Oude liefde: Johan Swieringa & Norton Commando
Johan Swieringa uit het Friese dorpje Allingawier is een motorliefhebber pur sang met speciale passie voor zijn Norton Commando 850. “Tsja, een Norton was een droom voor velen en ook voor mij. Mijn vader had er eentje en alhoewel ik met een Yamaha RD350 begon, werd ik door Oerend Hard van Normaal op het goede spoor gezet.” “Je bent net zo gek als je vader!” Ik hoor het mijn oma nog zeggen, toen ik vol trots mijn eerste “zware” motor van maar liefst 350 cc kwam laten zien. “Die vader van jou zag de dood in de ogen. En hij deed dat het liefst met onze dochter, jouw moeder dus, achterop!” Tja, niet iedereen was gecharmeerd van Johans keuze om ook motor te gaan rijden. Maar zijn moeder vond het stiekum wel mooi. “Nog steeds vertelt mijn moeder over de tijd dat mijn pa zelf reed. Niet op zomaar een motor, maar op een Norton. Ze gingen ook samen naar de TT van Assen, waar Geof Duke, gehuld in een strakke zwarte leren overall, op zijn Manx Norton de Italiaanse showmannen het leven zuur maakte. Haar ogen glommen als ze daarover vertelde. Norton, wat een prachtige naam. Een echte herenmotor moest dat zijn. Eentje die eigenlijk alleen maar door heren van stand of ware helden bereden mocht worden. Zo’n motor was ook volgens mijn moeder toch de droom van elke motorrijder”, aldus Johan Swieringa uit het Friese dorpje Allingawier. Een motorliefhebber pur sang met speciale passie voor zijn Norton Commando 850. Hij glimlacht als hij de anekdote verteld. “Tsja, zo’n Norton werd ook voor mij een droom, al begon ik met een heel ander merk.” We schrijven 1970 wanneer Johan als ventje van 13 jaar twee Amerikanen door zijn dorp ziet rijden op zware motorfietsen. Als aan de grond genageld kijkt hij deze twee “oerhelden” na. En die naam op de tank van die monsters, Norton, dat was het helemaal. Dat wilde hij ook. In zijn dromen zag hij zichzelf als motorheld door de omgeving rijden; benijd door de mannen en begeerd door de vrouwen. Johan: “Toch was ik nog niet totaal verkocht, want toen ik 18 was kwam er geen Norton, maar een Yamaha RD350.” bekent Johan. “Een echt gilijzer waarmee ik de buurt redelijk onveilig probeerde te maken. Toch duurde dat avontuur niet zo heel lang, want met het horen van het lied “Oerend hard” over de stoere mannen op hun Nortons en BSA’s kwam de naam Norton weer bovendrijven.” Intussen kwam Johan voor zijn werk regelmatig in Amsterdam en dat zo’n grote stad niet ongevaarlijk is voor een onschuldige plattelander bleek wel toen hij de motorzaak van de gebroeders Selling passeerde en de verlokkingen niet kon weerstaan: “Er stond een prachtige Norton MKIIa in de etalage en ik moest direct aan mijn twee Amerikaanse helden denken. De deal was snel gemaakt, maar er werd door de verkoper nog wel even geïnformeerd hoe zo’n blozende plattelander dacht dit Engelse pronkstuk te gaan betalen. Ik heb toen gezegd dat wij uit de polder altijd boter bij de vis doen. De Zilvervloot-rekening moest eraan geloven, die werd dus geplunderd voor mijn eigen Norton. En het gevoel dat deze motor mij gaf is nooit meer verdwenen, van de eerste voorzichtige meters over gladde tramrails tot aan een historisch bezoek aan de TT races op het Isle of Man en alle avonturen daartussen. Ik weet alles nog!” Om de nieuwe generatie loeisnelle Japanners op zijn Norton bij te kunnen houden had Johan zich al gauw een kamikazeachtige rijstijl aangemeten. Zijn toenmalige Norton-goeroe Bas van Asten was dat niet ontgaan en al snel werd besloten dat Johan zou gaan racen. “Ik zou de mannen op hun glimmend Oosters metaal wel eens even laten zien hoe echte kerels rijden,” lacht Johan nu. De motor werd iets aangepast en een startbewijs aangevraagd. “Op weg naar de eerste keuring van mijn getunede Norton ging ik bij een benzinestation al onderuit en kwam mijn motor tegen de Super-pomp tot stilstand. En een paar maand later ramde ik op de gewone weg een dronken bromfietser en toen was mijn liefde dus echt total-loss”, aldus Johan. Geld voor een nieuwe Norton was er niet, maar de pechvogel veranderde even in een geluksvogel toen hij bij zijn “ontdekker” Bas van Asten niet veel later een bijna nieuwe MKIII ontdekte met slechts 5000 km op de teller. Met deze motor reed hij ruim 40.000 km. “Ik reed ermee tot 1992. Toen was ik het gewoon zat, al dat preventieve onderhoud. Ik wilde nu wel eens motorrijden zonder steeds maar sleutelen en gewoon lekker gas kunnen geven zonder steeds maar zorgen. Ik ruilde de Norton dus in voor een nieuwe Triumph Sprint en de MKIII verdween in de privé-verzameling van de eigenaar van die motorzaak.” Maar het bleef toch wel kriebelen bij Johan en in 2002 keek hij zijn vrouw Jet eens diep in de ogen, om daarna eens aan te kloppen bij de eigenaar van “zijn” Norton. Johan: “Ik zei tegen Jet: zullen