MotoGP 2022-preview
Als op 6 maart in Qatar de eerste MotoGP-race van 2022 start, doven de lichten eigenlijk ook voor een andere wedstrijd. Natuurlijk wil iedereen de opvolger worden van titelhouder Fabio Quartararo, maar met Pecco Bagnaia, Marc Marquez en Brad Binder zijn slechts drie rijders verzekerd van een contract voor 2023. Ducati voorziet éénderde van het MotoGP-veld van materiaal. De tijd dat je beter niet op een Ducati kon zitten, is voorbij. Maar is massa ook kassa?
In 2020 lukte het Marc Marquez niet om zijn wereldtitel te prolongeren na zijn veelbesproken armblessure en vorig jaar zag 2020-kampioen Joan Mir uiteindelijk Fabio Quartararo en Pecco Bagnaia boven zich eindigen. Tijdens de Grand Prix van Emilia Romagna werd Quartararo terecht tot 2021-wereldkampioen gekroond. De twee resterende races in Portimao – waar hij zeven maanden eerder nog triomfeerde – en Valencia waren met een crash en een vijfde plaats voor Quartararo echter dikke tegenvallers. En dat terwijl Ducati al vast een voorschot leek te nemen op wat kon komen: niet alleen won Bagnaia die laatste twee grands prix, in Valencia zorgden 2021-Rookie of the Year Jorge Martin en Jack Miller voor een historisch podium. Quartararo deed geen pogingen om zijn teleurstelling te verbergen. Tijdens de eerste wintertest in Jerez, een paar dagen na het slotakkoord van 2021, klokte de eerste Franse MotoGP-kampioen ooit nog een derde tijd achter Bagnaia en Honda-man Takaaki Nakagami, in Sepang miste hij door regen de ’time attack’ en bij het driedaagse treffen in Indonesië was alleen Honda’s Pol Espargaro 0,014 sneller.
Geen reden voor paniek, zou je denken. Maar na een relaas over hoe blij hij was met zijn lange runs en zijn eigen presteren, legde Quartararo de vinger op de zere plek: de Yamaha heeft een voorlopig aeropakket waarbij de betere acceleratie door meer downforce niet leidt tot meer topsnelheid en de M1 is nauwelijks beter dan zijn kampioensmachine van 2021. Topvermogen en topsnelheid zijn derhalve nog steeds een pijnlijk issue. In Sepang gaf hij ronduit toe meer te hebben verwacht van de test en van Yamaha, op het Mandalika Street Circuit liet hij weten open te staan voor aanbiedingen voor 2023. Volgens Yamaha normaal, maar doorgaans zeggen coureurs – al is het maar voor de vorm – dat contractverlenging prioriteit heeft. Vorig seizoen bewees Quartararo dat hij met zijn superieure remtechniek en zijn vermogen om tijdens de kwalificatie in één ronde het maximale uit de M1 kon peuren. Zijn vijf poles scoorde hij echter wel in de eerste zeven GP’s, in de resterende elf wedstrijden volgden negen poles van drie verschillende Ducati-coureurs. En daar zit ook Quartararo’s pijn en chagrijn. Ducati had met vice-wereldkampioen Bagnaia, vierde man Miller en vijfde finisher en beste ‘Independent Rider’ Johann Zarco drie coureurs in de top 5. Bovendien maakte rookie Jorge Martin op de Pramac Ducati grote indruk met een overwinning, nog eens drie podiumplekken en niet minder dan vier poles. Martin scoorde als negende man in de eindstand negen punten meer dan Enea Bastianini, de nummer 11. Ook 2020-
Moto2-kampioen Bastianini deed op een 2019-Ducati van zich spreken met derde plaatsen in de twee races in Misano. Zijn toenmalige teamgenoot Luca Marini parkeerde de andere GP19 voor de Grand Prix van Emilia Romagna op de eerste rij. Bij Yamaha is – in afwachting van de komst van Toprak Razgatlioglu in 2023? – ook dit jaar weer de hoop vooral gevestigd op de bijna 23-jarige Quartararo. Teamgenoot Franco Morbidelli zoekt nog ritme, Andrea Dovizioso zoekt nog het goede gevoel op de WithU Yamaha RNF en van de uit de Moto3 overgekomen rookie Darryn Binder mogen op een één jaar oude M1 geen wonderen verwacht worden. Bij Ducati klinkt een ander verhaal. Bagnaia, Miller, Zarco, Martin en Marini zitten op GP22’s, terwijl Bastianini en zijn Gresini Racing-teamgenoot Fabio di Giannantonio en Marini’s VR46-teammaat Marco Bezzecchi de beschikking hebben over de GP21, de machine die vorig jaar goed was voor zeven overwinningen, 22 podiums en elf poles. Met de GP22 wil Ducati op jacht gaat naar de triple: niet alleen wil de Bologna Brigade net als in 2021 de constructeurstitel en het teamkampioenschap, de eerste individuele titel sinds 2007 is eveneens de inzet. Ducati presenteerde een smallere stroomlijn en al weer een update van het ‘ride height device’ aan de voorzijde. Suzuki’s belangrijkste technische man Shinichi Sahara vond dat die constante ontwikkeling met de daarbij behorende kosten en de veiligheid ter discussie moeten worden gesteld. Ducati’s Sporting Director Paolo Ciabatti zei in Indonesië niet op te kijken van die oproep, evenmin van een mogelijk aanstaand verzoek om Ducati’s nieuwste reglementair correcte vinding grofweg te verbieden. Eén ding is gebleven bij Ducati: ook de GP22 bulkt van de power.
