Morbidelli Museum
Op slechts twintig minuten rijden vanaf het MotoGP circuit van Misano (Italië) staat op een bedrijventerrein in Pesaro het Museo Morbidelli. De vervallen, ronduit troosteloze staat van industrieterrein vormt een schril contrast met het werkelijk vlekkeloze interieur van het museum, dat een hartverwarmend mooie, enorme uitgebreide collectie klassieke weg- en racemotoren herbergt. Uiteraard grotendeels met een Italiaanse achtergrond!
Giancarlo Morbidelli, die een fortuin vergaarde met de productie en verkoop van houtbewerkingsmachines, is eigenaar van deze meer dan indrukwekkende collectie. De nog altijd uiterst montere selfmade Italiaan met spierwitte haardos gebruikte zijn goedlopende bedrijf, dat in zijn hoogtijdagen meer dan 300 werknemers in dienst had, onder meer om zijn echte passie te financieren, de wegrace. Morbidelli richtte een eigen Grand Prix-team op, dat zijn eigen racers ontwierp. Het werd een waar succesverhaal, na een korte aanloopperiode wist het team tussen 1975 en 1977 maar liefst vier wereldtitels in de wacht te slepen. Morbidelli was nog tot 1982 actief in de GP’s, daarna viel het doek voor de Italiaanse renstal. Voor Giancarlo, vader van voormalig Formule 1-coureur Gianni Morbidelli, betekende het dat hij zijn passie even op een laag pitje moest zetten. Tijdelijk gelukkig, in 1999 verkocht Morbidelli zijn bedrijf om zich weer te richten op datgene waar echt zijn hart lag: motorfietsen. Zijn voormalig fabriek werd ontmanteld en vervolgens omgetoverd tot museum met meerdere tentoonstellingsruimten.
Voordat Morbidelli aan de rondleiding begint, staat hij erop dat we hem eerst in zijn kantoor op de foto zetten, waarbij hij vol trots wijst richting de muur waar verschillende ingelijste oorkondes hangen. Onderscheidingen voor de vier wereldkampioenschappen die het GP-team destijds won: driemaal in de 125cc met Paolo Pileri en Pier Paolo Bianchi en één keer in 250cc met Mario Lega. Het toont onmiskenbaar de nog altijd onbegrensde gedrevenheid aan van deze Italiaanse rastechneut, die ons, nadat de foto’s zijn gemaakt, zelf voor gaat naar het museum. De oude baas knipt het licht aan: “Per favore” (alstublieft), klinkt het uit zijn mond. We staan perplex, niet alleen het aantal motoren dat hier staat grenst aan het ongelooflijke, ook de smetteloze staat waarin ze verkeren is ronduit indrukwekkend.
Het museum is onder verdeelt in drie gedeeltes. De collectie trapt af met de motoren vanaf het jaar 1900 en het loopt door tot motoren uit de jaren negentig. De complete verzameling telt zo’n 300 motoren, die allemaal staan geëtaleerd op gespiegelde podia. Doordat Morbidelli al van jongs af aan motoren heeft verzameld, staan er vele unieke exemplaren tussen, waaronder een exceptioneel zeldzame Ducati 125cc viercilinder uit 1964, die hij uit Rusland heeft gehaald en volledig heeft gerestaureerd. Hoe zeldzaam deze Ducati is, blijkt wel uit het feit dat in de collectie van Ducati’s eigen museum, zo’n 150 kilometer verder noordelijk gelegen, deze machine ontbreekt. Een andere zeer bijzondere motorfiets is de 250cc Benelli viercilinder supercharger GP-racer uit 1942, ontwikkeld en gebouwd gedurende de twee wereldoorlog. De oudste motor uit de collectie is een Zwitserse 275cc Moto Reve uit 1906. Leuk detail, de motor heeft nog een koplamp met kaars.
Naast de meer bekende merken, zijn er ook diverse historische Italiaanse fabrikanten in het museum te vinden, die al lang niet meer bestaan. Zoals het eveneens uit Pesaro afkomstige Motobi en het uit Milaan stammende Demm en Guazzoni. De naam Sandroni zal bij de meeste mensen geen belletje doen rinkelen, toch is dit de constructeur van de motor waarmee Valentino Rossi in 1996 het Italiaans 125cc kampioenschap won. De Sandroni heeft een aluminium handgebouwd frame met daarin een Rotax-Aprilia motor. Morbidelli spreekt in een mengelmoes van Italiaans en Engels met diep respect over het Italiaanse racefenomeen: “Valentino grande champion, proud to have a bike of him.”
