Motornieuws 2015 – Ducati
Eigenlijk enkel bedoeld voor de Amerikaanse markt maakte de Ducati Scrambler in 1962 zijn intrede in motorland, waar hij tot de productiestop in 1974 een bijna legendarische naam opbouwde. Middels de pappen-en nathouden-marketingstrategie maakte Ducati het afgelopen half jaar al onmiskenbaar duidelijk dat het de iconische naam nieuw leven ging ingeblazen. Stukje voor stukje werd de puzzel ontrafeld, en dit is ‘m dan!
Enigszins verrassend is de wedergeboorte van Scrambler wel. Retro bikes mogen dan lekker in de markt liggen tegenwoordig, echt goede ervaringen heeft Ducati niet met dit segment. Ondanks dat de Sportclassics-lijn – met de Paul Smart 1000, Sport 1000 en GT1000 (Touring) – zowel technisch, historisch als optisch alles in zich had om tot een ongekend succes uit te groeien, werd het dat nooit. Een beetje stiekem verdwenen de duizends ergens rond 2010 stilletjes via de achterdeur van het mondiale motortoneel. Roemloos helaas, onterecht misschien, betreurenswaardig absoluut. Hopelijk is deze hagelnieuwe Scrambler onder wat gunstiger gesternte geboren, op papier heeft het in ieder geval alles in zich om net zo’n succes als zijn voorganger te worden.
Te beginnen bij het werkelijk likkebaardend lekkere, het verleden volledig recht doende uiterlijk van de machine. De stalen ‘teardrop’ tank (inhoud 13,5 liter) lijkt bijna één op één van het 1968-model te zijn overgenomen, en mocht er nog enige twijfel over de roots van deze motorfiets bestaan, dan maakt de inscriptie ‘born in 1962’ op de tankdop daar direct een einde aan. Ook de behoorlijk ruime buddy en ronde koplamp (met LED-contourverlichting) vertonen qua lijnenspel duidelijke gelijkenissen met de historische evenknie. De beduidend kortere achterzijde in combinatie met de compacte einddemper, en in iets mindere mate ook de LED-achterlichtunit en digitale tellerpartij, daarentegen verschaffen het uiterlijk juist weer een fris, modern tintje. Bewust uiteraard, volgens de Bolognese fabrikant is de Scrambler ook geen kopie van of ode aan het origineel (retro bike dus), maar veel meer een opvolger. Was de Bolognese firma midden jaren ’70 niet gestopt met de productie, maar had het de motor steeds doorontwikkeld, dan had ‘ie er nu zo bijgestaan. Afijn, in welk hokje je de machine ook stopt, het vleugje nostalgie en zweempje verleden dat er aan kleeft kan werkelijk niemand ontgaan.
Ducati eigen ligt een stalen vakwerkframe aan de basis van het rijwielgedeelte, waarbij Kayaba zowel voor (Ø 41 USD-vork) als achter de vering verzorgde. Geen twin shocks overigens, maar een geheel bijdetijdse, direct afgeveerde monoschokbreker met instelbare veervoorspanning. Fijne blikvangers zijn trouwens ook de wielen. Niet eens zozeer de tienspaaks aluminium gietwielen (voor 18 inch, dus zoals het een scrambler betaamt net een slag groter dan achter), maar veel meer het lekker grof geprofileerde Pirelli MT60 RS schoeisel, dat de boel optisch gezien net even afmaakt.
Motorisch gezien leunt de Scrambler sterk op de Monster 796, die op zijn beurt de 803 cc twin met APTC anti-hop koppeling overigens weer aan de Hypermotard dankt. In de Monster is de luchtgekoelde 90° V-twin nog goed voor 87 pk, bij de Scrambler ligt het zwaartepunt echter niet op topvermogen, maar op een beheersbaar, gebruiksvriendelijk blokkarakter. Daarvoor kreeg het aggregaat onder meer andere nokkensassen met 11° klepoverlap, een nieuw Ø 50 mm gasklephuis (met secundaire injector per cilinder) en herzien uitlaattraject aangemeten. Resultaat van deze beschavingskuur is een nog altijd lekker volwassen 75 pk bij 8.250 toeren, terwijl ook het koppel met maximaal 77 newtonmeter prima gevuld is. In combinatie met een geclaimd rijklaar gewicht van slechts 186 kilo zeker goed voor het zetten van flinke passen. En mocht het dan onverhoopt iets te snel gaan, dan kan de Scrambler bogen op een enkele Ø 330 millimeter remschijf voor met vierzuiger Brembo monobloc en een Ø 245 mm schijf achter met enkelzuiger remklauw. Standaard voorzien van ABS, uiteraard.
Al met al een machine die het gemoed flink weet te prikkelen, voor een motor met een hang naar het verleden zeker niet onbelangrijk. Voor we er echter echt aan mogen ‘ruiken’, duurt nog even. De in het geel en rood leverbare Scrambler staat namelijk naar verwachting pas vanaf februari/maart bij de dealer, met een verwachte richtprijs van rond de tien mille. Maar goed dat geduld beloond wordt! Info: www.ducati.nl