Mijn Trots – Jan en Mathijs de Vries
« Terug naar Mijn TrotsZoon Mathijs is de creatieve denker, vader Jan de man met de twee rechterhanden. Het resultaat van hun samenwerking is deze BMW K100 caféracer. Hoe fraai die ook is uitgepakt, er is nog iets veel mooiers ontstaan door het gezamenlijke bouwproject.
Mathijs: “Het was mijn idee om deze caféracer gezamenlijk te bouwen. Mijn vader sleutelde altijd al en ik wilde het een keer samen doen. We hebben daardoor enorm veel tijd met elkaar gespendeerd. We sleutelden de hele zaterdag en ’s avonds eindigden we dan met frietjes.”
Jan: ”Veruit het mooiste aan dit project is alle tijd die ik samen met mijn zoon heb doorgebracht. Al hebben we een enkele keer ook wel eens lijnrecht tegenover elkaar gestaan. We zijn allebei gezegend met een flinke portie ADHD en dan kan het wel eens botsen. Als ik bijvoorbeeld met heel veel moeite een nummerplaathouder in elkaar had gezet en Mathijs hem afkeurde omdat de lijn een millimeter te hoog of laag liep, dan was dat wel voer voor discussie.”
Mathijs: “Vooraf wist ik dat een BMW K100 of K75 de basis moest zijn, maar de viercilinder is veel vetter. Die is daardoor al heel populair onder zelfbouwers en daardoor kun je er heel veel onderdelen voor krijgen. Vooraf had ik een beeld voor ogen zoals de motorfiets moest worden en daar heb ik de juiste onderdelen bij gezocht. De motor moest in de oude M-kleuren en daarvoor heb ik in oude BMW-boeken de juiste kleurcodes gezocht. Er zijn wat heel wat stickervellen doorheen gegaan voordat de belijning eindelijk goed op de tank zat.”
Jan: “Mathijs is van de looks en het poetsen, maar vergeet dan weer rustig een kentekenplaathouder in het ontwerp op te nemen. Dat soort dingen zie ik dan weer. Dat de spatborden ontbreken kan wel op mijn goedkeuring rekenen, Mathijs houdt van bobbers en racers en daarvan is dit een honderd procent geslaagde mix.”
Mathijs: “In 2019 begonnen we met een K100RS. Die woog 246 kilo toen we begonnen. Hoeveel het er nu zijn, weet ik niet. Het moet een heel stuk lichter zijn, al is het comfort eveneens een stuk minder.”
Jan: “Ik heb er mee gereden en het is echt werken. Je moet flink tegensturen door druk te houden op de onderste stuurhelften. Het zwaartepunt ligt wel lekker laag. De zithouding klopt niet helemaal want de voetsteunen staan op de oude plaats en dus wat ver naar voren voor zo’n sportief ding. Er bestaan remschakelsets, maar die kosten direct weer € 600,-.”
Mathijs: “Tot halverwege 2020 zijn we aan het strippen geweest en we hebben alles van de elektronica gelabeld. Ik wist dat het een lang project kon worden en nam het zekere voor het onzekere. Dat is de tip die ik iedere zelfbouwer wil geven: label alles. Wij hebben daar later zo veel profijt van gehad.”
Jan: “Het blok is schoongemaakt en gespoten. Er stond maar 90.000 kilometer op en had net een grote beurt gehad. Hij had wat moeite om op gang te komen, maar met de overtuigingskracht van een bus remmenreiniger van twee euro lukte dat toch.”
Mathijs: “Mijn vader is van het lassen en spuiten, ik dook in de elektronica. Ik heb zelf een kabelboom gemaakt en er klapte slechts een zekering. De postbode werd wel gek van me. Alle elektronische problemen heb ik systematisch één voor één opgelost en dus ook de benodigde onderdelen stuk voor stuk per post besteld. Tegen veel problemen liep ik niet aan, maar als er iets mis gaat staat het antwoord altijd al op internet. Op legio forums vind je het antwoord.”
Mathijs: “Het gaat zeer doen, maar deze BMW gaat uiteindelijk de verkoop in. Leuk is het niet, maar we rijden er niet op. Zelf heb ik een MV Agusta en mijn vader heeft een GS. We hebben al wel een volgend project: een Harley-Davidson Shovelhead die we na vijftien jaar stilstand weer levend moeten maken en natuurlijk gaan we hem volledig aanpassen.”