Mijn Trots – Jan Hofman
« Terug naar Mijn TrotsLiefde op het eerste gezicht bestaat. Sinds Jan Hofman 55 jaar geleden als zevenjarig broekie een leerkracht het schoolplein zag opdraaien met een zwarte BMW is hij fan. “Het boxergeluid van toen kan ik nog steeds voor me halen. Sindsdien ben ik verkocht.”
“Natuurlijk nam ik op mijn achttiende verjaardag geen autorijlessen, maar ging ik op voor het motorrijbewijs. Ooit solliciteerde ik bij de politie puur omdat ik dan mocht motorrijden. Het motorexamen was in 1982 nog een peulenschil en daarna mocht je direct het zwaarste van het zwaarste rijden. Met tram en trein ging ik naar Motor Houtrust in Scheveningen en kocht daar vanzelfsprekend een boxer. Het werd een speciale BMW, een R100T. Het is zo’n boxer waarvan je de kleppen en stoterstangen hoort, zo mooi is dat. Ik hou van het laagtoerige karakter van zo’n oude boxer en van zijn waardevastheid en betrouwbaarheid. Nadat ik trouwde stond de motorfiets steeds vaker stil. Druppelladers hadden we nog niet en daarom heb ik de motorfiets uiteindelijk verkocht. Ik maakte de juiste beslissing om te trouwen, want ik niet goed deed was de motor verkopen en in te ruilen voor een videorecorder. Zo’n R100T wil ik ooit nog eens terug. Ik zoek nu nog iemand die dat aan mijn vrouw kan uitleggen.”
“Natuurlijk kwam er na een motorloze periode weer een motorfiets en dat was vanzelfsprekend een boxer. Bij Rockanje Motors kocht ik een BMW R80RT en daarop vertrok ik direct met mijn vrouw op vakantie naar Noorwegen. Het was de tijd dat iedere motorrijder elkaar hielp. Een motorrijder gaf ons onderweg zijn spanbanden omdat onze halfbakken vastgesjorde stoelen van de zijkoffers gleden. Op social media mis je tegenwoordig dat hulpvaardige gedrag. Als je iets vraagt op een motorforum krijg je flauwe grapjes. Daar begrijp ik niets van. Als motorrijders zijn we een kwetsbare groep, zorg dan dat je elkaar altijd helpt. De RT was natuurlijk een boxer. Een K100 is geweldig, maar onbetaalbaar voor mij toen hij uitkwam en hetzelfde geldt voor een K1. Die is mooi van lelijkheid.”
“Na 26 jaar RT wilde ik wel eens wat nieuws. Ik had al eens een R1200GS gereden en dat vond ik zo gaaf dat ik er zelf ook eentje wilde. Ik reisde al veel met de motorfiets, maar dat is daarna alleen maar meer geworden. Met vijf man – we noemen ons MC Frikadel al weet niemand meer exact waarom – maken we jaarlijks reizen. Dat is gewoon keihard werken met dagafstanden van vijfhonderd kilometer. In 2019 verruilde ik mijn luchtgekoelde GS voor deze waterkoeler. De fietsreis naar de Noordkaap die ik in 1983 met mijn broer maakte, wilde ik nog eens nadoen en daarvoor zocht ik een motorfiets met een grotere benzinetank. Dat bleek achteraf totale onzin, elke driehonderd kilometer vind je wel een benzinestation. Het robuuste en grote van deze Adventure vind ik enorm gaaf. Een nieuwe 1300GS is ook aardig, maar mist dat lompe. Hier zit je zo lekker en enorm beschut op, bovendien stuurt het extreem makkelijk en beschik je over veel power. Dit is gewoon mijn tweede huis. In het dagelijkse leven heb ik een hele drukke en spannende baan en dan is elke rit die ik op deze motor maak ontspanning. Vaak duik ik ’s avonds even de garage in om alleen even naar de motor te kijken, dat ontspant ook al. Niemand snapt dat motor rijden. Waarom is het leuk om in de kou te zitten en op gladde wegen te rijden? Voor mij is het pure ontspanning.”
“Naast deze BMW heb ik nog een trots. Nadat de moeder van een bekende van mij overleed, vroeg ze of ik haar verstandelijk beperkte broer jaarlijks op de motor wilde meenemen naar de TT. Hij deed dit namelijk vroeger altijd met zijn moeder. De eerste keer dat ik hem meenam was dat enorm ontroerend. Alle bezoekers op de Winterdijktribune kenden Allard, ze voelden mee met zijn verdriet om zijn moeder en hij werd met veel respect behandeld. Ik koop ieder jaar bij de TT twee biertjes en een petje voor hem. Dat is voor mij ook motorrijden: omzien naar elkaar. En Allard beleeft de dag steeds opnieuw.”