd vanuit een ander perspectief: wat kan een menselijk bot aan, wanneer breekt het en hoe moet de bescherming eruit zien om dat te voorkomen? Sowieso moet in hun ogen de procedure van de valtest meer de praktijk benaderen, waarbij bijvoorbeeld ook gekeken wordt hoe de protector zijn werk doet bij geringe valhoogte. In feeststemming wordt dus verder gediscussieerd. En misschien knallen de kurken dan bij het twintigjarig jubileum.[kasten seite 76 ORIGINAL ODER FALSCHUNG]Zo beoordeel je een protectorORIGINEEL OF NAMAAK?[intro] De CE-markeringen zijn niet altijd echt. We laten zien hoe je de valse markeringen kunt herkennen.[fliesstext]Eigenlijk staat de CE-markering voor Communauté Européenne, de Franse afkorting voor de Europese Gemeenschap. Maar ondertussen spreken insiders ook van ‘Chinees Erkend’ – namelijk wanneer het om vervalste waar gaat. In motorkleding duiken telkens weer valbeveiligingen op met CE-opdruk, die nooit de certificeringsprocedure hebben doorlopen. Wij kwamen het onlangs nog tegen bij de test van de nano-kleding. Op de testopstelling en vooral bij een ongeluk zullen deze piepschuimen protectoren jammerlijk tekortschieten. Maar meestal maken de producenten op het product zelf al duidelijke fouten, als de aanduidingen niet overeenkomstig de norm zijn aangebracht (zie foto’s). Daarnaast hoort er een informatieboekje meegeleverd te worden waarin alle gegevens van de fabrikant van de protectoren genoemd worden.[Unterschrift bei Kasten]Gewrichtsbeschermers: de naam van de fabrikant (f) moet er net zo goed op vermeld zijn als de modelaanduiding (c). Bij de CE-markering hoort ook de norm vermeld te worden waarnaar getest is (b). Staat hier bijvoorbeeld EN 14120 vermeld dan is het product gecertificeerd voor gebruik bij skaten. De grootte van het beschermende gebied moet eveneens aangegeven worden (e). Naast type B is er ook nog type A dat voor kinderen en kleine volwassenen bedoeld is. Veld ‘d’ geeft aan waar de protector ingebouwd moet worden, in het geval van de foto op de knie of elleboog. Optioneel kan de plaatsingsrichting aangegeven worden (a).[beischrift Kasten bild unten] Ook bij rugprotectoren moeten fabrikant en modelaanduiding (a) aanwezig zijn, net als de gebruikte norm (e). Ook verplicht: het pictogram van de motorrijder (b) met aanduiding van de klasse (hier level 2, wordt ook nog in veld ‘d’ genoemd) en type protector (B staat voor rug, L staat voor de flank). Over de werkelijke beschermingszone word je geïnformeerd door de zogenaamde taille-schouder afstand (c). In dit geval bedraagt die 40-46 centimeter. Hoe je die moet meten staat op het plaatje in veld ‘b’. Ook hier optioneel: de plaatsingsrichting (f).[kasten seite 77 oben NORM GUT, ALLES GUT?]Europa en de bescherming van motorrijdersNORM GOED, ALLES GOED?[intro] Schokdemping, beschermingsoppervlak: wat de Europese voorschriften van protectoren in motorkleding eisen.[fliesstext]Aan de stamtafel valt al snel het woord ‘protector’ wanneer het om beschermingsmaatregelen in motorkleding gaat. Maar let op: alleen onderdelen die getest zijn volgens de Europese norm EN 1621 zijn gecertificeerd. Europese normen worden opgesteld door het Europese comité voor standaardisatie (CEN); van de norm waar wij het over hebben is deel 1 (EN 1621-1) in november 1997 aangenomen en deze betreft eisen en testmethodes voor mechanische bescherming. De EN 1621-2 is jonger: geldig sinds juli 2003. In dit tweede deel staan de eisen en testmethodes voor rugprotectoren. Centraal element bij beide normen is de schokdempingstest. Een valgewicht van vijf kilo valt vanaf een meter hoogte op de protector, het daaronder liggende meetinstrument meet de doorgegeven kracht. Gewrichtsprotectoren mogen gemiddeld zo’n 35 kiloNewton (kN) doorlaten. Voor rugprotectoren gelden strengere eisen. Bij certificering volgens niveau 1 bedraagt de gemiddelde waarde uit vijf metingen maximaal 18 kN, voor niveau twee is het bij 9 kN einde oefening. Een probleem bij de norm: de definitie van het beschermde oppervlak. Om binnen de grenswaarden te blijven kunnen fabrikanten de protectoren ontwerpen voor kleine beschermde oppervlaktes. Vooral bij rugprotectoren duiken iedere keer weer modellen op die een vent van 1,90 meter prima passen maar die in feite slechts een belachelijk klein oppervlak beschermen.[Unterschrift bild links]Europese normen geven de eisen aan waaraan protectoren moeten voldoen.