Per motor door Thailand
Er zijn veel manieren om door Thailand te reizen, maar voor ons motorrijders is er maar één: op de motor natuurlijk! En het leukste gebied om door te rijden ligt in het noorden, waar je bergwegen aantreft zo smal als je onderarm en zo steil als een kerktoren. De lokale bevolking rijdt er doorgaans op zacht geveerde en volgepakte brommertjes; wij hadden het beter voor elkaar met onze stoere off-roads! De Golden Triangle is het meest spraakmakende grensgebied in Zuidoost-Azië. Niet vanwege het drielandenpunt, maar vooral door de beruchte handel in Opium. Dit ‘zwarte goud’ was decennia lang het voornaamste product dat de Mekong-rivier over geroeid werd naar China. Door hardhandig ingrijpen van het Thaise leger echter, ging deze lucratieve handel in rook op en heeft het nu plaats gemaakt voor de veel vriendelijker industrie: die van het toerisme. Busladingen vol lopen de boulevard plat en bestormen het kleine Opiummuseum, op zoek naar informatie over het roemruchte verleden van Generaal Khun Sa en andere drugsbaronnen. De wilde geschiedenis van de Gouden Driehoek ten spijt: aan gouden glans heeft het hier verloren. Bovendien zijn drugs noch drukte mijn ding. In gedachte verzonken dwaal ik af naar mijn aanstaande parcours: off-road, dwars door rimboe, over hangbruggen en hoge bergen. De kennismaking met stof, modder, grind en helse wegen zullen veel van me vergen, maar mijn gehuurde XR250 Honda lijkt er met zijn ruige uitstraling goed tegenop gewassen. Een druk op de knop en de éénpitter ontwaakt in een instemmend, wellustig gegrom. Rijden op de verharde Thaise wegen is nog kinderspel. Op de snelweg mag je niet harder dan tachtig en in de stad gaat het er ondanks de drukte, heel gedisciplineerd aan toe. Er is namelijk maar een regel: hoe groter het voertuig, hoe meer voorrang je hebt. Simpel toch? In deze pikorde ziet de Thai mijn Hondaatje dan ook aan voor een uit de kluiten gewassen brommer die iets meer herrie maakt. Dat ik toevallig voor Europese begrippen op een heuse motor rijd en een ferang (buitenlander) ben, geeft mij hier duidelijk geen extra privileges. Het betekent dus aan de buitenkant blijven en veelvuldig in de spiegels kijken voor achteropkomende Toyota HiLux\’en, Isuzu HiLanders, Landrover Defenders en al die andere gespierde 4×4-bakken. Vooral Toyota Commuters schijnen erop uit te zijn mij van de sokken te rijden! Laat hard rijden maar aan die busjes over; om de zoveel kilometer staat er toch weer een politieblokkade en gelukkig zijn die dienders mij altijd gunstig gezind. Zelfs met een oud internationaal rijbewijs en helemaal als ik de lokale bevolking ook nog eens wat Bath, het lokale geld, toestop. Recht voor mij doemt de statige Doi Inthanon op. Met zijn 2565 meter is het de hoogste berg van Thailand. De top bereik je over voortreffelijk asfalt met twee vingers in je neus; maar waarom makkelijk doen als het off-road kan? Aan de voet sla ik af naar een lichtbruin en aanvankelijk goedbegaanbaar pad. Onbevangen zet ik de achtervolging in op de koploper van onze groep. Het kronkelige parcours laat schaamteloos blazen gewillig toe. Met snelheden van rond de zestig kilometer per uur is het best link als ik mij bedenk dat achter elk bochtje een zware auto of licht brommertje te voorschijn kan komen. Dikke stofwolken van de motor voor mij maken het af en toe ook best moeilijk de conditie van de weg goed in te schatten. Maar ach, een kuil, een bult of een modderpoel; wat deert het mij, rijdend op deze XR? Toch bereik ik mijn doel niet ongeschonden, maar met een barst