Mijn Trots – Marcel Wielinga
« Terug naar Mijn TrotsNiet dat hij er echt op uitgekeken was, maar aan zijn vorige CBR1000F viel simpelweg niet zoveel te veranderen. Vervelend voor iemand die leeft volgens het credo ‘iets hoeft niet slecht te zijn om het te vervangen’. Voor Marcel Wielinga (49) betekent het verbouwen van zijn Yamaha dan ook meer dan enkel wat mooimakerij. “Therapie is wellicht een groot woord, maar ik kan hier gewoon goed mijn ei in kwijt.”“Hiervoor heb ik twee andere motoren gehad, een CB750F en CBR1000F. Ik was dus eigenlijk Honda-rijder, maar de Yamaha Fazer vond ik toch wel een heel erg mooie machine. Die was destijds in 2002 net nieuw, met snel R1 blok, en met elfduizend euro best een dure machine, maar ik heb er echt nooit spijt van gehad. Inmiddels heb ik er toch al zo’n 50.000 kilometer met veel plezier mee gereden. Maar naast het rijden, vind ik ook het sleutelen aan een motorfiets erg leuk. Veel mensen zijn hebben na twee jaar zoiets van ‘goh, ik ben wel aan een nieuw model toe’, maar ik ben op zo’n moment dan meer van het veranderen. Maak je toch langer gebruik van je motor hè. Heb ik bij die eerste Honda ook gedaan, nieuwe kuip, Bakker uitlaat, Koni vering, dat soort zaken. De CBR1000 was al helemaal omgeven door plastic, dus daar kon ik niet zo gek veel aan doen, dat was wel jammer eigenlijk. Bij de Fazer ligt dat gelukkig anders. Toen ik hem kocht heb ik er door de dealer direct wat dingen aan laten veranderen, onder meer een Bos uitlaat, stalen remleiding, valdoppen, hugger en onderkuipje. En naderhand ben ik zelf aan het veranderen geslagen. Undertailtje, knipperlichten, spiegels, rem- schakelset, radiatorcover, allemaal dat soort kleine zaken en nog veel meer. Ook de tandwielverhouding heb ik veranderd. Standaard loopt zo’n ding op top 265 km/uur, maar wanneer rij je dat nou? Dan trek ik liever wat sportiever op. Nu is de verhouding 15 : 48 in plaats van 16 : 44 en ik heb hem laatst nog op 235 km/uur gehad. Hard zat en ik trek nu wel een R1 eruit. Ook heeft er nog een Yoshimura uitlaat op gezeten, voor deze complete Akrapovic uitlaat erop kwam. De grootste verandering was echter de voorvork. Deze is van een R1 uit 2004/2005 met Öhlins binnenwerk, dat heeft Wim Kroon destijds nog gedaan. Nico Bakker heeft de originele balhoofdas in de R1 kroonplaat geperst, daar had ik het gereedschap niet voor, en wat pasringetjes gemaakt, maar verder alles zelf gedaan. De balhoofdlagers vervangen, boel verder pas gemaakt, voorwiel en de wave-schijven gemonteerd, alles eigenlijk. Ook een ander voorspatbord en nieuwe remleidingen, dat paste immers allemaal niet meer. Veel werk, maar dat wist ik van tevoren. Dan nog, als het tussen m’n oren zit, dan gebeurt het gewoon. Hoe precies, dat is dan een tweede, het lukt toch altijd wel. Dit was gelukkig meteen goed, al moest ik wel een paar keer op en neer naar Nico Bakker voor een pasringetje, maar eenmaal gemonteerd was ‘ie meteen goed. Ik moest wel effe wennen aan de stuuruitslag, die is wat minder en het was nog even de vraag of er wel voldoende ruimte tussen voorwiel en radiator, zeker bij hard in de ankers gaan. Maar ik heb er mee op Zandvoort gereden en dat ging goed.Door dat constant nieuwe dingetjes erop zetten ligt het omslagpunt voor een nieuwe motor bij mij ergens rond de tien jaar. En ja, het begint nu dus weer iets te kriebelen. Of beter gezegd, ik ben me al aan het oriënteren naar een nieuwe motor, een R1 lijkt me wel wat, of een RSV4. Dat komt ook omdat ik nu zo langzamerhand uitveranderd ben met deze. Tenzij het iets heel rigoureus is, maar dat zie ik niet zitten. Het loopt toch flink in de papieren hè. Al heb ik wel het geluk gehad dat ik steeds alle originele spullen via Marktplaats kon verkopen, quite spelen doe je natuurlijk nooit. Maar ondanks dat ik met een nieuwe bezig ben, gaat deze niet weg. Ik heb er namelijk best een emotionele band mee. In maart 2006 is mijn vrouw overleden en we reden eigenlijk altijd samen op deze fiets, vandaar dat ik hem er altijd naast zal blijven houden. Dat is eigenlijk ook het enige nog dat mist aan de machine, ik zou het leuk vinden als er weer eens een duo-rijdster achterop zat.”