Mijn Trots – Simone Dörflinger
« Terug naar Mijn TrotsTot haar veertigste zat ze nog achterop, maar vanaf dat ze haar motorrijbewijs haalde is Simone Dörflinger (55) met recht een fanatieke motorrijder te noemen. Onder meer verschillende BMW’s en een Beta passeren de revue voordat op een dag bij toeval op deze Bonnevile Street Cup stuit, waar ze meteen verknocht aan raakt: “Hier rij ik nog dertig jaar op!”
“Ik heb altijd achterop gezeten, dat doe ik af en toe nog steeds trouwens. Ik vind het heerlijk. De behoefte om zelf het motorrijbewijs te halen had ik voor m’n veertigste nog niet, dat vond ik in combinatie met een gezin en kinderen gewoon niet handig. Maar ik durf wel te stellen dat ik de gemiste jaren ondertussen wel heb ingehaald. Ik woon namelijk aan de rand van het Zwarte Woud, en ook de Vogezen zijn in de buurt. Zelfs de Alpen zijn nog goed bereikbaar, dus genoeg mooie routes in de buurt kortom. Ik ben begonnen op een BMW G650GS, een ééncilinder. Een F800GS volgde en ook nog een Beta Alp 200, zo’n softenduro. De Beta en 800GS had ik trouwens ook nog toen ik drie jaar geleden de Triumph kocht. En vorig jaar kwam daar ook nog een F900XR nog bij. Vier motoren in de schuur dus, maar inmiddels heb ik er twee verkocht.
Caféracers en retromotoren heb ik altijd al mooi gevonden. Mede ook door Steve McQueen, die in één van zijn films ooit een Triumph Bonneville (T110) reed. Ondanks het feit dat ik er gecharmeerd van was, voelde nooit de behoefte er zelf een te kopen. Dat kwam pas toen mijn vorige relatie uitging, en dan nog was het eigenlijk vooral toeval. Toen ik voor onderhoud aan de 800GS een keer bij m’n motordealer kwam, stonden daar twee Street Cups, een huurmotor en eentje op kenteken met negen kilometer op de klok. Het retro-sportieve uiterlijk met het bolle achterkantje en schermpje aan de voorkant spraken me direct aan. Ik heb een proefrit gemaakt en was meteen verkocht. De sportieve zit, het geluid, gewoon het hele gevoel dat die Triumph uitstraalde, vond ik meteen goed. Het was mijn eerste naked en doordat je zo in de wind zit, voelt het rijden ook puurder, een beetje ‘back to the roots’. Bovendien is er ook nog het historische aspect, dat Triumph met de Thunderbird-motor aangedreven streamliner op de Amerikaanse Bonneville zoutvlakte al in 1955 312 kilometer per uur reed, dat is toch bijzonder. Dat Britse, authentieke aspect, dat zit allemaal in de Street Cup en dat vond en vind ik nog altijd fantastisch. Alleen al dat klassieke 3D-logo op de tank, prachtig. Bij terugkomst bij de dealer heb ik ‘m toen ook meteen gekocht, als tweede motor voor naast de BMW. Die GS heeft inmiddels wel plaats gemaakt voor een F900XR.
Of de Street Cup beter is dan de BMW kan ik niet zeggen, die gebruik ik namelijk voor hele andere ritten en doeleinden. Voor mijn werk bijvoorbeeld, ik ben namelijk instructrice bij motorrijvaardigheidstrainingen, dat doe ik met de F900XR. Je moet dan ook allerlei capriolen uithalen, zoals op het zadel staan, en dat vind ik zonde van de Triumph. De Bonneville pak ik veel sneller voor de ontspanning, ik voel me er toch iets cooler op. En sportiever, voor zover je de Street Cup met 55 pk sportief kunt noemen. Ik heb verder weinig aan de motor gedaan. Alleen het stuur is anderhalve centimeter hoger, de knipperlichten zijn anders en er zitten nu beugels voor zijtassen aan. Verder is ‘ie standaard en dat bevalt eigenlijk helemaal prima. Momenteel staat de Triumph hier bij mijn vriend in Nederland, zodat ik hier ook kan rijden wanneer we samen op pad gaan. Dat ‘ie niet meer weggaat staat inmiddels vast. Hier blijf ik nog dertig jaar op rijden. Mocht ik ooit een flinke zak met geld vinden, dan zou ik er denk ik nog wel een T120-uitvoering bij naast willen hebben. In een Street Cup uitvoering dan het liefst, als ‘ie er ooit komt!”