+ Plus

Producttest 9 rug-borstprotectorvesten

Negen testkandidaten vormen een link tussen de bescherming van borst en rug, met een beetje fantasie kom je zo bij de woordspeling ‘brug’. En als deze dan hun werk gewoon goed doen, kunnen ze in bepaalde gevallen dus ‘brugschade’ voorkomen. Eens kijken hoe goed actuele borst-rugprotectorvesten ze eigenlijk zijn!

Lees dit hele artikel inclusief de foto’s in ons digimagazine

We beschermen ons boven, we beschermen ons in het midden, we beschermen ons onder en we beschermen ons achter, maar voor? Borstprotectoren worden lang niet zo wijd verbreid gebruikt als rug-, schouder-, ellenboog-, heup en knieprotectoren, en wel omdat ze niet prettig dragen en vaak drukken. Op het weerleggen van deze stelling komen we later terug, nu volgt eerst een wat onaangenaam stukje. Volgens ongevalsstatistieken zijn 40% van de verwondingen aan de thorax, ofwel de borstkas, levensbedreigend zo niet dodelijk. Niet geheel verrassend natuurlijk, want daar bevinden zich de belangrijkste organen van het menselijk lichaam. Voor verwondingen aan borstkas en wervelkolom, die door protectoren worden beschermd, is dat percentage de helft minder. Dan mag je je terecht afvragen waarom het gros van de motorrijders nog altijd zonder borstprotector rijdt. Een argument is zoals net al geopperd, dat ze als oncomfortabel en te groot worden ervaren. Zouden we de tijd pakweg twintig jaar terugdraaien, dan zat hier wel een kern van waarheid in. De protectoren van weleer waren vaak van hard kunststof vervaardigd, stijf en massief kortom. Borstprotectoren werden met name door offroadrijders en crossers gebruikt, vaak als onderdeel van een ‘bodyprotector’ met harde plastic kappen die borst, rug, schouders en ellenbogen omsloten/bedekten. Maar dat was ooit, tegenwoordig zijn er nieuwe materialen en technologieën voorhanden, waardoor het beperkte draagcomfort eigenlijk nauwelijks nog een issue is (zie ook kader ‘Materialen en demping’).

Ook met het argument dat het aanbod beperkt zou zijn, kom je niet meer weg. In onze laatste protectorentest (zie MotoPlus 19/2016), waarin we een onderscheid maakten tussen reguliere rugprotectoren, bodyprotectoren/protecorshirts en protectorvesten(zoals we ze hier testen), waren er van die laatste slechts drie exemplaren die zowel borst als rug beschermden. De overige vier protectorvesten beschikten enkel over een rugprotector. Het actuele aanbod is gelukkig veel ruimer, talrijke fabrikanten hebben inmiddels flexibele, comfortabele vesten in het assortiment die ook het borstbereik beschermen. Wat misschien ook wel deels samenhangt met het feit dat de FIM in bepaalde raceklassen naast de airbag ook een borstprotector (level 1 of 2) verplicht. Een airbagvest is trouwens ook een prima alternatief voor de hier geteste combi-protectorvesten. Ze zijn in aanschaf echter duidelijk duurder, bieden geen penetratiebescherming en zijn in verhouding relatief zwaar.