Wel gaven Bagnaia, Miller en Martin aan dat de nog te agressieve vermogensafgifte afgevlakt dient te worden met elektronica-aanpassingen. Eén gevaar ligt op de loer: met Quartararo heeft Yamaha een onbetwiste nummer 1 in huis, de ‘massa is kassa’-politiek bij Ducati kan ook onderling punten kosten. Bagnaia vernieuwde voor de seizoensopening zijn overeenkomst met Ducati; Martin en Bastianini – snelste tijdens de test in Sepang – azen op Millers plek in het fabrieksteam. Bagnaia toonde zich vorig jaar groots te hebben ontwikkeld als een nagenoeg foutloze rijder, terwijl Miller naast zijn twee knappe zeges in Jerez en Le Mans nog te vaak te weinig bruikbaar rubber over had in de slotfase van een race. Vorig jaar was de Australiër Koning Wintertest, dit jaar was Miller alleen bij de vuurdoop van de GP22 in Jerez in de top 10 te vinden. In Indonesië zei hij laconiek liever aan het eind van het seizoen in de top van het klassement te staan dan aan het begin.
Al voor aanvang van de tweedaagse test in Maleisië benadrukte 2020-wereldkampioen Joan Mir het belang van de eerste kennismaking met de 2022-versie van de Suzuki GSX-RR. Herhaaldelijk zei de 24-jarige Mir zich vorig jaar een betere rijder te voelen dan in het jaar dat hij Suzuki’s eerste MotoGP-wereldtitel veroverde. Maar: twee tweede plaatsen en vier derde plekken waren toch een relatief magere oogst in 2021. Ter vergelijking: een jaar eerder reed hij in veertien races dankzij zeven podiums, inclusief zijn enige MotoGP-zege, naar de wereldtitel. De bottleneck voor 2021 was – andermaal – Suzuki’s zwakte in kwalificatietrainingen. Vier maal moest Mir via Q1 een startplaats verdienen in Q2, de kwalificatie voor de twaalf snelste trainers, en twee maal kwam de Spanjaard niet eens zo ver. Toen het team volgens Shinichi Sahara in de laatste twee wedstrijden ‘een andere strategie’ gebruikte (zonder die strategie te omschrijven) noteerde Mir met een derde en vierde plaats zijn beste gridposities van het jaar. Ook de vorig jaar vaak crashende Alex Rins startte maar één keer vanaf de eerste en één maal vanaf de tweede rij. Mir en Rins waren opgetogen over de nieuwe Suzuki, die krachtiger was geworden, een must om letterlijk in het spoor te blijven van de concurrentie. Vooral Rins demonstreerde een sterke pace in Sepang en Mandalika.
Desalniettemin zullen de twee rijders vooral op zichzelf en op testrijder Sylvain Guintoli moeten vertrouwen als het gaat om de verdere ontwikkeling van de vier-in-lijn. Sahara sprak nogmaals de wens uit om in de toekomst met een satellietteam te kunnen werken vanwege de extra data en de mogelijkheid om jonge rijders op te leiden, maar vorig jaar liep Suzuki achter de feiten aan met een zwaar én laat ontwikkeld ‘rear ride height device’, terwijl Rins benadrukte dat de aerodynamica meer aandacht behoeft. En op managementgebied is er ook nieuws. Met voormalig Ducati- en Honda-teammanager Livio Suppo heeft Suzuki eindelijk een opvolger van Davide Brivio.
