Mijn Trots Renger Idema
« Terug naar Mijn TrotsZo’n twaalf jaar geleden begon Renger Idema als een heropstapper weer met motorrijden en eigenlijk meteen ook met sleutelen en restaureren. Een motor om op te rijden en een om aan te sleutelen, is inmiddels uitgegroeid tot zijn motto. Na een Suzuki GS, een Kawasaki Z900 en een Zephyr 1100 is deze flink verbouwde Honda VFR750 het laatste wapenfeit. Voorlopig, want ideeën heeft Idema genoeg.
“Het sleutelen en restaureren ben ik er meteen bij gaan doen toen ik twaalf jaar terug weer begon met motorrijden. Ik vond sleutelen eigenlijk net zo leuk als het rijden zelf, lekker ontspannen na een dag werken. Dus kwamen er al snel twee motoren, één om mee te rijden en één om aan te sleutelen. Ik begon met het restaureren van een Suzuki GS, waar ik een Honda Fireblade naast reed. Daarna volgde de restauratie van een Kawasaki Z900, die ik ook helemaal in de originele bruin/oranje kleur had laten spuiten. Was ik binnen een week kwijt aan iemand uit Denemarken. Maar hij was dan ook om door een ringetje te halen, compleet met een zelf gemaakte uitlaat en een set rvs-velgen, die ik ook zelf had gemaakt. Ik ben werkzaam in de installatietechniek bij grote zuivelfabrieken, dus met roestvast staal red ik me wel. Die onderdelen maak ik allemaal zelf. Dat scheelt enorm in de kosten, wat mooi meegenomen is natuurlijk. En het is toch de sport om voor weinig tegen een motorfiets aan te lopen. Als je iets zoekt, vind je het vaak niet en als je het niet zoekt, loop je er zo maar tegenaan. Kijk, zo’n XS tweecilinder van Yamaha is ontzettend leuk om te doen, maar die dingen zijn momenteel enorm populair en daar zijn de prijzen dan ook naar.
Ik struin dus veel in kleine motorzaakjes en zo ben ik ook aan deze VFR750 gekomen. Zo’n ding kost de wereld niet, er zijn nog veel onderdelen voor te krijgen en dan kun je leuk motorrijden voor een paar centen. Het is een ’88-er, een RC24, en hij was helemaal standaard toen ik hem kocht. Maar de afgelopen twee jaar heb ik er flink aan lopen verbouwen. Alleen het motorblok, de achterbrug en de benzinetank zijn in feite nog de enige originele onderdelen. De stroomlijn heb ik flink gewijzigd. De onderzijde is nog redelijk intact, maar de rest heb ik zelf gedaan, compleet met het koplampgedeelte. Allemaal carbon. Daar had ik nog nooit eerder mee gewerkt, maar als je op Youtube wat filmpjes bekijkt, heb je vaak al snel door hoe het werkt. Het zitje en kontje zijn van een CBR1000RR Fireblade, dat heb ik, samen met het subframe, helemaal aangepast om het vloeiend over te laten lopen in het voorste gedeelte van de stroomlijn. De voorvork en voor- en achterwiel komen van een Suzuki GSX-R1100 en ook het dashboard is niet meer standaard.
Die onderdelen kun je natuurlijk niet zo maar gebruiken. Niet iedere voorvork past op zo’n VFR. Dat zoek ik eerst allemaal uit voor ik aan een klus begin. En zo ontstaat uiteindelijk ook het plaatje zoals de motor uiteindelijk moet gaan worden. Motorisch laat ik de motoren standaard, het gaat me puur om het model, het uiterlijk. Ik wil altijd iets origineels en anders maken, een motor waaraan je feitelijk alleen aan het logo nog kunt zien welk merk het is. Door de oranje kleur en het lawaai denken veel mensen dat de VFR een KTM is. Dat vind ik dan weer leuk.
Op een kleinigheid hier en daar na, is deze nu klaar. Wat ik er mee doe weet ik nog niet. Ik rijd er nog een Triumph Tiger 1050 uit 2012 bij, gewoon standaard hoor. Als de VFR weg gaat, zou een volgend project wel weer eens een Suzuki GS kunnen zijn. Dan zou ik er een café racer van willen maken.”