Dat de borst net zo belangrijk is om goed te beschermen als de rug, daarover zijn dus eigenlijk geen twijfels meer. In deze producttest staan daarom negen exemplaren aan de start die beide beschermen. Natuurlijk bieden ze geen van allen de garantie te allen tijde verwondingen te voorkomen, maar ze zijn zonder meer in staat (een deel van) de energie te absorberen die bij een impact vrijkomt. Energie die anders door het lichaam opgevangen zou worden. Hoeveel energie ze moeten absorberen, staat in het voor de betreffende normering beschreven testprotocol vastgelegd. In deze test gingen we bij de rugprotectoren uit van de strenge level 2 norm, de klapdempingseigenschappen van de borstprotector werden echter niet in het laboratorium getest. Dat rechtvaardigt uiteraard de vraag waarom niet, omdat we net immers hebben vastgesteld dat de bescherming van het borstbereik zeker zo belangrijk is als die van de rug. Dit heeft meerdere oorzaken. Om te beginnen met zowel de normering als de testeigenschappen voor de certificering van borstprotectoren. Deze is nog relatief nieuw, waardoor het ons aan kennis ontbreekt met betrekking tot in hoeverre de laboratoriumtest zich verhoudt tot de praktijk. Wij, en u natuurlijk, worden niets wijzer van afschrikkende restkrachtwaarden, terwijl de borstprotector in de dagelijkse praktijk prima blijkt te functioneren. Tot we een beter referentiekader hebben met betrekking tot de gewenste beschermingsgraad van borstprotectoren, benaderen we het onderwerp daarom meer in algemene zin. Laten zien hoe ver de ontwikkelingen op dit gebied al zijn gevorderd en proberen je er in ieder geval van te overtuigen om een ‘dubbel’ protectorvest eens te proberen om te kijken of het wat voor je is. Een beetje bescherming is immers sowieso beter dan geen bescherming.
Afgezien van de zuivere laboratoriumwaarden (lees: klapdempingswaarden) is bij deze vesten nog een ding van belang: ze moeten niet alleen bescherming bieden bij een val (passieve veiligheid), maar ook overtuigen wat betreft de actieve veiligheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat de bewegingsvrijheid niet wordt beperkt, dat het nergens schuurt, knelt of drukt, maar dat ‘ie ook stevig gefixeerd je lichaam omsluit. Een broeierig harnas dat je al bij een beetje aangename temperaturen achterwege laat, heeft immers geen nut.

Uit veiligheidsoogpunt is een level 2 rugprotector altijd de betere keus, maar hecht je daarentegen meer waarde aan draagcomfort, dan zijn over het algemeen soepeler, meer dunne level 1 protectoren meer je ding. Onder de streep zijn er voor de rug twee varianten (met eigen certificering) beschikbaar: de ‘full back’ (FB) bedekt de hele rug, dat wil zeggen naast de wervelkolom bedekt het ook gedeeltelijk de kwetsbare schouderbladen. Daarnaast is er ook de zogeheten ‘central back’ (CB) met een duidelijk smallere dekkingsgebied, dat zich uitsluitend richt op de bescherming van de wervelkolom. We raden vooral de ‘full back’ varianten met het ruim beschermingsgebied aan, waarbij je doorgaans wel wat verlies m.b.t. het draagcomfort ten opzichte van de smalle ‘central back’ op de koop moet toenemen.
De lengte van de rugprotector is essentieel bij het passen. Hij mag niet te lang zijn, zodat hij tegen de helm stoot, noch te kort, waardoor hij niet de volledige wervelkolom afdekt. In plaats van puur te vertrouwen op de maatvoering van de fabrikant (die daarin volledig vrij is), zoals S, M of L, kun je beter uitgaan van de opgegeven torsolengte, deze vind je op het CE-label. Wat is dat precies, de torsolengte? Heel simpel, de afstand tussen de taille en schouder. Een goed referentiepunt voor het bovenste meetpunt is de uitstekende, laatste halswervel C7, die je goed kunt voelen. Hoe meer verschillende torsolengtes een fabrikant aanbiedt, hoe groter de kans dat de gekozen maat precies bij je lichaam past. Held, Ortema en Spidi bieden veel keuze, terwijl bij Rukka de taille/schouder-afstand voor de maten S en L identiek is. Wat gewoon erg onpraktisch is.