in de helmklep, door de aanvaring met een laag hangende bamboescheut. Het uitzicht op de top is het tripje meer waard. Geen wonder dat Noord-Thailand de rijstschuur van Oost-Azië heet. In de vallei diep beneden, ontvouwt zich een lappendeken van Pandanveldjes, zij het zonder vrolijk wuivende sprietjes groen in deze tijd van het jaar. We lassen een welverdiende pauze in; wrijven het fijne stof uit de ogen, likken de wonden en brengen het vocht op peil om vervolgens weer fris op te zadelen. De lange slingerafdaling voltrekt zich in een waar onderling stuivertjewisselen. Met flik gas er op laat mijn XR250 zich niet de kaas van het brood eten en is merkbaar tevreden in de bochten te leggen. Voor de zon goed en wel onder gaat, stopt onze lokale gids Manop in het schamele dorp Mae Ruam, niet ver voor Mea Hong Son. Deze nacht zal ik niet vergeten. De hele groep ligt voor de verandering niet horizontaal in een ledikant maar op een azuurblauwe tegelvloer in het magazijn van de plaatselijke kruidenierswinkel. We improviseren wat met matrasjes en dekens: niet echt comfortabel, maar de mensen hier zijn blijkbaar niet anders gewend zijn. Op dit tijdstip is het nog een komen en gaan in de winkel. Brommertjes voor een halve liter tweetaktbenzine, kinderen voor snoep en een enkeling voor een kip of kopje rijst. Hoe zou de verkrijgbaarheid van Opium in deze contreien zijn? Manop legt mij uit dat afgezien van de hallucinerende kwaliteiten, de Karenstammen Opium voornamelijk gebruiken als medicijn. Een trip met dat spul stelt hun in staat uren lang te lopen, te werken als een waterbuffel of pijn van een verstuikte enkel te stillen. Maar met in het vooruitzicht opgepakt te worden, laten die bergstammen het gebruik van Opium tegenwoordig wel uit hun hoofd. Er zijn legalere middelen voor handen, zoals een groepje jagers ons laat zien en proeven. Zij doen zich tegoed aan een plasticzak met gedestilleerd rijstwater. Na enig aandringen laten wij de zak ook in ons midden rond gaan; het goedje smaakt matig, maar door flink aan het rietje te zuigen weet je in elk geval zeker dat je stomdronken wordt. Ondertussen verwarm ik mijn handen aan de dansende vlammen van het open vuurtje. December mag het beste reisseizoen voor Thailand zijn, toch is het veel kouder dan ik verwacht had. Manop maakt Monkey Food klaar. Ons dieet bestaat uit knollen, bananen en aardappelen die hij in gepofte vorm uit het vuur tovert. Het kan mij niet echt bekoren. De missionarissen van Don Bosco hebben hier niet goed hun best gedaan. Op sommige plaatsen wordt echter wel degelijk aandacht aan het Kerstmaal besteed. Althans één procent van de bevolking in het overwegend Boedistische land is Christen. Eerder op de dag, reden wij nog een heuse kerk voorbij, waar een hele volksstam bovendien piekante geuren uit reusachtige potten stond te koken. Waren wij daar maar aangeschoven. Nu moet ik het doen met een gortdroge Taroknol! Het onsmakelijke eten gaat gelukkig al snel hand in hand met het drinken van SamSong-rum en het vertellen van sterke verhalen en motoravonturen. Mijn motor is gek met dieren. Of zijn dieren gek met mijn motor? Hoe het ook zij, de XR trekt ze aan als een magneet. Loslopende honden bijvoorbeeld, heb ik al talloze keren ternauwernood weten te ontwijken. Ze liggen maar wat te slapen op straat of steken net over als ik voorbij kom. Gelukkig staan mijn reflexen op scherp. Op die ene keer na. In het drukke verkeer van Mae Shong Son moet een kip uitgerekend op mijn koers inhaken. Het dier weet van geen wijken en ik ook niet. Het hennetje kraakt