Oude Liefde: BMW R90S
In de serie oude liefde is regelmatig een BMW naar voren gekomen. BMW heeft duidelijk een zeer toegewijde groep aanhangers, die hun merk in voor- en tegenspoed trouw blijven. Mooie verhalen horen daarbij en het verhaal van Eddie Loopstra is er een van. Pa Loopstra kocht als eerste in Nederland een BMW R90S. En met die aanschaf werd ook Eddie’s motorloopbaan bepaald.Dat Pa Loopstra een motorman in hart en nieren was blijkt wel uit het feit dat hij geen auto had. “Nee,” zegt Eddie “Pa deed alles met de motorfiets.” Dat Eddie het motorvirus zou overnemen bleek slechts een kwestie van tijd. Hij kon amper wachten tot hij 18 was.“Dat was in 1975, maar geld had ik niet in die dagen. Dus werd er een Honda CB125 twin aangeschaft voor mijn eerste kilomoeters als motorrijder. Daar loeide ik, want de Honda keek niet op een paar toeren meer of minder, elke dag mee door de regio. We woonden toen nog in Heino en ik studeerde in Zwolle.”aldus Eddie.Na twee jaar kwam er een BMW R60/6 en daarmee had Eddie dus officieel de status van BMW-rijder bemachtigd. “BMW zit bij ons in de familie, alhoewel mijn vader ooit ook op een Honda begon. We gingen in de jaren 60 vaak met de motor op vakantie naar Oss. Mijn vader had destijds een Hollandia zijspanbak aan zijn BMW R69S gebouwd en op de klep daarvan de destijds populaire stripheld Ollie B. Bommel geschilderd. Zittend in het zijspanbakje zag ik dan vol ontzag hoe mijn vader reed, hoe hij dat beest van een motor zo stoer in bedwang hield, de motorpet stijlvol op het hoofd (een helm droegen er destijds maar weinig) en met mijn moeder achterop, helemaal naar Oss. Ik vond het fantastisch; er was geen grotere held dan mijn vader!” zegt Eddie nog nagenietend van die ritten.“In 1973 kwam BMW met de R90S op de markt in de kleur Smoke Grey. Mijn Pa wilde hem gelijk hebben en bestelde hem ook direct bij Harrie Muyen in Borculo. Eind 1973 werd hij geleverd, maar ondanks de aantrekkingskracht verdween de tweewieler direct in de schuur. Pa wilde het kenteken namelijk pas in januari 1974 op naam zetten, want dat scheelde weer een jaartje. Ik vond die motor in de rookgrijze kleur een prachtfiets, veel mooier dan de Daytona-oranje uitvoering die overigens pas een jaar later op de markt kwam.” Eddie lijkt hierin een van de weinigen te zijn, want het merendeel van de R90S-sen die je tegenwoordig tegenkomt hebben die bekende oranje-gele kleuren.Één keer mocht Eddie de R90S lenen van zijn vader. Hij had op dat moment ene vriendinnetje in Duitsland, maar kon er niet op bezoek omdat zijn eigen 600 een cardanprobleem had. “Doe je wel voorzichtig, zei mijn vader nog, toen ik wegreed op de R90S. Natuurlijk pa, maak je geen zorgen, riep ik nog terug. Maar zodra ik de Duitse snelweg opreed, vond ik dat de BMW zijn reputatie van superbike maar eens moest waarmaken. Het gas ging erop en ik haalde bijna de 200 km/uur, die de fabriek ook opgaf als topsnelheid. Ik trok er flink aan en had ook helemaal niet in de gaten dat de Duitse politie me al een heel stuk op de hielen zat. Toen ik het stopteken eindelijk zag, wisten ze te melden dat ik ruim 30 km achtereen veel te hard had gereden. Er gold op die snelweg namelijk een limiet van 100 km/uur. Voor noodgevallen had ik destijds een Eurocheque bij me, waarmee je tot 200 gulden kon betalen. Maar dat bleek ruim onvoldoende om de boete te betalen, dus ik moest pa bellen om naar de grens te komen met het resterende bedrag. Zelf mocht ik onder politiebegeleiding terugrijden naar de grens, waar ik mijn vader trof. In een nabijgelegen politieburo kon ik de bekeuring toen betalen en kreeg ik mijn paspoort en de motorpapieren weer terug.” Eddie kijkt even peinzend uit het raam en schiet in de lach: “En met die prille liefde daar is het ook al niets geworden…”De liefde voor de R90S bleef wel, ook al mocht Eddie de fiets na dit Duitse avontuur nooit meer van zijn vader lenen. Maar nadat zijn vader in 1980 overleed kwam de BMW uiteindelijk toch zijn handen: “Het is een beest van een fiets. En tevens de mooiste herinnering die ik heb aan de motorjaren die ik samen met mijn vader heb meegemaakt.”De BMW R90S werd geïntroduceerd in 1973. De machine werd direct zeer enthousiast ontvangen: het was het sportieve topmodel van de nieuwe ‘streep-6’ serie, die bestond uit de R60/6, R75/6 en R90/6. Vergeleken met de R90/6 had de S meer vermogen door onder meer cilinderkoppen met een hogere compressie en twee 38 mm Dell’Orto carburateurs met acceleratiepompen. Het vermogen steeg ten opzichte van de R90/6 met 7 pk. De S kreeg verder een dubbele schijfrem (de R90/6 had er één) en een destijds nog unieke stuurkuip met daarin een voltmeter en een klokje. De