Niet alleen de afmeting van de rugprotector is doorslaggevend bij de uiteindelijke keuze, ook de algemene pasvorm. Hoe meer verstelmogelijkheden, hoe beter de vesten op de individuele proporties van de drager kunnen worden aangepast voor een optimale zit. Vier verstelpunten zijn optimaal, vooral om de positie van de borstbeschermer te optimaliseren, die vaak slechts in één maat wordt aangeboden. Twee bij de schouders voor de hoogteverstelling, en twee aan de zijkanten voor de breedte. Met een geïntegreerde niergordel kan een lekker strakke pasvorm helemaal worden geperfectioneerd. Deze niergordels hebben zich in het verleden al bewezen bij de reguliere rugprotectoren, maar vesten zoals die van Held en Zandona bewijzen dat ze ook in combinatie met een vest uitstekend werken.
Nog een voordeel van een vest is de mogelijkheid om ook andere delen van het lichaam te beschermen. Held bijvoorbeeld, integreert rib- en stuitbeenbescherming. Deze laatste is ook bij Icon geslaagd toegepast. En voor offroadliefhebbers bieden Ortema en O’Neal weer de mogelijkheid om het vest te combineren met een nekbrace. Tot slot nog een opmerking voor vrouwelijke ruiters: visco-elastisch schuim past zich zeer goed aan rondingen aan en drukt nauwelijks meer dan een beha. Daarom mag iedereen, ongeacht lichaamsbouw of sekse, de term ‘brugbescherming’ niet vergeten!

ZO TESTEN WE
Protectoren moeten beschermen, punt. Of alle kandidaten de voor de certificering geldende waarden ook daadwerkelijk halen, hebben we in het laboratorium getest. Andere belangrijke criteria zijn het (draag)comfort en de gebruiksvriendelijkheid.

Met in totaal vijftig punten heeft de passieve veiligheid een zeer groot aandeel in de uitslag van de test. Onderdeel daarvan zijn de schokdempende eigenschappen van de protectoren, die we samen met specialisten in het laboratorium hebben gemeten volgens de geldende EN 1621-2:2014 CE-normering. Gemeten zijn de restkrachtwaarden die de protector na een impact doorgeeft aan het lichaam. Afhankelijk van de aangegeven torsolengte zijn de impactplaatsen bepaald, die minimaal één centimeter binnen het beschermende oppervlak moeten liggen. We hebben echter ook op potentieel zwakke plekken getest, zoals ventilatieopeningen, dunnere delen of uitsparingen, het gehele oppervlak moet immers aan de gestelde grenswaarden voldoen.
Bij de testopstelling (beeld midden) valt een object vanaf een gedefinieerde hoogte op de protector, waarbij er 50 Joule op de protector inwerkt, die op een rugvormig aambeeld ligt. Een speciaal meetinstrument registreert vervolgens de restkrachtwaarde in kilonewton (kN), hoe lager die waarde, hoe beter. Daarnaast is ook de duur van inwerking belangrijk. Ofwel hoe meer tijd er verstrijkt tot de piekwaarde, hoe ‘zachter’ de kracht op het lichaam inwerkt. Een opbouwende kracht kan je lichaam makkelijker verwerken dan ineens een hoge piek. Aan de hand van vijf impacts wordt uiteindelijk een gemiddelde restkrachtwaarde berekend. Wat ook in de categorie veiligheid valt zijn onder meer de fixatiemogelijkheden, het totale beschermingsoppervlak, penetratiebescherming en de beoordeling van de borstprotectoren op basis van certificering, level en grootte.

Omdat het draagcomfort vaak als argument voor het wel of niet gebruiken van een (borst)protector wordt aangedragen, wordt dit onderdeel met dertig punten ook rijkelijk beloond. Hier hebben we vooral kritisch gekeken naar het gewicht, ventilerende eigenschappen, gebruikte materiaal, evenals bewegingsvrijheid en draaggevoel. Meerdere collega’s (van verschillend geslacht) hebben de negen vesten zowel ‘droog’ als in de praktijk in verschillende rijhoudingen getest. Met name een sportieve, gebukte houding blijkt vaak een uitdaging, daar willen sommige protectoren zich nog wel eens als oncomfortabel presenteren, wat uiteraard de nodige punten kost.
Bij de gebruiksvriendelijkheid (aan- en uittrekken, verstelmogelijkheden, (rits)sluitingen) vallen er vijftien punten te verdienen. Ook de universele inzetbaarheid onder zowel een leren als textiel outfit, is hierin meegenomen. Als laatste is er nog een kritische blik geworpen op de uitrusting en afwerking, waarna de boel kan worden opgeteld.