en piept onder mijn malende noppenbanden, maar weet toch heel pedant haar vlucht te vervolgen. Dit verbazingwekkende geluk bij een ongeluk levert mij de onvolprezen predikaat ‘Butcher’ op. Die bijnaam wordt pas serieus op de proef gesteld in de bossen rond Soppong en Pai. Een waar paradijs voor liefhebbers van raften en trekkings, te voet en met hele grote dieren. Het stikt er van de olifanten en in het voorbij gaan van vijf majestueus waggelende drietonners, rijd ik net als bij paarden, beschaaft en met weinig gas langs om ze niet te laten schrikken. Je weet maar nooit: mijn faam mag dan groot zijn, maar die van deze opponent is nog veel groter! Licht ongemakkelijk, houdt ik de van links naar rechts slingerende sleuven in de smiezen. Bij de mannen op de rug van de dieren kan er geen lachje van af. Ach wij hebben ook meer reden tot lachen, al is het alleen al omdat wij sneller in Pai aankomen en dat zij waarschijnlijk nog dagen lang met een houten kont moeten rondlopen na zo’n olifantenrit. Na een lange dag stofhappen en 130 kilometer ruw terrein verder, gaat er niets boven een pot koud Chang-bier, een warme douche en een heerlijke Pat Thai of iets dergelijks. En als je je echt wil laten verwennen, is in dit land een massage niet ver te vinden. De dametjes verwelkomen onze reuzenlichamen al met veel giechel. Voor een drukpuntmassage is mijn gastvrouw, althans zo vermeld het bordje buiten, in de leer is geweest bij de blinde monniken in Wat Pho in Bangkok. “Do you like it hard, Sir?” Even laat ze mij aarzelen of ik hier wel op het juiste adres ben en uitgestrekt op een dun matrasje vinden haar knijplustige knuistjes al gauw elk peesje in mijn gekneusde gelederen. Op precies de juiste plaats wel te verstaan. Heerlijk, dat doet de motorrijder goed. Even doezel ik weg en denk aan het festival dat we vandaag meemaakten. Volgens de traditie tussen de Red en Black Mong bergstammen gaan de feestelijkheden om niets minder dan het vinden van een geschikte levenspartner: het overgooien met een tennisbal brengt de stemming op gang en vindt de dame je erg interessant, dan volgt zij je – zo lijdzaam als de achterpoten van een olifant volgens Manop – op weg mee naar huis. Nog voor ik de reden van het balspel precies doorheb, sla ik mijn deelname aan het ritueel in alle bescheidenheid af. Ik realiseer mij nu achteraf dat dit een kardinale fout is geweest; mijn hele leven had ik dus gratis gemasseerd te kunnen worden! Met een stevige ruk aan mijn lichaam keer ik terug in de harde realiteit. De masseuse kraakt in een ingewikkelde houdgreep mijn rug op plaatsen waar ik het niet voor mogelijk hield. Bij het ochtendgloren zie ik Manop volledig verkleumd zijn bamboehutje uit rollen. Twee dikke jacks over elkaar zijn zelfs hem nog te koud. De Thai is niet gemaakt voor dit soort weer, zegt hij en wijst mij op de mogelijke risico\’s van onderkoeling. De hoogte en te lage temperaturen voor de tijd van het jaar, zijn de ingrediënten voor extreme hydratatie. Je hebt het niet door, maar je bloed verdikt snel en je kunt flauw vallen, mits je genoeg drinkt natuurlijk. Vandaag zal het allemaal wel los lopen. Vanuit Thaton leggen wij namelijk onze koers voort in een longtail-boot. Onze motoren die best wat rust verdienen en die schepen we dus ook in. Wat een triest gezicht! Een Honda XR in een wankelende schuit is als een schildpad op het droge; weerloos overgeleverd aan de omgeving. Het uitzicht op de oevers is er niet minder mooi om. De bergen, tempels en bamboestruiken; ook via de rivieren is Thailand geweldig te bereizen. Een