Perfect rijden (8): rijden met kinderen
Wie wil er niet liever met de kinderen in plaats van voor de TV of de computer te hangen naar buiten om een lekker stuk te rijden? Kinderen zijn gelukkig meestal wel warm te krijgen voor zo’n voorstel, maar dat houdt dan wel in dat je als rijder, rekening houdend met de leeftijd van je passagier(s), wel wat concessies moet doen. Welke precies lees je hier.
Gerard heeft drie dochters die allemaal graag met pa op de motor een blokje om gaan. De trotse vader vindt dat prima en neemt ze daarom regelmatig mee, en dan ook nog eens met zijn drieën tegelijk! De kleinste van één in een draagbuidel voor de buik, de grootste van vijf op de duozit en de middelste van drie in een kinderzitje dat op het bagagerek is gemonteerd. Volgepakt aangekomen ergens op een treffen komt een agent naarstig naar hem toe, wrijft eens in zijn ogen en telt het gezelschap dat van de Moto Guzzi stapt. Enigszins verontwaardigd roept hij dat dit zomaar niet kan, iets te maken met een te zware belading, verminderde remcapaciteit en te weinig toezicht op de kinderen tijdens de rit. Onze huisvader annex motorrijder pareert de aanval met een niet overdreven belading van slechts 240 kilo, een omgebouwd geïntegreerd remsysteem en een voor vier personen geschikte intercom. De geïrriteerde agent komt er niet meer uit en hij laat het groepje gaan met het verzoek dan toch maar vooral voorzichtig te rijden.
Dat was toen, in de loop der tijd is er echter veel veranderd. Was het vroeger algemeen geaccepteerd dat de kleine weggestopt tussen pa en ma op de buddy zat, tegenwoordig zal een agent veel minder coulant zijn dan bij de hierboven beschreven en waar gebeurde situatie. De wet is gedeeltelijk aangepast en er zijn vandaag de dag toch wel wat regels waar je je bij het vervoer van kinderen op de motor aan dient te houden. Met een kind in een harnas voor je buik kun je rekenen op een fikse prent van oom agent en omdat er maar twee sets voetsteunen op een motor zitten, mogen er logischerwijs ook maar maximaal twee personen op zitten.
Toch is er strikt genomen in de wegenverkeerswet geen enkel artikel opgenomen omtrent het vervoeren van kinderen. Een minimum leeftijd voor kinderen is er, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Luxemburg waar de grens is gesteld op 12 jaar, domweg niet. Dat wil echter niet zeggen dat kinderen vogelvrij zijn verklaard waar het op meerijden op de motor aankomt. De kleine moet namelijk voldoende controle over zijn lichaam hebben om zich goed vast te houden, evenals de garantie van een veilige zitplaats. Want ondanks dat er wettelijk gezien misschien niets is geregeld voor de jongsten der aarde, kan een agent altijd terugvallen op Artikel 5, het beruchte kapstokartikel waar Koos Spee altijd zo vol overgave over rept. We citeren: ‘Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd’. Een artikel dat voorvelerlei uitleg vatbaar is en dus is het zaak om veilig en goed voorbereid op weg te gaan. En dat het hier niet draait om het voorkomen van een boete, maar dat de veiligheid van het passagiertje voorop staat mag voor zich spreken.
Voorafgaand aan het rijden is het ook raadzaam om wat basisregels door te nemen met betrekking tot het op- en afstappen, evenals het actief meerijden (en leunen).
Dan de plaats, het lijkt een inkoppertje maar zet een kind nooit voor je op de motor. Dit is niet alleen verboden, het beperkt ook je vrijheid van handelen en het zicht naar voren en op je instrumentenpaneel. Bovendien moet je er niet aan denken wat er bijvoorbeeld bij een noodstop allemaal zou kunnen gebeuren.
