Mijn Trots – John van der Graaf

« Terug naar Mijn Trots
Je hebt van de mensen die vrolijk tegen de stroom in roeien in het leven. Een van die mensen is John van der Graaf en dat tegen de stroom in roeien doet hij vooral in zijn motorleven en wel met een Aprilia 850 Mana. Inderdaad, niet een heel alledaagse verschijning en een motorfiets die mede door zijn scootertechniek met CVT-aandrijving nooit een succes werd. Maar John is er al zeven jaar meer dan gelukkig mee en zou de Mana alleen van de hand doen voor een jonger exemplaar.

“Sinds ik een motorrijbewijs heb, heb ik alleen maar oudere motoren gereden. Die kocht ik eerst voor maximaal vijfhonderd gulden en na de invoering van de euro voor maximaal duizend euro. Dan reed ik een paar jaar met zo’n ding en dat was het hup, door naar de volgende. De laatste motor die zo kocht was een Yamaha FJ1200. Fijn ding, maar na een weekendje sturen met vrienden had ik week last van mijn linker onderarm door de zwaar werkende koppeling van de FJ. Op een gegeven moment kwam ik deze Aprilia Mana tegen. Ik had me nog nooit zo in Aprilia verdiept en het model kende ik ook niet, maar ik wilde er meteen een proefrit op maken. Ik was vanaf de eerste meter enthousiast! Dat betekende wel dat ik van m’n geloof af moest stappen en thuis even overleg moest plegen met de financiële directie, want de Mana was een stukje duurder dan ik gewend was. Maar het bleek al snel geen verkeerde keuze.”

“Waar hem dat in zit? In het genot dat je niet meer hoeft te koppelen bijvoorbeeld, en dat dit ding als eens speer van de plek gaat als het moet. Wat dat betreft is het toch altijd een beetje een miskende motor geweest, zeker als ik zie wat bijvoorbeeld Honda nu allemaal doet. Met DCT van Honda heb je in feite nog steeds een koppeling in het blok met de bijbehorende schakelmomenten, maar als ik met mijn Aprilia bij het verkeerslicht wegrijd, heb ik niet één schakelmoment. Ik kan hem zo in een keer tegen de stuit draaien en dan, bam, is ‘ie weg.”

“In de jaren dat ik hem nu heb, is het tot nu toe ook een probleemloze motor geweest. Er staat nu 50.000 kilometer op en ik kocht hem in 2017 met 28.000 op de klok. Afgezien van lekke voorvorkkeerringen heb ik er nog niets mee gehad. Ik mag graag sleutelen aan motoren en klein onderhoud kan ik zelf, maar voor de grotere dingen breng ik hem toch liever even weg. Naar een Aprilia-dealer. Ik heb een hele slechte ervaring bij een ‘Italië-specialist’ gehad, dat heeft me een bult geld gekost. Hij heeft de 50.000-beurt net gehad en bij de volgende beurt zit de kettingset er aan te komen. Dat zou dan de eerste zijn sinds ik de Mana heb. Netjes dus, want ik ben zeker geen behoudende rijder. De 1 op 20 brandstofverbruik die Aprilia zelf opgaf, haal ik dan ook niet. Ligt niet aan de Aprilia, maar aan mij.”

“Op een paar kleine dingen na is ‘ie ook nog helemaal origineel, ook de topkoffer. Ik heb er een middenbok onder gezet. Handig voor het kettingonderhoud, maar het had ook nog een andere niet onbelangrijke reden. Toen ik de Aprilia net had, reed ik er mee naar mijn broer om hem te laten zien. Ik had hem met draaiende motor op de jiffy geparkeerd en ik kon nog net voorkomen dat mijn broer in zijn enthousiasme een hengst aan het gas gaf. Dan was ‘ie waarschijnlijk dwars door zijn garagedeur gevlogen. Met een middenbok voorkom je dat in ieder geval.
Maar niet veel later ben ik er zelf helaas behoorlijk hard mee tegen de straat gegaan met veel schade aan de kunststof onderdelen als gevolg. Gelukkig waren die op dat moment nog goed verkrijgbaar, op één onderdeel na: de bronskleurige kap bij het koppelingshuis. Daar zit nu een zwarte op, maar dat misstaat hem zeker niet.
Ik geloof dat er een stuk of vijftig Mana’s verkocht zijn in Nederland, dus heel veel zul je ze niet tegenkomen. Ik zou deze dan ook alleen wegdoen voor een jongere. Deze is van de eerste generatie en heeft bijvoorbeeld nog geen ABS. Ik heb er een stiekem wel een op het oog uit het laatste productiejaar, 2012, mét ABS én een klein stuurkuipje. Iets meer windbescherming is stiekem toch wel lekker.”