Oude Liefde: Sparta 250
De jaren vijftig; Nederland is volop in beweging en de opbouw na oorlog is in volle gang. Motorfietsen worden vaak puur gekocht als vervoermiddel, waarbij de prijs een belangrijk aspect is. Naast veel buitenlandse aanbieders van goedkoop transport staat ook het Apeldoornse Sparta zijn mannetje met hun 250cc tweecilinder tweetakt.“Even Apeldoorn bellen” was in die tijd nog geen reclameslogan, maar noodzaak als er een Sparta besteld moest worden. En in 1954 deed de Ruinense fietsenmaker Albert Kelly dat met de vraag om een rode Sparta 250 te leveren. Albert voorliefde lag bij Engelse motoren, maar de tijden waren moeilijk dus goedkope 250-tweetakt kreeg ditmaal de voorkeur boven een duurdere Brit. De motor was echter niet voor Albert zelf, maar voor zijn broer Henk, die in het Overijsselse Hengelo woonde.In 1957 wordt zoon Roelof Kelly geboren; de 250 cc Sparta met JLO-motor tufte toen alweer drie jaar rond. “Als 7-jarige knaapje zag ik oom Henk en tante Hilde uit Hengelo op deze Sparta vaak op bezoek komen bij mijn oma en opa, die iets verderop woonden. Hengelo leek toen nog aan de andere kant van de wereld te liggen en hun lange leren jassen en grote motorbrillen versterkten dat beeld behoorlijk,” begint Roelof zijn verhaal. “Gebiologeerd keek ik deze twee motorduivels altijd na en vooral die ‘machtige’ Sparta waar ze op reden sprak tot de verbeelding. Wat een machine, wat een geluid. En dan die tweetaktlucht, ik was er meteen verliefd op. Zo verliefd dat ik bij elk bezoek van oom Henk aan Ruinen aan hem vroeg of ik die motor later mocht hebben. Maar het enige wat mijn oom steeds weer zei dat daar geen sprake van kon zijn. Nee, die motor was van hem en hij zou er zijn hele leven lang mee blijven rijden.”Voor Roelof breken echter andere tijden aan: hij stort zich in zijn tienerjaren vol overgaven in de wereld van brommers en crossmotoren. “Niet alleen crossen, maar ook grasbaanraces deden we op onze eigen manier. Woeste tijden waren het,” zegt hij nu lachend, “Ik herinner mij nog een soort van race door de omgeving van Ruinen, samen met mijn vriend. Ik keek een keer om en zag plots een blauw/witte politiebus achter ons. Mijn vriend werd aangehouden, maar ik ontsnapte de dans. Ik voelde me toen een hele vent, maar toen ik niet veel later 18 werd en mijn oefenrijbewijs aanvroeg, was de politie mijn capriolen nog niet vergeten. In tegenstelling tot alle jongens uit de buurt kreeg slechts enkele straten toebedeeld, zij mochten de hele gemeente door. Maar wat die andere jongens niet hadden, dat was een echte Sparta 250. Want vlak voor ik 18 werd vroeg ik oom Henk en tante Hilde nog maar eens of ik die Sparta toch niet kon kopen. Mijn oom keek me toen lang aan en toen kwam het verlossende woord: ‘Ja, mien jong, ik heb het nog maar eens met je tante besproken. En je mag hem kopen onder de voorwaarde dat je hem nooit, maar dan ook nooit meer verkoopt. Deze motor hoort voor altijd in de familie.’ Over de prijs van 500 gulden was geen discussie mogelijk, maar zo kreeg ik die felbegeerde Sparta dus toch in m’n bezit.Sparta is niet alleen een stad in Griekenland, maar ook een begrip: Spartanen stonden bekend om hun harde levenswijze waar geen plaats was voor zwakkelingen. Kinderen uit Sparta groeiden op tot geduchte krijgers en de ‘Spartaanse opvoeding’ werd die dagen met trots gedragen. En toen de heren Schakel en Verbeek in 1917 in Apeldoorn een rijwielfabriek begonnen, kozen ze deze naam ook voor hun fietsen. In 1931 werd besloten om ook lichte 74cc-motorfietsen te gaan produceren, waarvoor Sachs inbouwblokken en soms ook de frames in Duitsland werden ingekocht. Later in de jaren dertig werd nog een korte uitstap naar zwaardere 174 en 200 cc Villiers-motoren gemaakt, maar dit zet niet door. De Apeldoornse fabriek blijft trouw aan de lichte modellen en de rijwielen. De productie gaat door in de eerste oorlogsjaren, tot in 1942 de deuren noodgedwongen gesloten moesten worden.Direct na de bevrijding in 1945 wordt die productie hervat en maakt Sparta na het aantrekken van ontwerper Jan Wilke een spectaculaire verandering in de modellenlijn door. De motoren worden uitgerust met telescoop voorvork en plunjer-achtervering. Ook komen er zwaardere modellen op de markt zoals de hier beschreven 250. Deze kwartliter wordt volgens de fabriek zelfs geschikt geacht voor zijspangebruik (waar men anno 2007 toch eigenlijk minimaal het viervoudige ervan nodig denkt te hebben). De na-oorlogse modellen worden naar 15 landen geexporteerd, totaan