Eveneens voor de hand liggend is een deugdelijke outfit. Die omvat uiteraard een gekeurde, goed passende en veilig vastgemaakte helm, laarzen tot over de enkels, een jas en broek met de nodige protectie (CE-gekeurd) en goede handschoenen met bescherming. Kijk voor je weg gaat ook of het kind goed bij de voetsteunen kan (monteer desnoods highway bars), zorg dat hij/zij zich goed kan vasthouden en dat er voldoende steun in de rug aanwezig is. Dit laatste niet alleen omdat het comfortabeler is, maar belangrijker is dat het kind niet achterover van de motor valt wanneer hij/zij wordt overmand door slaap.
Daarnaast zou je ook de aanschaf van een zogenaamde Buddy Belt kunnen overwegen. Een riem met handgrepen die je om je middel gespt en waar het kind zich aan vast kan houden. Die zal zich dan veiliger voelen en ook minder snel vermoeid raken. Wat je beslist nooit moet doen is het kind met een riem of gordel aan jezelf of de motor vastmaken, zoals je dat een enkele keer nog wel eens ziet. Werkt weliswaar prima zolang je rijdt, maar je hoeft geen diepgaand inlevingsvermogen te hebben om voor te stellen wat er gebeurt bij een valpartij.
De hamvraag in dit hele verhaal is natuurlijk wanneer is een kind oud genoeg om mee te gaan op de motor? Een éénduidig antwoord kun je hier natuurlijk nooit op geven, geen kind is immers hetzelfde. Het komt dus eigenlijk allemaal op je eigen gezonde verstand aan, waarbij je rekening moet houden met een aantal elementaire zaken. Een peuter is zich nauwelijks bewust van wat er allemaal gebeurt, kan nooit volledig op eigen kracht op de motor blijven zitten en heeft al helemaal geen benul van zaken als overhellen, remmen en accelereren, en de rijtechnieken die daarbij komen kijken. Niet meenemen daarom. De politieman die motorvriend Gerard zo belerend toesprak zou met artikel vijf in de hand ruim voldoende redenen hebben gehad om niet alleen verder rijden te verbieden, maar ook een hele dikke bon uit te schrijven, zo niet het rijbewijs in beslag te nemen. Sowieso al voor het vervoeren van een passagier voor op de motor, maar een kind van net één jaar achterop de motor plempen is voor nagenoeg elke rechter voldoende voer voor om grote vraagtekens te zetten bij je rijgeschiktheid.
Zelfs als de kinderen al wat ouder zijn, wordt het er allemaal niet makkelijker op. Zoiets als ‘Het handboek voor veilig vervoer van minderjarigen per motorfiets’ is er immers niet. Aan de ouders de nobele taak en zware verantwoordelijkheid om te beoordelen of de jonge telgen klaar zijn voor de geneugten van het motorrijden. Het zal niemand verbazen dat het inzicht van de opvoeders en die van de hoeders der wet elkaar daarbij flink kunnen bijten. Een freelance redacteur maakte afgelopen zomer samen met zijn vierjarige zoon probleemloos een meerdaagse toer door Duitsland. Achteraf besloot hij toch maar eens bij de politie te polsen wat hun standpunt in deze was en die toonde zich behoorlijk kritisch, met name over de leeftijd van de kleine. Ook verkeersexperts van een organisatie die zich bezig houdt met veiligheid van tweewielers hadden zo hun twijfels. Kinderen in de lagere schoolleeftijd kennen volgens hen erg grote verschillen in ontwikkeling en zijn daardoor nogal onberekenbaar. “Het verdient daarom de aanbeveling erg voorzichtig te blijven”, was hier het commentaar. Geen bijster verhelderend advies, maar wel de waarheid als een koe.
