Mijn Trots – Kees Overdorp
« Terug naar Mijn TrotsNooit in zijn leven heeft Kees Overdorp zelfs maar overwogen om zijn eerste motorfiets te verkopen. Daarvoor vindt hij de Kawasaki veel te mooi. Ook al krijgt hij de laatste tijd soms de vinger, maar veel vaker een duim omhoog.
“Deze motorfiets had ik eerder dan mijn rijbewijs. Als 23-jarige kocht ik hem bij de firma Karel in Nijmegen en ik heb heel wat getoerd met een L-plaatje achterop. Toen ik op zoek ging naar een motorfiets had ik geen specifiek exemplaar of merk voor ogen. Toen ik deze in de etalage zag staan, vond ik hem gewoon mooi. Dat polyester achterstuk achter het zadel, gecombineerd met die drie uitlaten maakt hem onweerstaanbaar. Een tweetakt was in 1978 nog niet zo beladen en veel gangbaarder dan nu. Tegenwoordig heb ik op de snelweg veel bekijks, ook door het geluid. Meestal gaat de duim omhoog, maar sommige mensen laten ook hun afkeuring blijken door demonstratief hun neus dicht te knijpen of zelfs hun middelvinger op te steken. Boven de honderd km/uur gaat hij ook wel een beetje walmen, dan doet de oliepomp zijn werk goed. Boven de 130 is het helemaal feest. Om gedoe voor te zijn, rijd ik rond met tweetaktolie die minimaal rookt en is de pomp zo zuinig mogelijk afgesteld. Bovendien rijd ik met deze meestal zo rond de 90 à 100 km/uur, zo’n scheurneus ben ik niet. Als je niet over de capaciteiten van een coureur beschikt, moet je je niet inlaten met dat soort zaken.”
“De teller staat nu op veertigduizend kilometer en de Kawasaki heeft me nooit in de steek gelaten. Geen vastlopers, nooit iets. Het lijkt een grote brommer, maar het is in werkelijkheid een heel betrouwbare motorfiets. Ik gebruikte hem vroeger voor alles; voor toerriten, vakantie en woonwerk-verkeer. Als ik ging vissen bond ik een paar hengels achterop. Tegenwoordig pak ik hem alleen voor toertochten in de omgeving, vroeger hebben we landen als Denemarken en Duitsland doorkruist. Hij is nog volledig origineel, alleen de middelste uitlaat is opnieuw verchroomd. Als je prutst aan zo’n ding verknoei je hem. Zo’n drie-in-een uitlaat heb ik nooit mooi gevonden. Voor grote klussen breng ik de motorfiets weg, het verdere onderhoud doe ik zelf. De uitlaat inspecteer ik regelmatig. Ik waak er voor dat hij te droog wordt, een beetje vettig is goed.”
“Deze motorfiets voelde goed vanaf de eerste meters. Ik kocht hem puur op het uiterlijk, later ben ik zijn innerlijk steeds meer gaan waarderen. Ik word me ook steeds meer bewust van zijn zeldzaamheid. Meerdere mensen hebben al geboden op deze motorfiets, maar hij gaat nooit weg. Ook al wordt dit model steeds meer waard. In Duitsland zijn ze er dol op, daar zet ik hem goed op slot. De motor is niet super breed inzetbaar, maar vormt wel de hoofdmoot van mijn motorgeschiedenis. Daarom ben ik er echt aan verknocht, een huisdier doe je ook niet weg. Hij staat me niet in de weg en kost niets. Hij is vrij van wegenbelasting en zo’n oldtimerverzekering is goedkoop.”
“Het lijkt er op dat ik ongeveer iedere twintig jaar een nieuwe motorfiets aanschaf. In 2003 verving een Kawasaki W650 mijn 500cc tweetakt Kawa. Die laatste had ik natuurlijk nooit moeten verkopen, maar hij moest altijd afgesteld worden. Dan prijs ik me gelukkig met zo’n betrouwbare W650. Weer zo’n twintig jaar later kocht ik een Kawasaki Z900RS. Die laatste moest er komen omdat ik 1973 achterop een Z1 900 zat en dat nooit ben vergeten. Het lijkt alsof ik alleen idolaat ben van Kawasaki, maar ik heb ook nog een Yamaha Trigger en mijn Vespa 300GTS is ook fantastisch. Mijn auto is een afdankertje uit mijn familie. Door zo’n gift kan ik mijn dure hobby betalen.”