Perfect Rijden – Bochtentheorie
Om te begrijpen wat er bij vlot motorrijden komt kijken en hoe je snel, veilig en metveel rijplezier op je bestemming aankomt, werkten we duizenden testkilometers af op lastige testparcours en door wild kronkelende bochtcombinaties. Een boeiende analyse van mens en machine, waar zelfs de meest door de wol geverfde motorrijder nog iets van kan opsteken.
Soms is het in het leven beter om niet over alles van de hoed en de rand te weten. Een paar achtergronden is meestal wel voldoende. Zeker als na enige verdieping in de materie blijkt dat de complexe samenhangen eerder verwarring dan transparantie verschaffen. Dat geldt min of meer ook voor het thema motorrijden. Waarom alles grondig analyseren als je de motor ook zonder diepgewortelde kennis van zaken redelijk zuiver de hoek om krijgt? Maar wat als het er opeens echt op aan komt? Als puur rijplezier in een fractie van een seconde omslaat in blinde paniek?
Natuurlijk, in zo’n geval heb je ook weinig aan pure theoretische kennis. Maar wie doelgericht traint, kan doorgroeien naar een perfect niveau van motorbeheersing en dat bewustzijn kan weer van grote invloed zijn op een goede afl oop in bijvoorbeeld een panieksituatie. Mechanische gebreken kunnen onbewust ingeleide lichte stuurbewegingen dermate beïnvloeden, dat het rijden van
een zuivere lijn zelfs met hoge snelheden niet langer mogelijk is. De motor wiebelt en wankelt en de waarschijnlijk steeds nerveuzer wordende rijder rijdt geen deuk in het bekende pakje boter, omdat hij/zij niet in staat is om de stuurimpulsen zo gedoseerd mogelijk in te leiden. In bochten, maar ook rechtuit is het dweilen met de kraan open. Wat is er aan de hand? In de meeste gevallen is een te strak aangedraaid of een ingeslagen balhoofdlager de hoofdschuldige voor dergelijk lastig stuurgedrag. Uit ervaring met duurtestmachines weten we dat balhoofdlagers, ongeacht het
soort lager, ondanks een goede afstelling en regelmatige controle al na ongeveer 20.000 kilometer ingeslagen kunnen zijn. Het probleem is dat dit euvel er als het ware beetje bij beetje insluipt. Je merkt het als rijder vaak niet eens, maar je begint je na verloop van tijd wel af te vragen waarom het zelfs op de meest vertrouwde route steeds meer concentratie vraagt en moeite kost om de motor op de juiste koers te houden. Door de hoge wrijfweerstand en het in rechtuitloop klemmende lager worden de stuurimpulsen min of meer overtrokken en dat moet afdoende gecorrigeerd
worden. Daardoor ontstaat er onrust in de motor. Check in zo’n geval het balhoofdlager en dat kun je heel gemakkelijk zelf doen. Positioneer de motor met behulp van de zijstandaard of middenbok dusdanig dat het voorwiel los van de grond komt. Controleer vervolgens of de vrijloop gelijkmatig is door het stuur met kleine bewegingen om de rechtuitloop te draaien. Is er een hapering bespeurbaar, dan kun je als provisorische oplossing het ingeslagen balhoofdlager met een achtste omwenteling van de wartel iets losser zetten (Foto 1). Ook een te stugge of onder spanning gemonteerde stuurdemper kan een stoorfactor zijn. Meestal kan de wrijving worden verminderd door de zuigerstang met een siliconenhoudende olie in te spuiten. Lastiger kunnen de
problemen bij een te lage bandendruk zijn. En ook dit gebeurt sluipenderwijs, omdat de luchtdruk via de banden of licht poreuze velgen langzaam minder wordt. En wees eens eerlijk: wie controleert om de acht à tien dagen de bandenspanning? Het vooruitzicht van het geknoei met bandenspanningsmeter en ventieldopjes zorgt er meestal voor dat deze simpele en eenvoudige check steeds