In alle gevallen moet voorzichtigheid en veiligheid voorop staan. Zelfs als je oudere kinderen meeneemt van wie je mag verwachten dat ze hun angsten en gevoelens duidelijk kunnen uiten. En die geestelijk en lichamelijk in staat zijn goed te reageren op een precaire situatie als bijvoorbeeld een noodstop. Bovendien moet het kind ook blindelings vertrouwen hebben in degene die voor hem zit. Om dit vertrouwen te winnen is het van belang dat je je beseft met een kind van doen te hebben en niet een kleine volwassene. De kleintjes vinden zo’n compacte machine natuurlijk bijzonder interessant, maar zodra ze erop zitten en deze in beweging komt bekijken ze het ineens met heel andere ogen. Tests hebben uitgewezen dat hoe rustiger je rijdt, dus niet agressief gas geven en remmen, hoe eerder je het hart van de minipassagiers weet te veroveren. De speelgoedwinkels staan bol van mooie natuurgetrouwe modellen van bont gestickerde racers, maar in het echte leven geven kinderen toch de voorkeur aan het betere toerwerk. Met klein grut achterop heb je alles met behulp van gashendel en remmen helemaal zelf in de hand om het de kleine naar het zin te maken. En hier geldt dus een duidelijke aanbeveling: rustiger is beter!
Ook zitten kinderen lichamelijk anders in elkaar dan volwassenen (open deur). Door hun kleinere massa en dunner vetweefsel krijgen ze het sneller koud dan een volwassene en dus hebben ze absoluut een efficiënte uitrusting nodig. Het aanbod is tegenwoordig behoorlijk ruim, toch zijn er her en der wel wat kanttekeningen te plaatsen.
Iedere helm die in Nederland wordt verkocht, dus ook kinderhelmen, moet ECE 22.05 gekeurd zijn. Ze voldoen dus aan dezelfde norm als ‘volwassen’ helmen, maar helaas wordt er uit kostenoverweging door fabrikanten vaak afgezien van een kleine, op maat gemaakte helmschaal. In plaats daarvan wordt dezelfde schaal als voor de grote helmmaten als basis gebruikt en opgevuld met een extra dikke binnenschaal. Dan is het gevaar dat een helm bij een val afglijdt veel groter.
Deze benadering brengt echter ook een ander nadeel met zich mee, het gewicht. Een kinderhelm zou idealiter niet meer dan duizend gram mogen wegen. Bij integraalhelmen kan dit streven eigenlijk alleen gehaald worden door het gebruik van carbon, maar dat is te duur voor deze prijsgevoelige markt. Zeker omdat een kind in de groei helmen bij de vleet verslijt. Dus wordt vaak gekozen voor een jethelm, omdat bij het gebruik door kinderen elke gram telt. Ook moeilijk wordt het bij de CE-protectoren in kleding, omdat de testnormen zijn gebaseerd op volwassenen. Kinderen hebben echter minder massa met als gevolg dat de meeste protectoren in verhouding te hard zijn uitgevoerd, bij een laag gewicht van onder de 30 kilo doen ze hun werk daardoor maar matig. Wat de kleding zelf betreft valt er minder te klagen: de slijtvaste buitenlagen en waterdichte membranen zijn meestal net zo goed als bij de kleding van volwassenen.
Ook goed ingepakte kinderen moeten als bijrijder nog altijd goed hun best doen. Zo moet de kleine duopassagier zich behoorlijk uitstrekken om vanachter de brede rug voor hem iets van het verkeersgebeuren voor hem mee te krijgen. En dat kost kracht. Vooral de bij een kind wat minder ontwikkelde hals- en nekspieren worden alleen al door de rijwind hierbij extra belast. Bovendien is bij een kind het hoofd in verhouding met de rest van het lichaam veel zwaarder dan bij een volwassene. Komt daar dan ook nog het gewicht van de helm bij kan het gevaar van overbelasting ontstaan. En de geest is bij een passieve houding ook niet altijd even gewillig. “Het uithoudingsvermogen van kinderen is kleiner, dus moet je als rijder regelmatig controleren of de kleine passagier nog wel bij de les is”, aldus een geraadpleegde sportarts. Hij wijst er op dat het vermogen van een kind om mee te rijden getraind kan worden door motoriek- en coördinatieoefeningen. Met andere woorden, sportieve kinderen kunnen theoretisch eerder achterop.
Een inschatting van wat ouders van hun kinderen, gerelateerd aan leeftijd en volwassenheid, mogen verwachten vind je in het kader ‘Tips voor toeren met kinderen’ op pagina ??.
