Mijn Trots – Loes van Elteren

« Terug naar Mijn Trots
Motorrijden op de openbare weg doet ze al langer, maar als Loes van Elteren in 2018 bij een classic demo in Etten-Leur staat te kijken, is ze direct verkocht. Een jaar later staat ze met een door man Johan gebouwde Yamaha RD250 zelf aan de start: “Zeker dat tweetaktgeluid en het snelle schakelen vond ik leuk!”

“Ik ben eigenlijk begonnen met motorrijden door mijn man, Johan. Toen ik hem leerde kennen reed hij al met zo’n oefenvergunning en vrij snel daarna haalde ik ook mijn motorrijbewijs. Ik was zo’n beetje negentien of twintig en sindsdien hebben we altijd samen motorgereden. We gingen zelfs met de motor op vakantie: Johan op een Yamaha GTS1000 zijspan en daarin de kinderen, ik met de motor er achteraan. Dat hebben we jaren gedaan, tot de kinderen niet meer mee wilden. In al die jaren heb ik heel wat motoren gehad. Ik begon met een Yamaha XS250 en daarna een Honda CB550. Later heb ik onder andere nog een Kawasaki GPZ500, Yamaha R6 en R46 gehad, voor ik overstapte op een Triumph Speed Triple. Daar rij ik nu nog steeds op.”

“In 2018 gingen we in Etten-Leur kijken bij een classic demo race, die werd daar toen na zoveel jaar voor het eerst weer gehouden. Terwijl ik daar zo stond te kijken zei ik ineens, ‘dat zou ik ook nog wel leuk vinden, om aan zoiets mee te doen’. We hebben toen een FZR750 gekocht, waarmee we samen de endurance reden, dus met wisselen. Dat was ’s avonds, en overdag waren dan de andere klassen, de 125, 250, 350, enzovoort. Johan kon dan meedoen met de FZR, maar ik had geen motor en wilde ook graag overdag rijden. Dus zijn we gaan kijken naar een motor voor mij. Eerst naar een 125, maar we vonden de 250 ook wel een mooie klasse. Uiteindelijk hebben we deze Yamaha RD250 gekocht. Of beter gezegd, de onderdelen daarvan, want alles zat in bakken en dozen. Hij was helemaal compleet, dat wel, maar hij zat tot het laatste schroefje in dozen.”

“Johan is er de hele winter mee bezig geweest. Het was een straatversie van de RD, dus alles waarvan hij dacht ‘dat kan eraf’, heeft hij eraf geslepen. Uiteindelijk zijn alleen het frame, motorblok, wielen en de toerenteller gebruikt. De rest is eigenlijk een beetje bij elkaar gesprokkeld. Zelf vind ik de RD zo perfect, zeker in die Roberts-kleuren die ik gewoon erg mooi vind, maar voor Johan is ‘ie nooit af. Hij ziet steeds weer dingen die hij dan anders wil. Andere wielen bijvoorbeeld, maar die zijn heel duur. Toen de RD klaar was heb ik in 2019 voor het eerst meegedaan met een demo. Dat vond ik wel spannend, omdat ik vooraf natuurlijk niet zomaar even op de openbare weg kon proefrijden met de motor. Ik had wel een klein stukje op een industrieterrein gereden, maar eigenlijk heb ik er met die demo pas mee leren rijden. En dat ging best goed, want ik viel direct in de prijzen! Maar ik vond het vooral heel leuk, zeker dat tweetaktgeluid en het snelle schakelen.”

“Het hele verhaal er omheen spreekt me ook aan, een demo is lekker toegankelijk. Iedereen komt voor hetzelfde, het is gewoon hartstikke gezellig. Ik zou niet snel meedoen met een echte race, maar meedoen met een demo kan iedereen. Het gaat erom dat je je rondjes zo constant mogelijk rijdt en er zijn natuurlijk altijd mensen sneller dan ik, maar dat maakt dan niet uit. Ik heb er natuurlijk het gewone motorrijden nog bij naast, en er moet ook nog gewerkt worden. Zo heel veel vrije weekenden hebben we ook weer niet, maar twee of drie keer per jaar doen we toch wel aan een demo mee. Zelf vind ik Oss een heel leuk circuit, hoewel Luttenberg toch wel de allermooiste is. Wat mij betreft gaat de RD niet weg. Er staan bij ons heel wat motoren te koop, maar deze niet. Die blijft gewoon in de garage staan!”