Mijn Trots – Paul Schoon en zijn Kawasaki Z1000
« Terug naar Mijn TrotsNa zo’n twintig jaar geen motor te hebben gehad, pakte Paul Schoon een kleine twaalf jaar geleden de draad weer op. Niet eens zozeer voor het rijden, de 56-jarige treinmachinist mag vooral graag sleutelen. En als je dan een jaar of wat later een stuk of acht à negen Kawa Z900’s hebt gerestaureerd, dan wil je nog wel eens wat onderdelen overhouden. Wat je daar mee doet? Gewoon, er nog één bouwen. “Het is gewoon een restjesmotor!”
“M’n motorrijbewijs heb ik al vanaf mijn achttiende en ondanks dat ik het rijden super vind, is eigenlijk vooral het sleutelen wat me zo aantrekt in motoren. Dat begon al rond mijn twintigste. Ik werkte destijds in een motorzaak en ben begonnen met het opknappen van wat schadefietsjes, puur voor mezelf. Eerst een GT750, gevolgd door onder meer GS750, GS850 en een GS1000. Ik was toen echt wel een Suzuki-man. Tot ik in aanraking kwam met iemand die geld nodig had en zijn Z900 te koop had gezet. Een heel oud ding, geen schadefiets, maar wel zo goedkoop dat ik hem niet kon laten staan. En direct was ik verzot op die motor. Het reed goed, zag er mooi uit, maar vooral had het ding karakter, het loopt net wat rauwer dan zo’n Suzuki. Ik heb er een tijdje mee gereden en toen werd het huisje-boompje-beestje en heb ik denk ik wel een jaar of twintig niet meer gereden. Een jaar of twaalf terug echter, ben ik weer begonnen. Midlifecrisis hè! De kinderen waren al wat ouder en ik wilde er toch wel weer eentje. Niet om veel mee te rijden, ik miste vooral het sleutelen. Het hoefde ook geen zwaar ding te zijn, ik ging daarom voor een tweepittertje, een Yamaha XS650. Maar dat was helemaal niks, een vierpitter past gewoon beter bij me. Die Z900 is altijd blijven hangen en dus toen ben ik er actief naar op zoek gegaan. En op Marktplaats vond ik er een, in Groningen voor 900 euro. Hij was blauw geschilderd en zag er niet uit, maar ik wilde hem toch voornamelijk om aan te werken. Die motor heb ik vervolgens in drie jaar tijd helemaal gerestaureerd en gaandeweg kwam ik er achter dat er een heel Kawa Z900-wereldje bestaat. Het is ook een icoon natuurlijk. Kom ik bij een vent in Zaandam, had ‘ie gewoon vijftien blokken liggen. En zo’n stapel remschijven, niet te geloven. Onderdelen genoeg, het was natuurlijk ook een populaire naked, en veel delen van verschillende bouwjaren zijn universeel uitwisselbaar. Om kort te gaan, ik sloeg een beetje door. Op een gegeven moment had ik wel vier motoren in mijn garage staan waar ik aan werkte, waaronder mijn ultieme droommotor, een Z1 uit ’73. Ook die heb ik helemaal zelf gerestaureerd. Echt een plaatje, helemaal origineel, maar toen ‘ie klaar was dacht ik ‘is dit het nu?’. En omdat er ruimte moest worden gemaakt, is de Z1 uiteindelijk naar een verzamelaar gegaan. Heb ik er toch nog tienduizend euro voor gebeurd, geld dat tot dan gewoon stil stond in mijn garage.
Inmiddels had ik al een stuk of acht à negen Z900’s tot in nieuwstaat gerestaureerd en dan blijf je met een enorme berg onderdelen zitten. Op het moment dat ik besloot ‘nu stop ik er mee’, had ik twee opties: verkopen of bouw ik er nog een motorfiets van? Heel toevallig kon ik net op dat moment een nieuw, origineel fabrieksframe voor een schademotor van een Z900 uit ’76 krijgen, dus niet kopen. En nóg toevalliger, er stond een kenteken van een Z1000 uit ’76 te koop op Marktplaats, héél bijzonder want de officiële introductiedatum was ’77. Zoveel toeval, het moest wel een teken van bovenaf zijn. Een blok had ik nog, stuur ook, en wat ik verder nog aan onderdelen had liggen, onder andere race-nokkenassen, heb ik er in of op gebouwd. Al heb ik ook nog wel diverse zaken moeten kopen. Wel eens een draadboom van 40 jaar oud gezien? Die heb ik voor honderd euro nieuw gekocht. En voor hetzelfde bedrag kocht ik ook een voorvork. Dat is het fijne van deze motoren, je kunt alles nieuw krijgen, en anders heeft iemand het nog wel ergens achter in de schuur liggen. In het begin dacht ik met een paar honderd euro wel klaar te zijn, maar uiteindelijk wordt het dan toch meer. Ik wilde er namelijk wel iets bijzonders van maken, zo heb ik het blok onderhanden laten nemen door Jan Smit, dat is opgeboord tot 1.100 cc. Vervolgens moesten ook de carters worden uitgefreesd, omdat anders de cilinderbussen er niet in pasten. Dan nog nieuwe zuigers en drijfstangen, en ik heb ook nog verstelbare nokkenastandwielen, nieuwe CR33 Keihin carburateurs en K&N-filters gekocht. Verder moest het standaard veel te slappe frame worden verstevigd en aansluitend gepoedercoat. Zo loopt het uiteindelijk toch wel aardig in de papieren. Maar daar gaat het natuurlijk niet om, uiteindelijk telt het resultaat en daar ben ik echt trots op. Het blok loopt fantastisch en de motor stuurt geweldig. Kijk, de originele purist zal er van walgen, maar dat interesseert me geen moer. Het is en blijft tenslotte gewoon een restjesmotor!”