[Unterschrift bild mitte]Testmethode voor protectoren: de valtest.[Unterschrift bild rechts]Protectoren kunnen in verschillende klassen voor afmetingen van het beschermde oppervlak gecertificeerd worden.[kasten seite 77 unten AUA MIT ENDE]Ongeval en gevolgEIND AAN DE PIJN?[intro] Hoeveel bescherming biedt een protector bij een ongeval nu werkelijk? [fliesstext] De mens heeft zijn beperkingen, die ook met moderne protectoren niet te veranderen zijn. Bij een frontale botsing met een stilstaand object kunnen protectoren verwondingen niet voorkomen. Maar ze kunnen de ernst van de verwonding wel verminderen: wat een gecompliceerde fractuur zou zijn wordt dankzij protectoren een eenvoudige breuk, en bovendien worden de pijnlijke gevolgen op lange termijn minder. Optimale bescherming wordt geboden door een systeem van verbonden platen waarbij de puntbelasting verdeeld wordt over een zo groot mogelijk oppervlak en een schuimlaag als schokdemping fungeert.[ueberschrift bild rechts]MEEST VOORKOMENDE BREUKEN[beischrift bild rechts] Ongevaldeskundigen zijn ervan overtuigd dat de stand van de techniek tegenwoordig zeer hoog is. Het ontbreekt echter altijd nog aan de acceptatie bij motorrijders. Een groot probleem is het niet gebruiken van veilige laarzen en broeken. Daardoor is het percentage verwondingen in deze regionen zeer hoog. Studies laten de volgende verdeling van verwondingen zien: zone A (schouders) en C (armen, ellebogen): 12%. Zone B (nek, wervelkolom): 7%. Zone D (heupen, bekken): 8%. Zone E (knie, onderbeen): 26%.[kasten seite 78 oben DIE MATERIALSCHLACHT TOBT]Transparante protectorentechniekPROTECTOREN GESLACHT[intro]De ene valpartij vraagt om een meegevend, de ander om hard materiaal. Welk materiaal is het meest geschikt om protectoren van te maken?[fliesstext] In de helm is sinds tientallen jaren polystyrol, beter bekend onder de handelsnaam Styropor, populair als schokdempend materiaal. Waarom wordt dit harde schuim dan niet ingezet voor protectoren? Op de testopstelling komen er acceptabele meetwaarden uit, en daarbij zijn ze nog eens vederlicht. Maar echt comfortabel dragen ze niet en na een valpartij moeten de protectoren gewisseld worden, omdat ze door de optredende krachten blijvend vervormen. Datzelfde geldt overigens voor rugprotectoren, waarbij als schokdempend materiaal een aluminium honingraatstructuur toegepast wordt. Elastische materialen hebben dus een duidelijk voordeel, omdat ze na een botsing weer terugkeren in hun oorspronkelijke vorm. Aan de andere kant moeten ze ook weer niet zo elastisch als een stuiterbal zijn. Bijzonder praktisch zijn protectoren uit visco-elastisch zacht schuimmateriaal, die als een kreukelzone voor het lichaam werken. Harde schalen hebben slechte schokdempende eigenschappen maar kunnen puntbelastingen wel weer over een groot oppervlak verdelen.[Unterschrift]Protectoren met een rubber roosterstructuur, met aluminium honingraatstructuur, van Styropor of met harde kunststof schaal (van links naar rechts). Op de testopstelling functioneren ze allemaal goed, maar de gemeten gemiddelde waarden zijn slechts in beperkte mate van toepassing op echte ongevallen.[kasten seite 78 unten DIE RICHTIGE KURVENTECHNIK]Protectoren in de testopstellingDE JUISTE BOCHTENTECHNIEK[intro]Niet alleen de absolute waarde telt. Bij de valtest komt het ook aan op de manier waarop die waarde tot stand komt.[fliesstext]Het is evident dat de meetwaarde die een protector op de testopstelling haalt slechts in beperkte mate wat kan zeggen over de prestaties bij een ongeval. De linker grafiek laat duidelijk zien dat een houten plank de hoogste meetwaarde oplevert. De bij de test optredende krachten liggen ver boven de krachten die een menselijk lichaam kan hebben. De kinetische energie bedraagt bij de botsing 50 Joule, een gewrichtsprotector mag gemiddeld 35 kN energie doorgeven (rugprotector 18 of 9 kN, afhankelijk van het beschermingsniveau). Een menselijk bot breekt volgens medici bij zes tot negen kN, maar is buigbaar. Dat moet bij het produceren van protectoren ook meegenomen worden. Op deze manier is uit de krachtkrommes veel af te lezen over de realiteit van een ongeval en vooral wanneer de tijd meegenomen wordt. Maar dat wordt voorlopig nog niet gedaan en zal ook niet in de nieuwe norm meegenomen worden.