Mijn Trots – Jan van Teeffelen
« Terug naar Mijn TrotsHet leven lachte Jan van Teeffelen niet altijd toe. De Amsterdammer kampte met psychische problemen en raakte letterlijk alles kwijt. Langzaam maar zeker knokte hij zich terug en tegenwoordig heeft hij alles weer op de rit. Zelfs die langgekoesterde motorwens ging op zijn 54ste in vervulling.
“Mijn motorfiets is mijn trots omdat hij symboliseert dat het nu zo goed met me gaat. Dat was vroeger anders. In 1996 ben ik in de problemen geraakt toen ik psychotisch werd. Daar doe ik niet geheimzinnig over. Ik doe ook aan stand up comedy en dan spaar ik mezelf ook niet. Na 1996 heb ik bijna elke separeercel van Amsterdam van binnen gezien. Nee, toen dacht ik niet aan motoren. Dan denk je alleen ‘wanneer halen ze me hier uit?’
In 2008 ben ik voor het laatst opgenomen en daarna staan er niet direct tien bazen op je te wachten. Via dagbesteding en vrijwilligerswerk ben ik toch weer aan een betaalde baan gekomen. Een collega nam motorrijles en dat wilde ik ook. Dat wil ik al mijn hele leven. Op mijn zestiende had ik een Honda MB5 en ik dacht eerlijk gezegd dat mijn moeder gek zou worden als ik die zou inruilen voor een motorfiets. Haar reactie viel best mee, maar toch was ze blij dat ik een tijdritfiets kocht in plaats van een motor. Die kwam er dus uiteindelijk ook niet, altijd kwam er wel iets tussen. Op mijn achttiende ging ik in militaire dienst. Na mijn diensttijd ben ik fanatiek gaan sporten en om mijn triatlonfiets te vervoeren had ik een auto nodig. Daarna startte ik mijn eigen bouwbedrijf tot het op mijn 36ste fout met me ging. Daarom begon ik pas op mijn 54ste aan theorie- en rijlessen. Daar heb ik nog goed krom voor gelegen, maar het is me het waard. Het lessen viel nog niet mee. In het begin was ik doodsbang. Al die oefeningen rondom pilonnen waren lastig. Bij mijn eerste examen voertuigbeheersing was ik zo zenuwachtig dat ik de motorfiets zo uit mijn poten liet vallen. De eerste keer dat ik rijexamen deed zakte ik omdat ik volgens de examinator te voorzichtig reed. De tweede examinator vroeg me te rijden zoals ik altijd deed. ‘Je hebt niets te bewijzen’, was zijn advies.
Tussen het geslaagde examen en de aankoop van mijn Triumph zaten een paar dagen. Op de terugweg van het examen ging ik al bij Mikes motorzaak om de hoek bij mijn rijschoolhouder langs. Eigenlijk wilde ik voor zo’n € 1.500,- een oud Hondaatje kopen om een paar jaar te oefenen, maar toen kwam dit voorbij voor € 2.250,-. Ik heb gevraagd of er nog iets af kon en daarop antwoordde Mike dat het zadel er af kon, maar niets van de prijs. Samen met mijn oom Tinus ben ik terug gegaan om te kijken of het een goede koop zou zijn. Hij heeft zelf vier klassieke Triumphs en keurde de motor goed als ik na een proefrit tenminste met een grijns op mijn gezicht terug zou komen.
Vooraf dacht ik dat een motor net zo leuk zou zijn als een auto, maar alleen wat handiger in de stad. Daar ben ik op terug gekomen, een motor is echt veel relaxter. Het geeft zo’n vrij gevoel om naar mijn werk lekker door de files heen te rijden. Dat was de eerste keer wel doodseng, dat leer je niet bij rijlessen. Het was drie graden buiten, maar toch kwam ik met het zweet op het voorhoofd thuis. Een auto wil ik niet meer, die leen ik wel van mijn vader of moeder. Zo lang als het kan wil ik motor blijven rijden of ik moet echt als tachtigjarige in een scootmobiel zitten.
De Triumph is probleemloos. Hij krijgt zijn beurten en banden, maar verder is er nooit iets mee aan de hand. Het blok is heerlijk soepel. Het maakt echt geen reet uit of je een versnelling te hoog of laag zit. Snel is hij ook. Op rustige zaterdagochtenden geef ik op weg naar mijn werk altijd even gas. Bekeuringen heb ik nog niet gehad omdat ik altijd wel eerst in de spiegels kijk. Eigenlijk wilde ik geen motor met een kuip, maar het is in de winter wel comfortabel. Toen ik de motor kocht zeiden mensen van de motoclub dat ik er een caféracer van moest maken, maar hij moet origineel blijven. Zo is hij mooi. Handig ben ik niet, maar ik poets de motor wel goed. Het is toch zonde als je zo’n duur ding hebt om hem vies te laten worden. Zelfs in de winter, als de meeste motorfietsen smerig zijn, is mijn Triumph schoon. Ik gebruik hem voor woon-werkverkeer, maar spoel hem dan heel regelmatig schoon.”