maal terug op de stalen ros sjees ik de periferie van Chiang Rai binnen en baan mij letterlijk een weg door een woud aan kraampjes fruit. Hoe wonderlijk om zo veel dezelfde sinasappels, pommelo\’s en ananassen te zien, volstrekt geen variatie, met al even mooi glimlachende meisjes aan de kassa. Mijn keuze valt het eerst op een tankstation: nog even de motor aan de slang zodat ik morgen afgetankt aan de laatste etappe kan beginnen. Voor ik het goed en wel door heb – de lome bootreis deint vast na in mijn hoofd – gooi ik acht liter Gazohol in de tank. Oei, geen slimme actie van deze Hollander. Het niet-alledaags brandstofmengsel van benzine met alcohol is niet geschikt voor mijn XR250 en zou ééncilinder zelfs rücksichtslos in de soep draaien. Dat kan ik mijn betrouwbare XR niet aan doen en dus er zit niets anders op dan de tank in een oude jerrycan leeg te laten open en weer opnieuw vol te gooien met frisse benzine. Het is gezellig druk op het marktplein. De nachtmarkt van Chiang Rai heeft veel weg van die in Chiang Mai, maar dan veel kleinschaliger en dus minder druk. Het is niet alleen kleding en snuisterijen wat de klok slaat, maar ook lekker eten. Ter lering en vermaak zet Manop zijn favoriete Thaise snack voor mijn neus. “Goed voor de potentie”, zo beweert hij. Het zijn onmiskenbaar larven, wespen en sprinkhanen, voor hem wellicht een delicatesse maar voor mij niet anders dan een mond vol bakolie. En met een weids gebaar ontdoet hij het volgende witte bakje van het deksel. Tientallen nog levende garnalen springen als de duvel uit een doosje over tafel. Als ze geluid konden maken zouden de diertjes gillen voor hun leven, het is namelijk een en al knoflook en chilipepers waar ze in kronkelen. Jammer genoeg is dit ook niet het beste wat ik ooit in Thailand gegeten heb want opnieuw proef je eigenlijk alleen waar de in zijn klaar gemaakt. Thailand luidt het nieuwe jaar in: zes uurtjes eerder dan in Nederland gaat de hens in het Chinese vuurwerk. Met het ontsteken van een traditionele papieren gelukslampion gaat mijn handgeschreven wens om ooit terug te komen letterlijk de lucht in. Zo komt er met een nieuw begin een einde aan deze reis. De Doi Ithanon, de Karen, het lekkere eten, de vrolijke kleuren en geuren, olifanten in de bossen van Pai: voor mij is het een gouden herinnering. Maar vooral de binnendoorweggetjes op de driehoek Chiang Mai, Mae Hong Son, Chiang Rai zullen mij bij blijven. In de Old Dutch Bar neem ik een heuse oliebol op de goede afloop en spoel hem na met een ruime hoeveel Mekhong-whiskey. Al is het alleen maar om er zeker van te zijn dat die vieze garnalen van eerder die avond het loodje leggen… Infokasten letzte seite INFO Puur genieten van motorrijden in een fijn klimaat, zalig eten en de vriendelijke Thaise bevolking, dat biedt deze unieke reis door Thailand. Over goede bergwegen met zalige bochten en spannende off-road-paden rij je langs enorme grotten, watervallen, rijstterrassen en afgelegen dorpjes met verschillende bergvolkeren. Noord-Thailand bestaat voornamelijk uit bergen met tropische jungle afgewisseld door akkers en rijstterrassen. In de verschillende dorpjes wonen bergvolkeren, waaronder de Langnek-Karen met een sterke eigen cultuur. Ingeklemd tussen Birma en China, vormt het gebied een heuse \’Gouden Driehoek\’. Naast avontuurlijke off-road-paden, zijn de goede asfalt wegen in de bergen een genot om op te rijden. Neem naast het motorrijden wel voldoende tijd om cultuur te snuiven! Liefhebbers kunnen ook diverse uitstapjes maken, zoals rijden op een olifant, het