we het nog een keertje proberen? Dus de stoute schoenen aangetrokken en gevraagd of ik mijn Norton misschien terug kon kopen. Het duurde ongeveer twee weken van proberen en nog eens proberen en eindelijk was het raak. Ik kon de machine terugkopen. Ruim 10 jaar was ze als museumstuk vertroeteld, er was geen meter mee gereden! Nu is ze weer terug in de stal en gaat ze dus ook echt nooit meer weg!” 4 x KASTEN NIEUWE RUBRIEK Bijna elke motorrijder heeft wel één bepaalde motor in zijn hart gesloten. Omdat dat ooit je eerste motor was. Omdat je vader ooit zo’n machine had. Of de bakker, die er vroeger het brood mee rondbracht. Omdat de veearts ermee door het dorp tufte. Of omdat je achterop die motor ooit voor de allereerste keer naar de TT in Assen bent geweest… Kortom, zo’n motor waar je eigenlijk nog steeds met weemoed aan terug denkt. En misschien zelfs wel hebt (terug-)gekocht, nadat je hem bij toeval een keertje bij de dealer of op Marktplaats zag staan. Over die motoren gaat deze nieuwe rubriek “Oude liefde”. Heb jij dus nog zo’n Oude liefde in de schuur staan en wil je daar het verhaal bij vertellen, meld je aan bij redactie@motoplus.nl. RIJDEN MET DE COMMANDO Als we terugkomen van de fotosessie vraagt Johan me of ik soms even op de Norton wil rijden. Tja, ik had het niet durven vragen en een licht nerveuze tinteling maakte zich van mij meester. Ik krijg nog wel even visioenen van rechts schakelen en koppelingen die alleen met behulp van een waterpomptang zijn in te knijpen zijn. En van een steeds lichter wordende motorfiets omdat de overtollige onderdelen er vanzelf af rammelen. Maar niets is minder waar: de Norton schakelt als een moderne motor, gewoon links dus, hij koppelt fantastisch licht en er blijken ook geen onderdelen af te trillen. Het rijden valt bijzonder mee en uit de motor klinkt een vriendelijke roffel. Hij stuurt makkelijk en remt niet eens zo slecht als je hem vergelijkt met moderne motoren. Comfortabel is hij zeker en eigenlijk past deze machine prima in het Friese landschap. Je voelt je inderdaad een heer op deze motor: op galante wijze laat de Commando zich van links naar rechts manoeuvreren en hij gromt beleefd naar passanten die ons te groeten. Tsja die naam. Norton. Een machine voor heren van stand en liefhebbers. 200 kilo pure passie en emotie. Vanuit een zijstraat komen twee jongetjes aangehold; in mijn spiegel zie ik dat ze me nakijken. DE GESCHIEDENIS EN DE CLUB Het is 1898 als James Landown Norton een fabriek in werktuigen begint. Een paar jaar later begint hij Franse en Belgische inbouwmotoren in zelfgemaakte frames te produceren. Dochter Ethel ontwerpt het fameuze Norton-logo waarbij ze de liefde voor honden van haar vader eert door de N te ontwerpen als een windhond die zijn staart over het merk legt. Hoewel technisch gezien briljant, was James Norton zakelijk minder succesvol en een fusie in 1913 behoedt het merk voor de ondergang. Ondanks een overwinning tijdens de eerste TT op Man met een twin, bouwde Norton een reputatie op van goed sturende zeer betrouwbare eencilinders. De oorlogsmachine 16H was een perfect voorbeeld hiervan. Direct na de oorlog maakt Norton naam met de fabuleuze Manx Norton. Deze ééncilinder-racers waren in de jaren vijftig met het eveneens ongeëvenaarde featherbed frames in de handen van coureurs als Geoff Duke en John Surtees onverslaanbaar. Norton ging in die periode ook meer aandacht besteden aan het bouwen van twins om vooral concurrent Triumph het hoofd te kunnen bieden. In de jaren zestig, onder druk van de opkomende Japanse concurrentie, introduceerde Norton de in dit verhaal beschreven Commando. Deze motor was commercieel een groot succes. Tot in de late jaren zeventig werden er nog Commando’s gebouwd, maar uiteindelijk kon deze machine niet opboksen tegen de druk van de Japanse giganten. De laatste twins verlieten in 1978 de poorten. Norton probeerde daarna nog iets met een wankelmotor, maar ondanks een overwinning tijdens de Senior TT op het eiland Man in 1992 was ook dit project gedoemd te mislukken. In datzelfde jaar valt het doek definitief voor het merk. Er is een zeer actieve club van Norton-enthousiasten in Nederland. De club geeft elke maand een clubblad uit met de niets-verhullende naam “Unapproachable”. De club organiseert het hele jaar door evenementen en is eigenlijk verplichte kost voor iedereen die het merk een warm hart toedraagt. Kijk eens op www.nortonclubnederland.nl. [[bildunterschrifte]] In 1992 viel Johan van zijn geloof en kwam er een nieuwe Triumph Sprint. Gelukkig kon hij in 2002 zijn oude Norton terugkopen. De Norton Commando MKIII is een moderne klassieker. Aan het blok is te zien dat de Commando geen museumstuk (meer) is, maar nog regelmatig gebruikt wordt. Dashboard met alles erop en eraan. De typische Lockheed-schijfrem.