REGELS EN RICHTLIJNEN
Sinds 1997 is het begrip protector voor motorkleding in de Europese wet vastgelegd. Ongeacht of deze rug, borst of gewrichten moet beschermen, ze moeten allemaal aan de in de norm vastgelegde voorwaarden voldoen. Onafhankelijke testinstituten, zoals in Nederland TNO en de Duitse TÜV, onderwerpen de protectoren aan een specifiek testprotocol. Wanneer de bevindingen aan de in de norm gestelde voorwaarden voldoet, mag de protector worden voorzien van het CE-label (Conformité Européenne, wat zoveel betekent als ‘in overeenstemming met de Europese regelgeving’).

De voor rugprotectoren geldende voorwaarden staan in de EN 1621-2:2014 norm beschreven, die twee beschermingsniveaus definieert. Bij level 1 mag de gemiddelde restkrachtwaarde niet meer dan 18 kN bedragen, terwijl een enkele impact de 24 kN grens niet mag overschrijden. Voor level 2 protectoren gelden respectievelijk 9 kN en 12 kN als maximumwaarden. Bovendien kunnen de protectoren ook bij -10° Celsius (T-) en plus 40° Celsius (T+) getest worden.
Het beschermingsniveau, evenals de schouder-taille lengte van de protector moeten door de fabrikant op het CE-label zijn aangegeven. Het label op de foto behoort bij een full back protector (FB) voor een torsolengte tussen de 45 en 50 centimeter. Deze voldoet aan de strengere level 2 norm en werd enkel bij kamertemperatuur getest. Voor motorrijders eveneens belangrijk is het motor-pictogram, dat aangeeft dat het een persoonlijk beschermingsmiddel voor gebruik op motorfietsen betreft. Staan er ook andere pictogrammen op, dan betekent dit dat de protector additioneel ook voor andere gebieden geschikt is. Verder moeten ook de naam van de fabrikant en de modelnaam op het label staan. Informatie met betrekking tot gebruik, schoonmaken en onderhoud kunnen in een gebruiksaanwijzing worden gedocumenteerd. De fabrikant mag overigens zelf de maatvoering bepalen, zoals bijvoorbeeld M, L en XL. Belangrijk voor de certificering zelf is enkel de torsolengte, aan de hand daarvan wordt namelijk het testsjabloon bepaald waarbinnen de impacts moeten plaatsvinden. Sommige fabrikanten gaan hier op zeker en kiezen bewust een kleine taille-schouder afstand, om met een kleiner sjabloon te worden getest. Bij de maatvoering kunnen ze deze dan wel gewoon als een XL verkopen. Als koper moet je daarom niet zozeer naar de maat kijken, maar vooral naar de op het CE-label vermelde schouder-taille afstand, die uiteraard overeen moet komen met de eigen maat.

VERSCHILLEN IN MATERIAAL EN DEMPING
Meer dan alleen piepschuim en plastic: de bij protectoren gebruikte materialen en technologieën worden steeds doorontwikkeld, waarbij men tegenwoordig duidelijk een meer comfortabele weg bewandelt. De verschillen zijn goed merkbaar en laten zich ook op dempinggebied goed zien.