Aan het eind van de hal komen we vervolgens uit in een soort van apart museum in een museum: het is de ruimte waarin alle Morbidelli-racers tentoongesteld staan. Van de kleine 50cc eencilinder tot de viercilinder 500. Ook wat er destijds in de media verscheen over zijn GP-team is allemaal bewaard en tentoongesteld. Vol trots laat hij een krantenknipsel uit 1976 zien, dat verhaalt over Giacomo Agostini op een 250cc Morbidelli. Op de vraag hoeveel races heeft Agostini voor Morbidelli heeft gereden is hij kort: “Solo una volta!” Eén keer slechts, maar zelfs dat wordt door de oud-ondernemer als een ongekende eer beschouwd.
Omdat Morbidelli het als kleine fabrikant opnam tegen de grote fabrieken uit Japan, verzon hij soms de meest bizarre constructies. De 500cc GP-racer bijvoorbeeld, was uitgerust met een aluminium monocoque-frame en een tank voorzien van afzonderlijke kamers. Dit laatste met als doel het tegen gaan van klotsende benzine met een steeds leger rakende tank om zo de wegligging te verbeteren. En wat te denken van zijn 250cc racer met een dicht voor- en achterwiel. Overigens is Morbidelli wel zo eerlijk om toe te geven dat beide ideeën in de praktijk niet werkten.
De tweetakt racemotoren werden in eerste instantie alleen voor zijn eigen team gebouwd, maar vanaf 1976 werden de 125 en 250cc machines ook verkocht aan privérijders, echter dan onder de naam MBA (Morbidelli Benelli Armi). Het waren weliswaar honderd procent de motorfietsen van Morbidelli, maar omdat Benelli Armi, een bedrijf dat wapens en frames bouwde, had geholpen met het opzetten van een fabriek, ontstond de naam MBA. Overigens heeft Morbidelli niet enkel racemotoren gebouwd, in 1997 presenteerden de Italianen een zeer bijzonder toermotor met een bijzondere 750cc V8 in het vooronder. Van deze machine zijn er uiteindelijk slechts vier gebouwd, wat op zich niet zo heel vreemd is gezien het nogal forse prijskaartje dat er destijds aan hing. De elegante Morbidelli V8 moest een flinke 60.000 dollar kosten.
Het draait uiteraard allemaal om motorfietsen in dit museum, maar toch staat er ook een vierwieler in het complex. Het betreft een Formule1-wagen van Minardi waarin zijn zoon Gianni heeft geracet. Ook alle bekers en trofeeën die zijn zoon gedurende zijn autosportcarrière won, staan keurig uitgestald. Zijn zoon was indertijd ook deels de reden waarom Giancarlo besloot te stoppen met de motorracerij, hij wilde zijn zoon ondersteunen bij een carrière in de autosport.
Voor we afscheid nemen, wil Morbidelli ons nog wat laten zien. Hij gaat ons voor naar zijn werkplaatsje, waar hij een oude BSA aan het restaureren is. Een trap, bijna volledig verdwenen onder dozen vol onderdelen, leidt ons naar een boven het museum gelegen ruimte. Daar ligt op een werktafel zijn volgende project uitgestald, een V12 motorblok van 750cc. De basis wordt gevormd door het blok van een Honda CBR600 en ook voor de zuigers en titanium drijfstangen doet hij ook een beroep diezelfde Japanse fabrikant, deze komen van een CBR250RR. De ontsteking en het injectiesysteem zijn dan weer van Magneti Marelli. Het frame van de CBR600 is aangepast om plaats te maken voor de bredere V12.
Eén ding staat onomstoten vast, ondanks zijn respectabele leeftijd van 81 jaar, blijkt bij Morbidelli het motorvuur nog volop te branden. Van plan om te stoppen? Nee, dat is hij nog lang niet!
MUSEO MORBIDELLI
Het Museo Morbidelli bevindt zich aan de Via Ferno 39 in Pesaro, Italië. Het is iedere zaterdagmiddag geopend vanaf 15.00 tot 19.00 uur. Voor een bezoek op andere tijden kun je het beste even contact opnemen via info@museomorbidelli.it. De entree bedraagt € 10,00 voor volwassen €10, kinderen mogen voor € 5,00 naar binnen.
Info: www.museomorbidelli.it