Op pad met – Kees Reijnders
‘Kom je mee een ritje rijden in het mooie West-Brabant? Rijden door de bossen en polders op de scheiding van de zandgrond van Brabant en de kleigrond van Zeeland.’ Die uitnodiging stuurde Kees Reijnders, vergezeld van een mooie foto van zijn BMW-EML zijspan. Tja, daar kun je als oud-zijspanrijder natuurlijk geen nee tegen zeggen…
De prachtige zijspancombinatie op basis van een BMW R1100S Boxercup Replica gekoppeld aan een EML Speed 2000 zijspan staat al klaar als ik in Etten-Leur aankom op een frisse, bijna herfstachtige zaterdag. Gelukkig zijn de weergoden ons toch goed gezind en alhoewel we regelmatig op natte wegen rijden, krijgen we slechts een paar spatjes op ons vizier.
Zijspanrijders lijken een uitstervend ras, dus mijn interesse was meteen gewekt toen Kees de uitnodiging met foto mailde. In mijn studentenleven deed ik nota bene vakantiewerk en liep ik later ook stage bij EML Techniek in Neede, in die jaren met afstand de grootste zijspanfabrikant van Europa. Hoewel de belangstelling voor zijspanrijden wat afnam, zijn Kees en Loes Reijnders nog steeds fanatieke zijspanrijders. Kees: “Dat stamt eigenlijk al vanaf het begin dat ik motor reed. Nadat ik mijn rijbewijs met een oefenvergunning had gehaald, kwam er al snel een oude BMW R60/5 waar een zijspan aan zat gebouwd. Nog gewoon met een telescoopvoorvork, dus in de bochten zag je die hele vork torderen door de zijdelingse krachten die er bij zijspanrijden immers op het voorwiel komen. Hij liep ook amper 100 km/uur, maar dat weerhield me niet van verre reizen. In een kroeg kreeg ik het bijvoorbeeld met een vriend over de Noordkaap. Ja, dat leek ons beiden wel wat, en een paar dagen later waren we al onderweg met dat oude span!”
“Het zijspan verdween later toch uit beeld”, vervolgt hij zijn verhaal, “Maar ik reed wel fanatiek op een solomotor. Ik heb er diverse gehad, onder meer een Suzuki GT750 driecilinder-tweetakt. En ook mijn vrouw Loes reed zelf, we gingen ook altijd met de motor op vakantie. Zo zijn we overal in Europa geweest. Altijd met een tentje achterop en kamperen. Ook bezochten we zo veel wegrace-GP’s en ook veel Engelse races. Prachtig hoe de mensen daar die sport beleven. Maar toen we beiden de veertig naderden – ik ben inmiddels 62 – vond mijn vrouw het toch wel mooi geweest met die motorvakanties. Het was inderdaad ook best wel een gedoe, zo’n kampeervakantie op de motor, want je tent en uitrusting wordt toch elk jaar wel weer iets groter. Zo kwam het zijspan ruim 20 jaar geleden opeens weer in beeld. Wat heet: we hadden het er thuis een keertje over en een paar dagen later hadden we er al ééntje gekocht van een bevriend clublid van onze motorclub Speedy Gonzales hier in Etten-Leur. Daar rijden relatief veel mensen met een zijspannen: op een gegeven moment zaten er in onze toerclub wel 15 of 16 combinaties! Bovendien hebben we Ad van Gils Motors als zijspanspecialist hier om de hoek in Breda zitten, dat zal er ook wel mee te maken hebben dat zijspanrijden hier in deze streek nog zo populair is.”