Nu kun je je ook afvragen of kinderen überhaupt iets op een motor te zoeken hebben. Want anders dan bij een auto wordt je bij een aanrijding niet beschermd door een kreukelzone, veiligheidsgordel of airbag. Hoe roze de bril ook is waarmee je de zaak bekijkt, de risico’s zijn naar verhouding veel groter. Toch vind je in de statistieken gelukkig maar weinig gevallen terug van kinderen die gewond raakten bij een motorongeval. Dat is enerzijds een gevolg van dat maar weinigen überhaupt een kind mee achterop nemen en is dat wel het geval, dan wordt er bijzonder defensief gereden. Strikt genomen is er eigenlijk maar één manier om een kind echt veilig, in ieder geval net zo veilig als in een auto, te vervoeren, en dat is in een zijspan.
Uiteraard gebruiken veel ouders hun gemotoriseerde tweewieler ook, bij voorkeur een kleinere scooter, om dagelijks de kinderen mee naar school te brengen. Met alle voordelen van dien: zuinig, snel, geen parkeerproblemen en milieuvriendelijker dan een auto. De meeste ritten echter zijn nog altijd toerritten in het weekend en dus moet er een keus gemaakt worden tussen gevaar en plezier. Die risicofactor valt overigens alleszins mee, er gebeuren bijvoorbeeld procentueel gezien meer ongelukken met kinderen tijdens het skiën, zeilen of andere intensieve sporten. Bij paardrijden kinderen is dat risico enigszins vergelijkbaar met motorrijden, waarbij bij beide activiteiten wel geldt dat als er sprake is van een val, de gevolgen meestal groter zijn dan bij andere vrijetijdsbestedingen. Toch kunnen we ook hier stellen dat dit aantal relatief erg laag is.
Het motorrijden met kinderen krijgt over het algemeen weinig aandacht. Het internet staat bol van informatie over een breed scala aan motorgerelateerde onderwerpen, maar over rijden met kinderen zul je weinig vinden. Er is bijvoorbeeld geen kinder motorforum en eveneens ontbreekt er een lobby van ouders die veelvuldig met de kinderen op stap gaan en de praktische informatie daaromtrent met anderen willen delen. Op enkele incidenteel ingezonden stukken na dan. Kinderen op motoren is binnen de gemeenschap van motorrijders eigenlijk ook een controversieel onderwerp, iets dat ook vaak staat te lezen in ingezonden stukken aan motorbladen. De algemene strekking: kinderen mee? Geen probleem, maar pas dan wanneer de kinderen oud en rijp genoeg zijn en het zelf ook graag willen. En ook pas dan als de eisen en wensen van rijder en kind elkaar nergens bijten. Niks mis mee, dit heeft namelijk ook tot gevolg dat de meeste vaders en moeders die uiteindelijk de kroost meenemen, over het algemeen heel goed weten wat ze doen en bijzonder voorzichtig en weloverwogen te werk gaan.
Hoewel we mogen aannemen dat Gerard uit het begin van ons verhaal altijd zeer zorgvuldig voorbereid met zijn dochters op pad ging, zal zijn gedrag tegenwoordig maatschappelijk gezien maar weinig draagvlak hebben. We kunnen ons afsluitend dan ook afvragen waar nu eigenlijk de winst zit van het meenemen van kinderen op de motor? Een éénduidig antwoord op deze vraag is er niet. Hoeft ook niet, want het is vaak gewoon een kwestie van een onderbuikgevoel. Doe gewoon even je ogen dicht en probeer je te herinneren: wat voelde je toen je als klein jochie of meisje voor de eerste keer bij zo’n prachtige machine stond? En hoe voelde het toen je er voor het eerst op mocht zitten? En herinner je je nog dat fantastische gevoel tijdens je eerste rit, als kind of als volwassene? Laat die gedachten maar even de vrije loop, dan herinner je je vanzelf weer waarom een kind zo graag mee wil op de motor!