Pasportret – Manghenpas
Ze brengen je over de bergen van A naar B: passen. Ze simpelweg als verbindingsweg of functionele route bestempelen zou echter heiligschennis zijn. Voor motorrijders is er immers niets mooiers dan deze hoogtegiganten onder je wielen door te laten rollen. We gaan daarom op pelgrimage en bezoeken de mooiste en anderszins opmerkelijke passen van Europa. Deze keer in de schijnwerper: de Manghenpas!
In het noordoosten van de Noord-Italiaanse provincie Trentino ligt een juweel onder de Alpenpassen: de Passo Manghen, de enige verbinding tussen het Val di Fiemme en de Valsugana. De start in Molina di Fiemme is in eerste instantie nog niet heel erg spectaculair. Na het oversteken van de Avisio klimt de SP 31 kort, passeert picknickplaatsen, een klimbos en volgt dan de roodgekleurde rivierbedding van de Rio di Cadino.
Smalle passages wisselen zich af met strakke, goed onderhouden pistes. Hoewel het mogelijk en ook wel een beetje aanlokkelijk is om hier lekker tempo te maken, wordt het op sommige stukken snel best krap qua breedte. Dat gezegd hebbende beschouwt de lokale bevolking de maximumsnelheid van 60 km/uur vooral als een aanbeveling of adviessnelheid. Bussen, vrachtwagens en campers zijn verboden en de pas is hier doorgaans lekker verkeersluw, zeker op doordeweekse dagen. Het asfalt is overal van zeer goede kwaliteit en is volledig gevrijwaard van hobbels, richels en/of gaten. Toch is het soms opletten geblazen, weelderige groene vegetatie hangt over de rijbaan, waardoor het zicht soms wordt belemmerd, en grof grind ligt in de diepe greppels langs de kant van de weg. Op sommige plaatsen zorgt zand, dat tijdens regenbuien op de weg is gespoeld, voor minder grip.
Na ongeveer acht kilometer met zeer bescheiden stijgingspercentages kruist de weg de Rio delle Stue in een lange bocht naar rechts. Vanaf daar transformeert de SP 31 in een eenbaanslint dat tussen rotsen en de Cadinokloof door voert, voordat de weg het bos verlaat en zich via steile haarspeldbochten een weg baant naar een weids alpenlandschap. De gevolgen van de storm Vaia zijn hier nog altijd pijnlijk zichtbaar. In de herfst van 2018 braken hier duizenden bomen als luciferstokjes af en veranderde het uiterlijk van dit deel van de vallei voorgoed. Grijze boomstammen en uit de grond gerukte stobben liggen nog steeds verspreid over de nu kale hellingen. Daarnaast zijn er talloze hoge dennen die de woeste storm weliswaar hebben overleefd, maar die nu ten prooi vallen aan de schorskever. Ze drogen uit en sterven langzaam in het toch al schaarse bos. Een deprimerend gezicht. Maar de kracht van de natuur uit zich gelukkig niet alleen in verwoesting. Tussen het dode hout groeit al weer jong bos dat de berghellingen bedekt met fris nieuw groen. En dat schept vertrouwen in de toekomst.
De weg slingert zich verder omhoog met afwisselend vlakke en steile stukken, gemakkelijke bochten en uitdagende haarspeldbochten. Vanwege de open weilanden is een ontmoeting met viervoeters en/of hun uitwerpselen geen zeldzaamheid. Kort voor de pashoogte, op iets meer dan tweeduizend meter hoogte, meandert SP 31 door een sensationeel sprookjeslandschap. Slechts een paar machtige bomen staan tussen de dichte velden met alpenrozen, de rest van de vegetatie is laag en wordt omlijst door majestueuze rotsen van porfiergesteente. In de herfst is het hier een magische kleurenzee. Mensen wandelen ook graag rond de Manghen. Talloze paden leiden naar kleine berghutten en bieden indrukwekkende uitzichten tot aan de Zuid-Tiroolse Adigevallei en de Mendel. Parkeerplaatsen zijn echter schaars en de weinige alternatieve plekken zijn vaak geblokkeerd of bezet.
De Baita Manghen, een paar meter onder de pas, biedt gelukkig wel de gelegenheid om te pauzeren, en om te zien én gezien te worden. Uiteraard kun je hier ook genieten van de typische lokale keuken. Daarna helpt een korte wandeling rond het heldere Lago Cadinello, waarbij je de salamanders die daar leven mooi kunt zien, bij het verteren van de maaltijd.
Nadat je door de laatste twee haarspeldbochten bent gereden, bereik je pashoogte. Een iets hoger gelegen helikopterplatform biedt een indrukwekkend uitzicht over de bergen. De weg daalt vervolgens spectaculair richting Telve, met een dalingspercentage tot maar liefst 16 procent en een zeer gevarieerd parcours, waarvan je grote delen al ver van boven onder je kunt zien liggen. Een prachtige motorroute voor echte freaks leunt tegen de roodbruin gekleurde berghelling aan, die bijna volledig in de zon ligt. Een anticiperende rijstijl is vereist, waarbij je af en toe zult moeten stoppen voor tegemoetkomend verkeer. Inhalen is hier geen goed idee, niet in de laatste plaats vanwege de vele fietsers die de lange, steile beklimming van de zuidelijke helling proberen. In feite heeft de weg qua breedte op verschillende stukken meer weg van een fietspad. Houten vangrails of hekken beschermen je niet overal tegen een onbedoelde tocht naar beneden, wat voor spannende momenten zorgt.
De zuidhelling van Manghen vereist ook een zekere mate van basisbeheersing van de motor. Tien krappe haarspeldbochten moeten worden overwonnen voordat de Calamentovallei met zijn uitgestrekte hellingen, alpenweiden en – ook hier – open velden wordt bereikt. Na het oversteken van de rivier de Maso verliest de weg zijn wilde haren en biedt weer een zeer goede asfaltweg met een gemiddeld stijgingspercentage van slechts vier procent op weg naar Castelnuovo.
Met elke kilometer naar het zuiden verandert de smalle en steile Passo Manghen in een mediterrane, ontspannen piste. Eerst wordt de weg omzoomd door alpenweiden, dan door fruitbomen en wijngaarden, en uiteindelijk rijd je langs palmbomen en geniet je van een prachtig uitzicht over de uitgestrekte Valsugana. Bellissimo!