Japan en Zuid Africa aan toe. Sparta groeit dan ook uit tot de grootste motorfietsproducent van Nederland. Maar het succes blijkt vergankelijk en nog geen tien jaar later moet de motorfiets als vervoermiddel steeds meer plaats maken voor de steeds populairder wordende kleine auto. En ook Sparta ontkomt niet aan deze ontwikkeling en het einde kondigt zich aan in 1961, als men nog welgeteld één motor produceert! Sparta richtte zich vanaf dat moment nog puur op de bromfietsen en fietsen, die men in enorme hoeveelheden blijft fabriceren. Aan de bromfietsproductie komt ook een einde maar tot op de dag van vandaag maakt Sparta nog steeds fietsen.Als Roelof zijn Sparta startklaar maakt in zijn schuur, zien we daar ook nog een mooie klassieke BSA en een moderne Kawasaki staan. Roelof: “Na vier weken met mijn oefenvergunning haalde ik mijn rijbewijs. Ik werkte toen in Dwingelo en reed daar elke dag met de Sparta naar toe, weer of geen weer. Mijn vader wist nog een tweede Sparta te staan en die heb ik zelfs bijgekocht. Ik reed er dag en nacht mee. En niet zuinig hé. Vooral het geluid van de Sparta deed mij soms harder rijden dan goed voor de motor was. Dat aanzuiggeluid klinkt soms erg racy.” Twee gaten in de zuigers later besefte Roelof echter dat er misschien toch iets moderners moest komen: “Ik kon mijn maten, die al op moderne Honda’s rondreden, in geen velden of wegen meer bijhouden.” Dus moest er wat anders komen en dat werd een Kawasaki 500 Mach 3. Een kanon, die echter alleen mooi liep bij stationair toerental of boven de 160 km/uur. Je snapt dus wel hoe die ritten waren. En ik had altijd zakken vol bougies bij me, want de Kawa was niet zuinig met zijn pitten.” Met die Kawasaki had Roelof naast zijn Sparta wel een nieuwe liefde gevonden. Nu kon de Sparta dus een beetje tot rust komen. Die werd uiterarad niet verkocht, maar werd later steeds meer gebruikt door Roelof en zijn vrouw tijdens de klassiekerritjes met de club in Dedemsvaart.Als de Sparta eenmaal buiten staat, zijn we verbaasd hoe modern de machine eruit eigenlijk uitziet, als je bedenkt dat hij dik 50 jaar oud is. De rode Sparta met zijn chromen zijkanten op de tank ziet er zelfs ‘cool’ uit. Roelof: “Het is een makkelijk motor, die weinig onderhoud vergt. Hij is ontworpen met de veelrijder in gedachte. Grote mooie spatborden, een flinke tank en een ingesloten ketting zijn zo van die praktische zaken. De motor is erg laag, maar dat komt natuurlijk ook door de 16”-wielen. En starten moet natuurlijk met de kickstarter, maar dat kan zelfs met de hand gedaan worden.”Als de machine loopt, laten de vrolijke blauwe rookpluimpjes uit de uitlaat zien dat de tweetakt uit een periode stamt waar roken, zowel door mens als machine als volkomen normaal werd beschouwd. “We rijden even naar mijn vader,” aldus Roelof. En die oude Ruinense fietsenmaker oogt fragiel, maar praat nog steeds vol vuur over Sparta. Hij neemt ook maar wat graag plaats op de Apeldoornse 250 en zijn gedachten lijken terug te gaan naar de moeizame jaren vijftig van hard werken en elke cent twee omkeren voordat hij uitgegeven werd. Dan kijkt hij strak in de camera en zegt: “Ongelooflijk. Kun jij je brood verdienen met zo’n fototoestel?”De Sparta MotorclubOok voor de Sparte motorfietsen is er een club en die beschikt over veel informatie en technische kennis over deze machines. Vijf maal per jaar verschijnt er een clubblad onder de naam ‘De Spartaan’. Er is ook een ‘onderdelenfonds’ en er worden in competitieverband toerriten georganiseerd. De voorzitter van de club is zelf oud-medewerker van de fabriek en uit alles blijkt de liefde voor dit Nederlandse merk. Verplichte kost voor elke Sparta-liefhebber dus. Info: www.spartamotorclub.nlBildunterschrifte[Opener]Roelof Kelly met zijn 53 jaar oude Sparta 250, die hij van oom Henk en tante Hilde kon kopen als hij beloofde hem nooit weer te verkopen![Action]De blauwe rookpluimpjes uit de uitlaat zijn helemaal uit het straatbeeld verdwenen.[1]Roelof met zijn vader Albert, die nog steeds vol vuur over de Sparta weet te vertellen.[2]Starten moet met de kickstarter, maar ook met de hand druk je de Sparta zo aan volgens Kelly.[3]Hoezo mooi gemaakt: de bovenste kroonplaat is een kunstwerk.[4]Je kon natuurlijk niet zonder in de jaren vijftig: een fietspomp voor de lekke banden onderweg.[6]Een goed gevuld gereedschapsbakje bracht je vroeger overal.[7]De Sparta mag er nog steeds zijn met zijn mooie rode lak en verchroomde tankpanelen.[8]De Sparta stond op kleine 16 inch wielen.