Met de meest ingrijpende metamorfose sinds in 2012 de 1000 cc-motoren hun herintrede deden, wil Honda de laatste twee dramatische seizoenen doen vergeten. De nieuwe RC213V liet zich al even zien tijdens de post-grand prix testen in Misano en in november waren in Jerez de ingrepen duidelijker zichtbaar. Marc Marquez zwaaide pas in Sepang zijn been over de machine, maar de vier Honda-rijders waren eensgezind positief in hun bevindingen. Niet alleen vallen de gewijzigde stroomlijn met een Yamaha-achtige luchtinlaat, aangepaste winglets en een imposante ‘neusvleugel’ voor meer downforce op, het kontje met een rechts geplaatste uitlaat toont overeenkomsten met de achterzijde van de Ducati’s en ook frame en swingarm zijn flink onder handen genomen. Natuurlijk kon ook de V4-krachtbron na het opheffen van de vanwege de Covid19-pandemie verplichte ‘engine freeze’ eindelijk aangepakt worden.
Van 2011 tot en met 2019 greep Honda alleen in 2015 naast de voor de Japanners zo prestigieuze constructeurstitel; door Marquez’ blessureleed strandde de trotse constructeur in dat lijstje de afgelopen twee jaren als vierde en vijfde. Het spreekt voor zich dat Honda zich niet nog eens een dergelijke afgang kan veroorloven. Door vooral te kijken en te luisteren naar de buitenaards snelle Marquez was Honda voorspelbaar kwetsbaar. Pol Espargaro was na afloop van de testen in Indonesië bijna lyrisch over de nieuwe machine, waarin niet alleen Marquez’ inbreng herkenbaar is, maar ook die van hemzelf, Takaaki Nakagami en Alex Marquez. Omdat meer gewicht naar achteren is gebracht om meer grip te vinden, kon hij eindelijk de achterrem gebruiken zoals hij wilde, vertelde Pol. Marquez, die na zijn ernstige oogproblemen pas medio januari tot zijn opluchting weer volop kon trainen, constateerde dat één van zijn sterke punten – het bikkelhard een hoek in gaan – deels heeft ingeboet. Tegelijkertijd staat de achtvoudig wereldkampioen bekend als iemand die zich uitstekend weet aan te passen. Terwijl een grijnzende Espargaro in Mandalika aangaf in Qatar pas echt tevreden te zijn met de overwinning, was Marquez bescheidener met een top 5-klassering. Toch zorgden Espargaro, Marquez en Honda voor zorgen bij de concurrentie. De laatste andere winnende Honda-rijder naast Marquez was Cal Crutchlow, toen hij in 2018 de Grand Prix van Argentinië op zijn naam schreef; de laatste Repsol-teamgenoot van Marquez die een race wist te winnen, was Dani Pedrosa die in 2017 zegevierde in Valencia. Het lijkt voor Alex Marquez en Nakagami (die in vier MotoGP-seizoenen nog geen podium scoorde) te hoog gegrepen; Pol Espargaro denkt betere kansen te hebben dan ooit.
Regelmatig benadrukte Aleix Espargaro tijdens de testen in Maleisië en Indonesië dat testen heel wat anders is dan racen. Het deed echter niets af aan de sterke indruk die de 32-jarige Spanjaard achter liet op de 2022 Aprilia RS-GP. Jarenlang werd de Italiaanse constructeur uit Noale – deels door eigen toedoen vanwege onder meer het rijdersbeleid – als het lelijke eendje van de MotoGP beschouwd. Vorig jaar zorgden onder meer Espargaro’s derde plaats in Silverstone en nog eens twaalf top 10-klasseringen in zestien finishes er voor dat de creatie van de eigenzinnige technische baas Romano Albesiano serieus mocht worden genomen. Bovendien is Aprilia na de breuk met het Gresini-team nu definitief een fabrieksteam – het enige fabrieksteam dat nog beschikt over de zogenoemde ‘concessions’. Daardoor mogen de rijders per seizoen negen blokken gebruiken (de anderen zeven), de ontwikkeling mag gedurende het seizoen doorgaan en er mag ook door de reguliere rijders Espargaro en Maverick Viñales meer getest worden. Dat heeft ook al voor 2022 zijn vruchten afgeworpen.