white-water-raften of deelnemen aan een Thaise kookcursus. Daarnaast is het mogelijk een reis als deze te verlengen en af te sluiten met een verblijf op een tropisch strand of in het bruisende Bangkok. KLIMAAT Vanwege de uitstekende rijcondities is een trip als deze het beste te maken in de winter. In deze periode is het nagenoeg droog. Overdag is het zonnig met een temperatuur van rond de achtentwintig graden en ’s nachts koelt het af tot net onder de twintig. DE MOTOREN Deze georganiseerde reis werd gemaakt op Honda XR250’s of Baja’s. Dat zijn 250cc off-road-motoren met een ééncilinder-viertaktmotor en voorzien van een elektrische starter. In principe zijn alle lokaties die zijn beschreven in deze reis ook te bereiken over asfaltwegen, maar als je echt iets meer wilt zien van het land of ook in de kleine dorpjes wilt kijken, is een off-road aan te bevelen. Wij reden dus een groot deel van de route via ongeplaveide paden, meestal gemaakt van uitgeharde klei. Een eventuele regenbui zorgt er wel voor dat het toplaagje spiegelglad is en met name op de steile gedeeltes moet je voorzichtig rijden. Met het oog op de veiligheid en het plezier is het dus niet onverstandig om wel enige off-road-ervaring te hebben. Voorafgaand aan een vakantie als deze een dagje een off-road-cursus volgen in Nederland kan al heel nuttig zijn, want dan weet je tenminste wat je bij bepaalde situaties moet doen. Op zich is de route voor zowel beginners als gevorderden goed te doen. ACCOMMODATIE Wij sliepen tijdens deze Thailand-reis in vooraf geboekte middenklasse-hotels op basis van twee persoonskamers, met steeds een eigen douche en toilet. Sommige hotels zijn erg riant gelegen met fraaie uitzichten over het tropische landschap. Soms zijn de hotelkamers ondergebracht in houten villa’s of in tweepersoons huisjes met veranda’s aan de rivier. DE DAGETAPPES Deze reis maakt deel uit van het aanbod van Touratrek, een in exotische reizen gespecialiseerd reisburo (www.touratrek.nl). We reden de trip met een groep van tien motorrijders. De route met de dagafstanden, zoals wij hem in Thailand reden was als volgt: Chiang Mai – Mea Chaem, 150 km Mea Chaem – Mae Hong Son, 200 km Mae Hong Son – Pai, 140 km Pai – Chiang Dao, 310 km Chiang Dao – Tha Ton, 150 km Tha Ton – Chiang Rai per boot Chiang Rai omgeving, 180 km Chiang Rai omgeving, 150 km Chiang Rai – Chiang Mai, 240 km [[mit andere hintergrund-farbe und Touratrek-logo dazu.] MOTOPLUS LEZERSAANBIEDING Zelf ook langs olifanten scheuren en de Karen- of Longneckstammen bezoeken? Speciaal voor de lezers van Motoplus organiseert Touratrek in 2007 een 16-daagse Thailand-reis van 9 november tot en met 24 november. De groep bestaat uit maximaal twaalf deelnemers en de reis is inclusief internationale retourvlucht, de benodigde transfers, het lokale transport, de hotels, de huur van een Honda XR250, een volgauto voor de bagage, een monteur en Nederlandse reisbegeleiding. Niet inbegrepen zijn de visumkosten, luchthavenbelastingen en veiligheids-en brandstoftoeslagen, eten/drinken, souvenirs, benzine voor de motoren en excursies. Normaal kost deze reis van Touratrek € 2.080,-; MotoPlus-lezers krijgen voor deze een specifieke reis een korting aangeboden van 200 euro en betalen dus € 1.880,-! Kijk voor meer informatie en het aanmelden op: www.touratrek.nl of bel met 026-351 88 41. [[bildunterschrifte]] Auf jeder seite oder doppelseite ein Kasten wo ein spruch oder bildunterschrift drin kommt, wie z.B. in Heft 4 seite 50-58 Die Bild-unterschrifte mache ich dan in das PDF, wenn den Aufbau fertig ist.