“Met dat zijspan kon Loes lekker comfortabel zitten onderweg èn kregen we ook veel meer ruimte voor onze kampeervakanties. Al was dat dus ook weer relatief, want als je meer ruimte hebt, sleep je ook weer veel meer mee. Het duurde dus niet eens zo lang of er kwam ook een trekhaak aan ons zijspan, voor een kleine aanhanger waarin dan weer alle kampeerspullen pasten. Tegenwoordig doen we het trouwens nòg anders: nu hebben we een buscamper waarmee we lekker op reis gaan, en dan staat het zijspan op de aanhanger erachter. Wel zo comfortabel op die saaie stukken op de snelweg en ook op de camping is het fijn je eigen bed bij je te hebben. Maar zodra we ergens een mooi plekje hebben gevonden gaat meteen het zijspan van de aanhanger, en gaan we lekker toeren in die omgeving. Voor deze zomer staan de Pyreneeën op het programma, nadat die reis vorig jaar niet door kon gaan.”
Het huidige zijspan is inmiddels de tweede van Kees en Loes. Dat wil zeggen dat het zijspan hetzelfde bleef, maar de motor inmiddels een keertje is vervangen. Kees: “We hebben dik 10 jaar gereden met onze eerste R1100S, toen stond er bijna 100.000 op de teller. Ik wilde dus wel eens wat anders, maar wat? Tot ik in 2010 tegen deze speciale Boxercup-uitvoering van de R1100S aanliep. Drie jaar oud en nog geen 7.000 gelopen! Dat ging hem worden: die motor heb ik meteen gekocht, waarna Ad van Gils ons zijspan dus helemaal heeft overgebouwd van de oude motor naar deze nieuwe Boxercup Replica. Dat klusje is – net als al het onderhoud – niet aan mij als timmerman besteed. Maar zo konden we er dus weer tegen; als extraatje hebben we toen meteen de EML-bak ook laten spuiten in die speciale Boxercup-kleuren, het is een geslaagd geheel geworden denk ik. En hij rijdt voortreffelijk, ook bij deze gaat de teller alweer richting de 90.000 km! Nog steeds gaat het zijspan mee op vakantie en daarnaast rijden we veel ritjes met onze motorclub Speedy Gonzales hier in Etten-Leur, een club die al 47 jaar bestaat. Het is vooral de gezelligheid van zo’n clubrit die dat zo leuk maakt, al was daar afgelopen maanden natuurlijk weinig sprake van. Nu kregen we de route van een dagtocht thuis-gemaild en moest je voor de onderlinge toercompetitie een paar foto’s door-appen aan de organisator om te laten zien dat je de rit gereden had. Gelukkig trof je eigenlijk altijd onderweg wel wat clubleden die de tocht ook aan het rijden waren.”
Genoeg gepraat, tijd om op te stappen en een tocht te maken in de regio rond Roosendaal – ingeklemd tussen het Hollands Diep en de Belgische grens. Met vooral kleine boerenweggetjes waar de enige drukte van het landbouw-verkeer komt, want er is hier veel akkerbouw. En er wordt ook op deze zaterdag volop geploegd, gemest, gezaaid, geschoffeld en geoogst langs de route. En we passeren een flink aantal verkoopstalletjes waar je lekker en gezond voedsel zo van het land kunt kopen. (De rit is te downloaden vanaf onze MotoPlus-website.)
Als we vanuit Etten-Leur naar het zuidwesten rijden zien we in eerste instantie nog regelmatig van die mooie kapelletjes langs de weg staan, maar zodra we na Wouwse plantage naar het noorden rijden richting Dinteloord, verdwijnen de kapelletjes uit beeld. Van het rooms-katholieke Brabantse zand zijn we in de protestantse Zeeuwse klei terecht gekomen. We rijden langs het Volkerak en Hollands Diep naar Klundert en Zevenbergen en buigen langzamerhand weer zuidwaarts af, richting Etten-Leur. Daar komen we 2,5 uur later en 116 km verder weer aan. “En zwaaiden de koeien nog?” is het eerste wat Loes vraagt als we weer afstappen. “Dit is Kees’ vaste rondje, dat hij heel vaak rijdt. Zo vaak dat de koeien langs de route ons zijspan volgens mij inmiddels wel kennen, dus ik vraag hem altijd gekscherend of de koeien nog naar hem gezwaaid hebben, als hij weer terug is van zijn rondje…”