De nieuwe smallere machine is vreselijk hard door een bocht te sleuren en heeft meer pk’s gekregen. Espargaro vreesde echter één ding: waar hij vol vertrouwen in zijn eentje veel snelle ronden klokte in Sepang en Mandalika, realiseerde hij zich goed dat het sterkste punt van de machine in directe gevechten onder wedstrijdomstandigheden misschien wel eens een stomp wapen zou kunnen zijn. Niettemin is de Aprilia in de huidige vorm inmiddels veel meer dan een buitenbeentje of outsider. Of de resultaten van de zeer gedreven Espargaro – de enige rijder in het MotoGP-veld zonder een grand prix-overwinning – moeten komen, of dat ook Viñales zijn droom kan realiseren om na overwinningen op Suzuki en Yamaha ook met een Aprilia op de hoogste podiumtrede te mogen staan? Hoewel de wispelturige voormalige Moto3-kampioen snelle tijden zette, moet hij nog wennen aan het fysieke en agressievere karakter van de Aprilia. Bijzonder: het teammanagement zette in de winterstop een team op rondom Viñales met een sportpsycholoog en een fysieke trainer om hem verder te helpen.
KTM was in 2021 de vierde constructeur die grand prix-overwinningen mocht vieren dankzij Brad Binder en Miguel Oliveira. Toch, en ondanks Binders fraaie zesde plaats in de eindstand, was er weinig reden om in Mattighofen tevreden achterover te leunen. De bevestiging van het doorbraakjaar 2020 (met Pol Espargaro als vijfde man in het kampioenschap, zeges voor Binder en Oliveira en in totaal acht podiums) bleef uit. KTM-rijders worstelden vorig jaar meer dan eens met de asymetrische voorband, bochtige circuits en een gebrek aan ‘drive-grip’ uit de bochten. Binder stelde zich als doel om in 2022 minder ‘ronde’ lijnen te rijden, terwijl een geüpdate aeropakket moet zorgen voor minder wheeliën. Dat de V4 van de RC16 plenty power had, werd vorig jaar meermaals bewezen; in 2022 moeten die pk’s ook gebruikt kunnen worden. Intern vond ook een opmerkelijke ‘update’ plaats. Teammanager en man van het eerste uur Mike Leitner is nog slechts als ‘consultant’ aan het KTM-project verbonden. De van Ducati gekomen Fabiano Sterlacchini is de nieuwe technische directeur, die ook de stroom aan nieuwe onderdelen moet coördineren en vooral stroomlijnen. Francesco Guidotti moet als nieuwe teammanager de vinger aan de pols houden bij de rijders.
Guidotti’s transfer van Pramac Ducati, waar hij ook werkte als teammanager, baarde opzien, maar past volgens Sporting Director Pit Beirer in de ontwikkeling van het team en het steeds veeleisender karakter van de competitieve MotoGP. Mede daarom zal testtijder Dani Pedrosa zich komend seizoen vaker laten zien op de circuits. Hij zal ook dienen als link tussen rijders en technici. En wat die rijders betreft: met Remy Gardner en Raul Fernandez laat KTM de nummers 1 en 2 van het Moto2-wereldkampioen doorstromen naar het Tech3 KTM-team. Moto2-wereldkampioen Gardners voorbereiding op zijn debuutseizoen in de MotoGP werd vooral bepaald door een gebroken rechter pols, opgelopen tijdens een motocrosstraining. De sensationele Fernandez, ook zeer gewild bij Wilco Zeelenbergs WithU RNF Yamaha-team, onderstreepte tijdens de wintertesten zijn grote talent en snelheid. In Indonesië crashte hij zwaar. Op de slotdag ging hij nogmaals onderuit door concentratieverlies. De 21-jarige Spanjaard besloot daarna zelf om te stoppen.
Niet minder dan acht verschillende rijders wonnen vorig jaar een grand prix. En hoewel na het afscheid van Valentino Rossi en het vertrek van Danilo Petrucci en Iker Lecuona het MotoGP-rijdersveld – met daarin veertien (voormalige) wereldkampioenen van Moto3 tot MotoGP – in de breedte lijkt te zijn gegroeid, is het twijfelachtig of ook in 2022 zoveel verschillende winnaars zullen worden gehuldigd. Maar in een veld met titelverdediger Fabio Quartararo, de steeds sterkere twee-eenheid Pecco Bagnaia-Ducati, Marc Marquez die weer crashes opvangt met zijn gehavende rechter arm, de sterkere Suzuki van Joan Mir, de MotoGP-racewinnaars Jack Miller, Jorge Martin, Brad Binder, Alex Rins, Miguel Oliveira en Franco Morbidelli én de potentiële winnaars Pol en Aleix Espargaro en Enea Bastianini; saai wordt het niet. Nooit.