Mijn Trots – Pim Nijkamp
« Terug naar Mijn TrotsOp Discovery Channel mocht Pim Nijkamp altijd graag kijken naar het programma Café Racer. Iets bouwen dat je helemaal zelf hebt bedacht, ja, dat leek de student techniek wel wat. En waarom dan wachten tot morgen, wanneer je vandaag al kunt beginnen? Nou, bijvoorbeeld omdat je pas veertien bent? “Tsja, ik moet nog zes jaar wachten voor ik er op mag rijden!”
“Ik keek veel naar het programma Café Racer op Discovery Channel. Daar bouwden ze, hoe verrassend, oude motoren om tot prachtige café racers. Het mooiste van alles vond ik dat ze iets bouwden dat ze helemaal zelf hadden bedacht. Iets ouds dat bijna geen waarde heeft, ombouwen tot wat moois en unieks. Toen had ik voor mezelf zoiets van, misschien moet ik dat ook maar eens proberen. Maar ja, ik ben veertien en zit nog op school. Van de andere kant, nu denk ik wel eens dat ik al druk ben, maar als je twintig bent met een vaste baan, hou je waarschijnlijk veel minder tijd over. Dan kan ik beter nu de tijd nemen om alvast eens wat te proberen. Moest ik alleen mijn ouders nog zien over te halen. Mijn vader was niet zo’n punt, ik zat al vanaf heel jong bij hem achterop de motor, dus die vond het al vrij snel prima. Maar m’n moeder, die vroeg meteen ‘wat moet jij nou met een motor?’ Ze was denk ik ergens bang dat het ding na een paar weken total loss in de schuur zou staan, maar ze ook dat ik het liefst met m’n handen bezig ben. En werken aan motor waar je wat van leert is altijd beter dan achter een computer of TV hangen, dus uiteindelijk vond ze het ook wel goed.
Dan ga je eerst op zoek naar een geschikte motor. In ieder geval geen Italiaanse, die hebben we op school gehad en daar is elk ding net even anders dan op een Japanse motor. Die zitten gewoon wat logischer in elkaar en er zijn ook nog meer onderdelen voor te krijgen. Of er nu Honda, Suzuki of Yamaha op de tank stond, dat maakte me niet uit, zolang het blok maar liep, van motoren reviseren heb ik namelijk nog geen verstand. Uiteindelijk kwam ik deze Yamaha XS400 Maxim L tegen, redelijk dicht in de buurt, goedkoop en geen alledaags ding, eigenlijk een beetje een ouwelullenmotor. Heeft me driehonderd euro gekost, daar koop je niet eens een scooter voor.
’s Middags ben ik meteen begonnen. Eerst de hele motor volledig gedemonteerd, alles in zakjes gedaan en genummerd. Heel veel foto’s gemaakt ook van hoe alles zat. Ik kende die motor namelijk niet en er was ook weinig over te vinden. Over de gewone XS400 wel, maar de Maxim blijkt niet zo populair, daar stond weinig over op internet. Dan zelf maar nadenken hè. Uiteindelijk was ‘ie helemaal kaal. Alleen de voorvork heb ik er niet uit gehaald, want dat was helemaal niet nodig. Maar verder, blok, achterbrug, alles is er uit geweest. Motorisch was ‘ie prima, er zijn enkel nieuwe pakkingen op gekomen, de carburateurs heb ik zelf gereinigd en de kleppen zijn gesteld, maar verder was het vooral heel veel poetsen. Er zat allemaal pekel op en bijna iedereen zei dat ik het blok moest spuiten, maar uiteindelijk heb ik hem met veel geduld helemaal netjes gekregen. De originele tank was wat dat betreft een stuk slechter, die zat aan de binnenkant helemaal onder de roest, er zat nog net geen gat in. Daarom ben ik op zoek gegaan naar een andere tank, eentje van een XJ600. Die had namelijk wel een beetje die robuuste café racer-stijl, lekker hoekig. Veel mooier dan de originele, dat was zo’n druppelvorm en dat leek echt sloom en ouderwets. Die XJ-tank hebben we met nieuwe beugels passend moeten maken, maar dat was prima te doen. Ook het frame was eigenlijk niet eens zo heel veel werk. Dat heeft standaard een mooie buisvorm, ook aan de achterzijde, ik heb er een paar hoekpunten afgezaagd, maar verder was ‘ie goed voor wat ik er mee wilde. Kwestie van goed schuren en spuiten, net als de achterbrug. De wielen waren wel heel slecht, maar ook die heb ik met flink poetsen weer helemaal goed gekregen, dit is nog altijd de originele lak die je ziet. Verder is het voorspatbord ingekort, het achterspatbord aangepast en de kabelboom compleet verlegd. En de buddy natuurlijk, die heb ik zelf gemaakt en gestoffeerd met echt leer. Constructie-technisch viel het dus best mee, het was vooral veel poetsen, reviseren, aanpassen en vervolgens spuiten. Het hele project heeft me uiteindelijk een maand of drie gekost. Alhoewel hij nog niet helemaal klaar is trouwens. Het zadel zit nog niet echt prettig, dat wil ik nog aanpassen en voor de accu moet ik nog een andere plaats vinden. Een kwestie van de puntjes op de i zetten nog. Voor een eerste keer ben ik best tevreden over het resultaat, ik heb een hoop geleerd, al zijn wel zaken die ik een volgende keer anders zou doen. Wat ik vooral jammer vind, is dat ik er zelf waarschijnlijk nooit op zal rijden, legaal dan. Dat duurt nog zes jaar, waarschijnlijk is ‘ie dan al wel weg!”