[beischrift grafik links] Een 20 millimeter dikke grenen plank verslaat op de testopstelling CE-protectoren. Is het dus beter materiaal? Nee, want de kracht stijgt direct na de inslag zeer snel. Dat is moordend voor een menselijk bot. Voorbeeldig: de langzame stijging van de krachten over een langere tijd bij de protector uit zacht schuimmateriaal.[beischrifte in grafik]grenzwert gemass norm = grenswaarde volgens de normholzbrett = houten plankhartschale = harde schaalhartschaum = hard schuimmateriaalweichschaum = zacht schuimmateriaalKraft in kN = kracht in kNZeit in ms = tijd in ms[beischrift graifk rechts]Wat presteren protectoren? Als hulpmiddel dient een rechthoekige driehoek met de hoekpunten ‘tijdstip van inslag’ en ‘krachtpiek’. Het ideale beeld is als de integraal van de grafiek en de driehoek even groot zijn. Kritisch: het startpunt waar de kracht snel stijgt. Op dit punt breken botten.[beischrifte in grafik]grenzwert gemass norm = grenswaarde volgens de normzeitpunkt aufschlag = tijdstip inslagruckbereich = startpuntpeak = krachtpiekintegral = integraalKraft in kN = kracht in kNZeit in ms = tijd in ms[kasten seite 79 oben EIN HARTER KOMPROMISS?]De toekomst van de protectorEEN HARD COMPROMIS?[intro]Scherpere grenswaarden, meer tests: de nieuwe protectorennorm.[fliesstext] Volgens de CEN-richtlijnen zouden normen iedere vijf jaar herzien moeten worden. In het geval van de EN 1621-1 norm zag men bij de eerste controle in 2002 geen noodzaak om de norm te wijzigen. Dat leidde volgens de voorzitter van het comité dat over de norm gaat, Christoph Meyer van het Italiaanse testinstituut Ricotest, tot gefronste wenkbrauwen bij de experts. Dus werd tot een tussentijdse ad-hoc actie besloten. Het is nog onduidelijk wat er precies moet veranderen en wanneer die veranderingen in moeten gaan. MotoPlus kreeg te horen dat de commissie bij de laatste bijeenkomst in september 2007 tot een basis gekomen is die vrijwel zeker voor de nieuwe norm gebruikt zal worden. In die basis is vastgelegd dat er naast de bestaande grenswaarde van 35 kN nog een tweede niveau komt, waarbij de grenswaarde 20 kN zal zijn. Verder zal er een nieuwe valtest toegepast worden waarbij de te testen objecten 72 uur aan hoge luchtvochtigheid blootgesteld worden. Daarmee wil men de verouderingsbestendigheid van de protectoren meer in het testtraject betrekken. Optioneel kunnen fabrikanten hun producten ook bij hoge en lage temperatuur laten testen, om ze daarmee ook te laten certificeren voor gebruik bij extreme temperaturen. ‘Het wiel wordt met deze nieuwe norm niet opnieuw uitgevonden’, aldus een van de commissieleden. ‘De nieuwe versie zal praktischer zijn, ook al bouwen we door op de basis van de oude norm’.[beischrift bild] Betere bescherming in de toekomst? Rukka test met in de stof verwerkte protectoren.[kasten seite 79 unten PROTEKTOREN RICHTIG KAUFEN]Veilig op de motorKOOP DE JUISTE PROTECTOR[intro] Goede protectoren zijn slechts het halve werk. Ze moeten ook goed zitten en correct in de kleding geplaatst zijn.[fliesstext] De paradox komt in veel van onze kledingtesten terug: textiel kleding of leren combi’s zijn voorzien van eersteklas protectoren die echter zo onhandig geplaatst zijn of zo slecht gemonteerd zijn dat ze bij een ongeval verschuiven of zelfs helemaal wegdraaien. Daarom is het belangrijk om bij het passen in de winkel al te kijken of de protectoren ook op de goede plek zitten. Onze kooptips:• Protectoren mogen niet los in de binnenvoering zitten, maar moeten een vaste verbinding hebben met de buitenste kledinglaag.• Het is goed als alle protectoren individueel in te stellen zijn. Klittenband is hierbij een handig hulpmateriaal• De kleding moet goed zitten. Neem bij het passen ook de houding aan die je hebt tijdens het rijden en probeer dan – bij voorkeur met behulp van een tweede persoon – of de protectoren weg te draaien zijn van het te beschermen gewricht.• Textiel combinaties zijn meestal ruim. Vooral wanneer je in de zomer de binnenvoering weglaat wordt het lastig de protectoren op de juiste plek te houden. Het is dan beter een los vest met protectoren te kiezen (zie foto), dat dicht tegen het lichaam gedragen kan worden.• Bij het naderhand toepassen van protectoren moet je er op letten dat deze zonder speling in de aanwezige zakken geplaatst kunnen worden. Hou de op de protector aangegeven informatie naast de brochure van de fabrikant van de protectoren om te voorkomen dat je met namaakspullen de winkel uitloopt.