Perfect rijden (2) – snel op de openbare weg
Eindelijk, het is zondagochtend. Burgermans ligt nog vredig te ronken in z’n nestje, terwijl wij de motoren in stelling brengen. Jongens, wat een heerlijke dag, wat een bochten, wat een pret. Dan weer zwierig dansend door ruime bochten, dan weer ruw door uitdagende S-slingers. Om het plezier niet in mineur te laten eindigen geeft MotoPlus je de belangrijkste tips voor het betere bochtenwerk.
Of we nu in het zadel van een ultrasportieve paard zitten of in de zetel van een toerbuffel of all-road, we worden allemaal door één ding verbonden: de liefde voor bochten. Anders dan automobilisten leveren motorrijders de middelpuntvliedende kracht een behoorlijke streek. De schijnbare gewichtloosheid die we in bochten ervaren, heeft een ronduit verslavende uitwerking op de geest. Maar, serieus nu, het kan ook heel snel voorbij zijn met de pret. Zoals in deel 1 van deze serie (MotoPlus 20/2007) al geschetst, beheersen we met fijne stuurbewegingen een heel complex krachtenveld. Dat veld houdt ons overeind, maar kan er tegelijkertijd ook voor zorgen dat we in een oogwenk de controle over de motor volledig verliezen. Vanaf het moment dat we ons verlekkerd en vol overgave in een bocht gooien, worden er allerlei krachten gemobiliseerd die in de tekening rechts met pijlen zijn aangegeven. Van die krachten moeten we ons terdege bewust zijn, maar dat moet er aan de andere kant ook niet toe leiden dat we met samengeknepen billen op de motor klimmen. Honderd procent genieten van een ritje kan alleen als je er fris, geconcentreerd en positief aan begint. Voor iedere vlotte bocht geldt dat eerst de snelheid aan het gewenste niveau moet worden aangepast. Vanzelfsprekend wordt er op een droge weg voornamelijk met de voorrem geremd, waarbij er vaak met de achterrem wat wordt bijgeremd. Zolang het achterwiel bij het remmen contact houdt met het wegdek, kan het remkracht overbrengen waardoor de remweg wordt verkort. Maar dit is een onderwerp waar we