Het testveld laat heel uiteenlopende materialen zien, maar ééntje overheerst: visco-elastisch schuim, ook wel traagschuim genoemd. Protectoren gemaakt van dit goedje zijn, zeker in combinatie met lichaamswarmte, erg flexibel en sluiten daardoor goed op het lichaam aan, ze verharden pas bij een impact. Het resultaat is een enorm comfortabele protector. Rukka en Held (met Sas-Tec protectoren) vertrouwen op protectoren die uit een stuk van dit materiaal geboetseerd zijn, terwijl O’Neal (IPX), Ortema en Zandona verschillende dunne lagen van een soortgelijk materiaal combineren. Alleen Spidi vertrouwt op een harde kunststofsoort, aan de binnenzijde bekleed met zacht schuim voor meer draagcomfort. Icon kiest een dubbele benadering en gebruikt zowel hard kunststof als traagschuim. Ook Forcefield kiest voor meerdere materialen, terwijl Alpinestars vertrouwt op een eigen technologie bestaande uit allemaal kleine buisjes.

Traagschuim en visco-elasticiteit
De hardschalen protector is inmiddels meer en meer achterhaald. Dat ligt wellicht ook aan het feit dat penetratiebescherming, hét argument voor hard kunststof, niet in de norm is vastgelegd en dus niet wordt getest. Aan de andere kant is ook een langzaam opbouwend krachtverloop niet in de norm vastgelegd, wordt dus evenmin getest. En naast het veel hogere draagcomfort spreekt juist dat in het voordeel van de visco-elastische materialen, die vanaf halverwege 2000 het traditionele zachte schuim hebben afgelost. Deze verenigen viscose en elastische eigenschappen, kunnen dus zowel een flexibele als vaste toestand hebben. Bij langzaam inwerkende krachten geeft het materiaal mee, vormt zich kortom naar je lichaam, terwijl het bij een plots inwerkende kracht (impact) juist verhardt. Dit resulteert in een relatief langzaam opbouwende restkracht, wat net zo goed verwondingen helpt voorkomen als de pure schokdempende eigenschappen an sich. Bij een impact breekt het materiaal bovendien niet en kan de protector gewoon hergebruikt worden.

Moleculen en nano-demping
Inmiddels komen op het gebied van gewrichtsprotectoren in toenemende mate zeer dunne, erg flexibele exemplaren op de markt, met vaak nogal interessante oppervlaktestructuren (zoals zeshoeken, driehoeken en rondjes). Ondanks het lage gewicht en de compacte afmetingen beloven ook deze goede dempingseigenschappen (level 1), waarvoor een speciale moleculaire structuur verantwoordelijk is. De kinetische energie die vrijkomt bij een impact wordt voor een groot deel in warmte omgezet, nog in een grotere mate dan bij oudere visco-elastische materialen. Resultaat is dat er minder energie naar het lichaam wordt geleid, waardoor het gevaar op verwondingen daalt.

EINDOORDEEL
Twee fabrikanten hebben onder de streep het beste totaalconcept in de aanbieding en worden daarom beide tot winnaar van de test uitgeroepen. Dat de Held helemaal bovenaan het lijstje prijkt, dankt ‘ie aan de relatief gunstige prijs ten opzichte van het Ortema vest. Interessant is ook een blik op de afzonderlijke criteria, Forcefield bijvoorbeeld komt met de beste mee bij de veiligheid, maar laat flinke steken vallen bij het comfort. Daarin excelleert de O’Neal weer, die op het gebied van klapdemping dan weer wat achterblijft.

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Husqvarna Vitpilen 801

Eerste Test Husqvarna Vitpilen 801

14 november, 2024

De uitbreiding van het merk Husqvarna binnen het Pierer-imperium vordert gestaag. Na de nogal radicale 701 Vitpilen ...
Eerste Test Honda X-ADV

Eerste Test Honda X-ADV

14 november, 2024

Bijna tien jaar na zijn introductie is de X-ADV nog altijd een unieke verschijning. Ligt de concurrentie te slapen ...
Eerste Test BMW R1300GS Adventure

Eerste Test BMW R1300GS Adventure

31 oktober, 2024

Afgelopen juli greep BMW haar eigen Motorrad Days in Garmisch Partenkirchen aan om de jongste Adventure-exponent ...