Mijn Trots – Sylvia Dekker
« Terug naar Mijn TrotsNadat haar man een jaar of acht geleden een motor kocht en Sylvia Dekker (58) toch wel met veel plezier achterop zat, leek de tijd rijp voor het motorrijbewijs én een eigen motor. Beide kwamen er. Na het overlijden van haar man bleef de geliefde Triumph Speed Twin echter langer dan lief in de garage staan. Tot haar zoons Sylvia aanspoorden het rijden weer op te pakken. “Ik dacht, ik ga het gewoon doen!”
“Mijn man haalde zijn rijbewijs toen ik hoogzwanger was. Vond ik niet zo leuk, want ik wilde dat zelf eigenlijk ook altijd al. Ik heb altijd scooter gereden en dat vond ik ook helemaal geweldig. Hoewel mijn man bijna dertig jaar geleden zijn rijbewijs haalde, is hij wel pas veel later gaan rijden. Een jaar of acht geleden was dat. De kinderen waren wat ouder en dan past het allemaal wat beter. Hij kocht toen een BMW R nineT, eigenlijk voornamelijk voor zichzelf. Hij vroeg wel of ik niet mee achterop wilde, maar ik zei nee. Misschien heel af en toe, maar veel meer was ik niet plan. Maar elke keer als hij zijn helm pakte, stond ik al klaar om mee te gaan. Eigenlijk was die BMW daar helemaal niet zo geschikt voor natuurlijk, maar gelukkig heb ik korte beentjes, dat scheelt. Zo hebben we een paar jaartjes rond getoerd, totdat hij op een gegeven moment zei dat het misschien veel leuker zou zijn om achter elkaar te rijden.”
“Ik zat eigenlijk prima achterop, maar echt veel overtuiging had ik ook niet nodig. We hebben wat informatie opgevraagd en toen heb ik me ook direct ingeschreven voor het nemen van rijlessen. Dat is inmiddels alweer drie jaar geleden. Het rijbewijs haalde ik zo rond september en vervolgens moest er meteen een motor komen. Niet van mij hoor, ik had zoiets van ik wacht wel tot volgend jaar. ‘Dan komt het niet meer van’, kreeg ik vervolgens te horen. Dus direct maar op zoek. Uiteraard ook bij de BMW gekeken, onder meer omdat ik wel per se een motor wilde waarop ik met beide voeten bij de grond kon. Ik heb de R nineT ook geprobeerd en dat ging prima, maar ik vond de tank wat aan de forse kant en ook dat motorblok aan de zijkanten, dat was het niet helemaal. Bovendien wilde ik eigenlijk ook wel iets anders, dat dan wel weer een beetje bij de R nineT paste.”
“Zijn we verder gaan kijken en kwamen zo bij Triumph-dealer Blom Motoren terecht. Een beetje op de bonnefooi, maar daar stonden wel meerdere modellen die me aanspraken. De Bonneville bijvoorbeeld, maar die vond ik wel wat aan de grote kant. Niet echt groter dan mijn huidige Speed Twin, maar dat was ook niet helemaal de bedoeling. Ik wilde eigenlijk op een iets meer bescheiden model beginnen, de Street Twin 900 bijvoorbeeld, maar volgens de dealer kon ik de 1200 wel makkelijk aan. En eerlijk gezegd, toen ik de Speed Twin voor het eerst zag, was het voor mij ook meteen duidelijk: ‘die past bij mij’. Mooie zwarte tank, alleen het zwarte zadel vond ik iets minder, maar je moet ergens mee beginnen. Het is gewoon een stoer ding om te zien en bovendien reed ‘ie ook heerlijk, een stuk makkelijker dan de R nineT. Dus ik was wel om.”
“Datzelfde jaar nog hebben we er tot en met oktober veel mee gereden om wat ervaring op te doen, en toen is ‘ie de winterstalling ingegaan. Het seizoen daarna zijn we ook best veel op pad geweest, alleen werd mijn man toen helaas ziek. Op de goede dagen tussen de kuren door gingen we dan nog lekker met de motor weg, want dat kostte geen energie. Het was tijdens de pandemie, dus dat was ook nog even een mooie gelegenheid om er toch even tussenuit te gaan. Koffietje bij een tankstation, heerlijk vond ik dat. Bijna anderhalf jaar terug nu is hij overleden en toen kwam alles even stil te staan. Het motorrijden ook. Bijna een jaar heb ik niet gereden, tot mijn zoons me aanmoedigden om het weer op te pakken. En eigenlijk wilde ik dat zelf ook wel, het motorrijden gaf me immers altijd veel plezier. Het eerste ritje was samen met mijn zoon naar de benzinepomp en dat voelde meteen best vertrouwd. Het rijden op zich dan, de rest eromheen is wel wennen. We reden altijd met een communicatie-set en praatten tijdens het rijden veel met elkaar, dat mis je nu natuurlijk. Ik weet ook niet of ik het leuk ga vinden, alleen rijden, maar ik denk het niet. Samen rijden is toch leuker. Misschien dat ik me ga inschrijven voor toerritten, of lid word van een club en daar dan mensen tegenkom om mee te rijden. Ik weet het nog niet precies. Het voelt nu nog even een beetje als pionieren. Best spannend allemaal, maar ik ga het gewoon doen. Eerst maar eens de draad van het rijden oppakken en de rest komt dan wel. Vooral eerst weer van het rijden gaan genieten. Pluk de dag hè!”