Mijn Trots – Sander de Bruin
« Terug naar Mijn TrotsDat verschuivingen in je privéleven impact hebben op je motorhobby, daar weet de 32-jarige Sander de Bruin alles van. Dat dat niet per definitie een negatieve omslag hoeft te zijn, ook. Als kersverse vader werd het rijden voor hem noodgedwongen wat minder, ter compensatie moest er dan maar een klusprojectje komen. Een Ducati 750SS werd omgetoverd tot deze wonderschone classic racer: “Ik denk dat ik inmiddels meer een bouwer dan een rijder ben!”
“Ducati, ja, daar heb ik altijd al wat mee gehad. Eén van mijn broers reed Ducati, nog altijd trouwens, en dat wilde ik ook. Maar ja, het geld hè. Mijn eerste motor was dan ook geen Duc, maar een Cagiva River, zo’n 600 cc ééncilinder. Een heel lullig ding met koffers, maar wel 25 kW en niet duur. En als je alles eraf haalde was het ook nog wel te doen. Daar moest ik twee jaar op rijden, waarna er een Suzuki SV650 kwam, die kon ik nog net een beetje bij elkaar sparen tijdens mijn studie. Eenmaal een vaste baan kwam die Ducati er alsnog niet, in 2007 kocht ik namelijk een nieuwe Triumph Street Triple, die heb ik nog altijd. Fantastische fiets, waar ik veel mee heb gereden. Dat rijden werd echter op een gegeven moment minder. Mijn vriendin en ik waren inmiddels aardig gesetteld, hadden een kleine gekregen en dan krijg je dat. We wonen echter in een huis met een ontzettend mooie garage erbij en ik wilde ’s avonds eigenlijk wel wat meer dan alleen maar TV kijken. Gewoon lekker iets met m’n handen doen. Eigenlijk is het hele project een beetje uit frustratie geboren.
Daarbij stond voor mij al meteen vast, dat het dan wel op basis van een Ducati zou zijn. Tweecilinder, emotie, het geluid, en bovendien kosten die oudere dingen geen knoop. En er was nog een reden: die Triumph is geweldig, briljant zelfs, maar misschien wel iets té briljant en makkelijk. Soms is het ook wel leuk om te moeten vechten met iets, en dat heb je met zo’n Ducati. Het werd uiteindelijk een 750 Super Sport, die ik voor 1.500 euro op de kop tikte.
De eerste stap in het geheel was daarbij misschien nog wel de moeilijkste: proberen te achterhalen wat ik nu eigenlijk mooi vond. Ik wist wel dat ik het in de hoek van een café of classic racer moest zoeken, maar hoe en wat precies? Ik had geen flauw idee. Kwestie van héél veel zoeken op internet en uiteindelijk vond ik bij FTR Classic Motorparts de polyester delen die ik zocht. En dan ga je daar heen om het op te halen en komt vervolgens met iets heel anders thuis, omdat ze daar ook wel goede ideeën hebben.
De bouw zelf begon zoals altijd met het volledig kaal strippen van de motor, lage clip-ons erop en toen begon het passen en meten. De grootste uitdaging van het hele project was namelijk wel de kuipdelen passend maken. Probleem met de polyester delen is namelijk dat je feitelijk alleen maar een loze huls koopt, er zitten geen beugels of niets bij. Er zit zelfs niet eens een gat voor de koplamp en achterlamp in, die moet je er zelf inzagen en vervolgens weer afwerken. Niets past, alles moet je zelf op maat maken. Maar dat bied je ook veel vrijheid in je ontwerp. Bijkomend probleem was bovendien dat ik nul ervaring met polyester had. Gelukkig zijn vrienden van me redelijk ingeburgerd in de modelvliegtuigbouw en die hebben wat tips gegeven, dat was dus nog het minste probleem. Veel groter was de uitdaging om uit te vinden waar alles precies een plaatsje moest krijgen. Nu het klaar is denk je ‘dat valt toch best mee’, maar omdat je bij nul begint heb je geen vaste punten, die moet je zelf bepalen. En dat bleek echt moeilijk. Zowel lijnen als verhoudingen moeten heel exact kloppen immers. Avonden lang ben ik daar mee bezig geweest. Opvullen, verhogen, steuntjes maken, verlagen, verplaatsen. Niets constructiefs doen, alleen maar kijken. Tot je voor jezelf het idee hebt: ‘Dit is het!. Voor alles uiteindelijke zijn definitieve vorm en plekje had, was ik een jaar verder. En toen kwam het leukste, het spuiten. Ik ging er heen met het idee dat het een donkere kleur moest worden, met een streep erover. De spuiter was er echter van overtuigd dat ik met dit kuipwerk juist fellere kleuren moest kiezen, waardoor de lijnen er echt uit zouden springen. Hij kwam ook met het idee de machine in deze Gulf-kleuren te spuiten. Het frame was nog niet gecoat, dus ik kon de kleur nog aanpassen, maar het heeft wel twee drie weken geduurd voor ik aan dat idee gewend was. Achteraf gezien ben ik blij dat ik me heb laten ompraten, dit is veel mooier dan hoe ik het bedacht had. Technisch gezien is er aan de motor redelijk weinig veranderd, ik heb alleen de voor- en achtervering laten doen door Hyperpro. En Star Twin heeft het blok even opnieuw afgesteld. Nu ziet ‘ie er niet alleen mooi uit, maar rijdt ook fantastisch. Niet dat ik geen wensen meer heb trouwens. Ik zou onder meer heel graag nog een keer zelf een andere kroonplaat frezen en daarin dan een Motogadget teller laten verzinken, dan heb je het alleen wel over écht geld hè. Maar toch, ooit moet dat wel gebeuren!”