motorpers sprak over een superbike uit Beieren en de testen waren destijds zeer positief.De prijs lag ook op een superniveau want in Nederland koste de motor bijna 11.000 gulden (€ 4.950,-) en dat was maar liefst 4.000 gulden meer dan een Honda CB750. In sommige landen kon je zelfs twee Honda CB750’s kopen voor de prijs van één BMW R90S! Ondanks dit enorme prijsverschil ging de R90/S als warme broodjes over de toonbank, want de liefhebber vond de prijs meer dan gerechtvaardigd vanwege de uitstraling en vermeende betrouwbaarheid. Vermeend, want helemaal probleemloos was de R90S ook weer niet. Zeker als je hem stevig gebruikte, dan had de versnellingsbak het zwaar en ook begon de krukaskering makkelijk te lekken, waardoor de droge koppelingsplaat vet werd en kon gaan doorslippen. In 1975 werd de bak al verbeterd en kwam er zoals gezegd ook een tweede kleur bij.Ondanks deze ongemakken was het wel een topper. Bovendien bleek de machine zeer comfortabel dankzij de kleine stuurkuip, die veel winddruk van het lichaam weghield. Samen met het goed gevormde zadel en de prima zitpositie waren lange afstanden op hoge snelheden geen enkel probleem. Dat stuurkuipje was in de jaren zeventig een zeer bijzonder accessoire, tot die tijd waren alle motorfietsen in feite pure ‘naked-bikes’. De eerste motor met volle kuip was de BMW R100RS, maar die zag pas in 1976 het levenslicht.De R90S was een motor voor de snelle toerder, maar de motor werd ook ingezet in wedstrijden, zoals in de Isle of Man TT van 1975 en 1976. Daarin zette onder andere de Duitser Helmut Dahne met een R90S indrukwekkend tijden neer. En in het Amerikaanse Superbike kampioenschap won Reg Pridmore het kampioenschap met deze BMW.Uiteindelijk werd de machine drie jaar geproduceerd; er werden er wereldwijd 17.465 van verkocht.Als je op deze eerste generatie R90S gaat zitten, dan vallen direct d egrote multifunctionele knoppen op het stuur op. Die stamden nog van de R5-serie en werden in een later stadium gemoderniseerd. De startknop brengt de machine langzaam in beweging brengt. De zitpositie is rechtop en met een klein licht gebogen stuur en de brede 24 litertank zorgt dat voor kleinere rijders voor een ietwat ongemakkelijk houding. Het zicht op de klokken is prima en het kuipje lijkt inderdaad erg klein. Typisch is verder de positie van de voetsteunen die net als de cilinders niet helemaal recht tegenover elkaar staan. Maar dat blijkt heel erg snel te wennen.Uit d etwee uitlaten klinkt het zeer karakteristieke boxergeluid. Wanneer de motor in de eerste versnelling wordt gezet klinkt er een duidelijke klak uit de bak. Eddie: “Tja, dat hebben ze er nooit echt uit kunnen krijgen en dat was destijds ook een onderwerp van discussie. En later voor leedvermaak voor berijders van Japanse cardanfietsen die toen al wel geluidloos schakelden. Maar het stoort mij niet. Net zo mijn als het omhoog komen van de totale motor bij het wegrijden, ten gevolge van de cardanreactie. Dat onderstreept het gevoel dat je in hogere sferen komt!”Rijdend door het Nederlandse landschap is de motor nog steeds een chique verschijning en ondanks zijn bijna 40-jarige leeftijd (!) doet hij ook niet zwaar gedateerd aan. “Ik ben er enorm trots op. Gewoon zoals hij is, ik ben dus niet van plan hem terestaureren. Je mag best zien dat dit een motor uit 1973 is. De ervaring straalt er vanaf en dat vind ik mooi!”Voor het ‘dagelijkse gebruik’ heeft Eddie tegenwoordig een R1100RT, dus rijden doet Eddie op de R90S alleen nog maar mee op mooie dagen, nadat hij er zeven jaar geleden een aanrijding mee heeft gehad. “Tot die tijd gebruikte ik hem nog regelmatig, maar na die aanrijding bedacht ik me dat het toch wel heel erg zonde zou zijn als dit erfstuk zou eindigen op de schroothoop. Ik rij er dus nu alleen nog maar mee als het mooi weer is en dan ook nooit harder dan 120 km/uur en laat het onderhoud doen door een goede monteur. Ik heb de koppen wel laten reviseren en geschikt laten maken voor loodvrije benzine. Ook zijn de originele spaken vervangen door roestvrije.”“Al biedt je er mij honderdduizend euro voor, dan nog doe ik hem niet weg. Deze motor blijft in de familie, hij is straks voor mijn zoon. Of die er nu al op mag rijden? Nee, liever niet, want die jongen kijkt niet op een streepje gas meer of minder. Die rijdt veel te hard.” Zodra hij het zegt, schiet Eddie in de lach, want het herinnert hem direct weer aan die wilde jongen die in 1977 de BMW van zijn vader op de Duitse snelweg naar de topsnelheid joeg. “Ach, ik heb gewoon geen zin om met een zak geld naar de grens te rijden!”Meer info over de BMW R90S? Kijk eens op www.bmwclubnederland.nl of op de Engelstalige site www.bmwdean.com