Mijn Trots Pepijn Schenkels
« Terug naar Mijn TrotsPepijn Schenkels (39) is met recht een doorgewinterde motorrijder te noemen. Hij heeft allerlei motoren gehad, maar toen hij op zoek was naar een pekelfiets om zijn Super Adventure te sparen, stuitte hij op een oude liefde: een Honda Hornet. Deze werd liefdevol opgeknapt en omgebouwd, waarbij de eigenaar het oorspronkelijke doel voorbij schoot: “Ik gebruik ‘m bijna nooit in de winter, daarvoor is ‘ie mooi!”
“Het motorrijden is mij met de paplepel ingegoten. Mijn ouders reden altijd Italianen, waaronder laverda’s, en op mijn 18e ben ik meteen begonnen met mijn motorrijbewijs. De eerste twee jaar moest ik nog op een 35 kW rijden, daarvoor had ik een Honda CB350F uit 1974. Die kocht ik deels zelf en kreeg ik deels van m’n ouders. Een grappig ding, die ik nog steeds heb. Daarna volgde een Ducati 600 SS, één van de weinige Italianen die ik heb gehad. Niet echt een succes, ik wil graag motorrijden en niet de hele tijd prutsen. Na de Ducati kocht ik mijn eerste Hornet en die beviel meteen echt heel goed. Het voelde in vergelijking met de Ducati als een soort openbaring. Vooral omdat ‘ie veel beter stuurde. Met die Hornet heb ik veel plezier gehad, reed er ook voor het eerst mee op het circuit en dat ging hartstikke goed. Op een dag reed ik op een voorrangsweg en kwam er ineens een auto de weg op, einde Hornet. Omdat ik toen min of meer verslaafd raakte aan het circuit rijden en aan de Zomer Avond Competitie ging deelnemen, kocht ik een Kawasaki ZX-6R. Daarmee reed ik ook gewoon op de weg, als ik dan naar het circuit ging, monteerde ik gewoon een ander kuipsetje om de schade min of meer te beperken. Helaas kwam ook deze motor in aanraking met een auto en was het voor de ZX-6R eveneens einde verhaal. Later volgde nog een ZX-6R, dat was echter een pure circuitfiets. Daarom kocht ik in 2017 een KTM 1290 Super Adventure voor op de weg. Daarmee reed ik het grootste deel van het jaar, alleen wilde ik deze liever niet in de winter gebruiken en ging daarom op zoek naar een pekelfiets. Ik heb toen wel bewust gekozen voor een Hornet, omdat ik wist dat ze betrouwbaar zijn, goed sturen en ik had er natuurlijk veel plezier op gehad. Na de winter wilde ik ‘m dan gaan verbouwen, dus daarom koos ik voor een 600 met carburateurs en zonder brandstofpomp, omdat je dan meer vrijheid hebt met de tank. Ik kon deze kopen voor weinig, omdat er een deukje in de tank zat en de teller wat scheef was. Ik heb er denk ik een maand of twee mee gereden in die staat, maar kwam er al vrij snel achter dat hij te mooi was om als pekelfiets te gebruiken. Onder andere het blok ziet er nog zo goed uit, dat ik het zonde vond om dat te misbruiken in de pekel. En op een gegeven moment pak je in de winter toch sneller een Adventure met kuip, handvat- en zadelverwarming, dan een Hornet zonder kuipwerk. Dus de plannen veranderden en ik begon gewoon wat te prutsen in de schuur om het er allemaal wat leuker uit te laten zien. Ik had al wel een beetje een idee wat ik er van wilde maken. Het moest een soort caféracertje worden, maar wel zo ‘factory’ mogelijk, dat je het minst ziet dat er wat aan is gedaan. Het grote voordeel van de Hornet is dat het nog een vrij analoge motor is, dus je kunt er nog gewoon aan prutsen. Hij is gewoon heel sleutelvriendelijk. Het hele bouwproces heb ik een beetje stapje voor stapje aangepakt, dus rijden, aanpassen, rijden, aanpassen. Als eerste gooide ik al het plastic eraf, dat is typisch jaren 90. Ik hield het originele zadel, maar dat zag er wat rommelig uit en ik wilde wat hoger zitten. Eerst heb ik nog mijn originele zadel aangepast, maar uiteindelijk heb ik het subframe afgeslepen en vervangen en daarnaast een ander zitje gemonteerd. Ik vond de standaard vering ook slecht, dus die is voorzien van dikkere olie, andere shimms en kleinere luchtkamers aan de voorzijde. Achter heb ik een complete hyperpro-unit gemonteerd. De vering is nu niet knalhard, maar naar mijn idee wel een stuk beter. De elektronica heb ik ook verplaatst, dat zit nu onder het zadel. Het koelvloeistofreservoir is naar voren gehaald en de teller heb ik vervangen door een Daytona-klokje. In totaal ben ik denk ik drie maand bezig geweest om hem om te bouwen zoals ‘ie nu is. Ik zou er alleen nog een andere uitlaat op willen, deze maakt nét iets te veel herrie, een beetje asociaal eigenlijk. Ik denk dat ik een andere header laat maken en er dan een tweede einddemper bij op zet. Dat zal behoorlijk schelen. Wat ik daarna ga doen weet ik nog niet, misschien verkoop ik ‘m wel en ga dan iets nieuws bouwen. Ik ben namelijk niet met mijn motoren getrouwd. Al voelt het wel altijd alsof je je vrouw op marktplaats gooit!”