Mijn Trots – Theo Bimbergen
« Terug naar Mijn TrotsTheo Bimbergen (63) werd al op héél jonge leeftijd gepakt door de motorfiets en klom meteen in het zadel toen het mocht. Hij raakte helemaal verknocht aan het endurance racen en toen hij in 2014 de hand wist te leggen op een Suzuki GS1000 was het al vrij snel duidelijk welke richting het op moest. Het resultaat? Deze bijzonder fraaie Yoshimura racer!
“Bij ons tegenover woonde iemand die motor reed en elke ochtend hoorde ik hem met die knetterende Yamaha naar zijn werk gaan. Dat vond ik prachtig. Het zat er dus al vroeg in zal ik maar zeggen. Op mijn twaalfde, dertiende rammelden we al met oude Flandria’s en al wat meer door de Brabantse bossen en toen ik achttien werd telde er dan ook maar één ding: het motorrijbewijs halen. Dat deed ik samen met een maat van me, hij kocht al heel snel een Suzuki GS550, maar ik zat nog op school en had de portemonnee nog niet zo dik. Bij mij werd het daarom een CB500 Four. Na de Honda kwam een Suzuki GS750, die ik relatief snel weer heb ingeruild voor een Suzuki GS1000. Een aantal jaar heb ik daar met veel plezier mee gereden, en ook wel wat zaken aan verbouwd. Ik vind het namelijk mooi om wat anders te rijden dan anderen. In mijn jeugd was er altijd de ‘24 uur van Oss’ en daar ben ik wel een beetje aan het endurance gebeuren verknocht geraakt. Dan is één en één twee, zo heb ik onder meer een race-kuipje op die GS gebouwd.”
“Ik woonde echter destijds alleen op een flatje in Oss en daar was geen ruimte om de GS te stallen. Die stond daarom bij mijn ouders thuis in de garage, met als gevolg dat ik er eigenlijk te weinig mee reed. Daarom heb ik ‘m uiteindelijk maar ingeruild op een Honda XL500, want die kon ik wel bij de flat onderin het schuurtje krijgen. Maar dat was het niet helemaal, dus toen ik een tijd later tegen een GS1000 met Bakker-frame aanliep, was het vrij snel duidelijk. In de decennia daarna heb ik toen diverse motoren gehad, waaronder een paar Ducati’s. In 2013 kwam ik helaas wegens omstandigheden thuis te zitten en een beetje tegelijkertijd diende zich ook iemand aan voor mijn toenmalige Ducati Pantah. Dat heb ik gedaan, maar toen moest er natuurlijk wel wat anders komen.”
“Ik was op zoek naar een projectje waar ik mijn eigen swung aan kon geven en zo kwam deze GS1000 op mijn pad. Al was het ook bijna een GSX1100 Katana geworden. De aankoop daarvan vrat alleen bijna het volledige budget op dat ik had overgehouden aan de verkoop van de Pantah. Een GS1000 is niet per definitie heel goedkoop, maar toen kwam ik deze tegen. Een gebakje van vierhonderd euro, maar dan had ik wel mooi budget om er wat mee te doen. Ik had nog niet echt precies voor ogen hoe ‘ie er uit moest komen te zien, maar wel dat het een beetje in de richting van een racer moest gaan. Ik ben begonnen met de motor weer helemaal rijdend te maken. Hij liep wel, maar verbruikte erg veel olie, dus toen heb ik het blok open gemaakt en opgefrist van binnen met onder meer nieuwe zuigers. Ook het koppelingshuis is eruit geweest en gereviseerd. Het hele project kreeg eigenlijk door de jaren heen stapsgewijs meer en meer vorm, waarbij ik dan vaak in de zomer reed en in de winter weer aan de slag ging. Tussendoor heb ik ook een paar keer wat partijen onderdelen opgekocht en weer verkocht. De centen, en vooral bruikbare onderdelen, die ik daaraan overhield, kon ik dan weer mooi in mijn eigen project steken. Zo zitten er bijvoorbeeld de wielen en voorvork van een GSX-R750 op, en ben ik inmiddels ook al aan zo’n beetje mijn tiende tank toe. De originele tank was al slecht en van de vorige eigenaar heb ik meteen een andere gekocht, die bleek echter ook niet goed. Tussendoor heb ik verschillende tanks gerestaureerd en/of opgeknapt, en deels weer verkocht. Nu heb ik nog twee goede, een zwarte en deze rode.”
“De uitlaat was ook wel een bijzonder klusje. Die is op dezelfde wijze gemaakt zoals Pops Yoshimura dat vroeger ook deed. De bocht eerst roodgloeiend verhitten en dan uit de losse hand buigen langs een mal. Zo kom je stapje voor stapje verder en het laatste echt grote project dat ik heb afgerond was de kuip. Dat was echt een heidens karwei, want er was helemaal niets. Op basis van foto’s ben ik gaan modelleren en aan de hand daarvan is een 3D-print gemaakt voor het maken van de negatieve en uiteindelijk positieve mal. Heel snel verteld, maar die 3D-print is verschillende keren aangepast voordat er echt een goede mal van kon worden gemaakt. In 2019 ben ik er feitelijk al mee begonnen, pas in het voorjaar van 2023 was ‘ie klaar. Dan moet de boel nog in de juiste kleur worden gezet en zo vliegt de tijd voorbij hé. In juni van het afgelopen jaar stond ‘ie erbij zoals nu en zeker optisch is ‘ie wel af. Van de winter ga ik nog wat dingetjes in de kabelboom veranderen, maar dat is het dan ook wel. Wat deze betreft dan hé. Ik heb nog een paar rijwielgedeelten liggen en daarvoor zit ik alweer op wat plannetjes te broeden. Een echte pure racer voor het circuit bouwen bijvoorbeeld. Ja, dat lijkt me ook wel wat!”