Mijn Trots Gerrit Janssen en zijn HD Duo Glide
« Terug naar Mijn TrotsToen Gerrit Janssen hem in 1974 van een kameraad overnam, had de Duo Glide er al een heel leven opzitten, “het was een sloper”. Gesloopt werd er echter allerminst, eind jaren zeventig werd de Harley al eens helemaal uit elkaar gehaald en een kleine vijf jaar geleden werd het hele proces nog eens dunnetjes over gedaan. “Een kwestie van oude liefde”, aldus de Winterswijker."Het is een Duo Glide uit 1958, een Panhead. Meest bijzonder is wel dat het de eerste big twin is met achtervering, daarvoor waren het nog allemaal hardtails. De big twins dan, de kleinere K-modellen, negenhonderd cc zijkleppers waren dat, die hadden al sinds 1955 achtervering. Het blok is een twaalfhonderd V-twin, dat ook toen al langere tijd meeging. Harley is begonnen met zijkleppers, maar dit is al een kopklepper. Niet zo’n beste, net als met de Knucklehead is de kop niet zo goed. Met de Shovelhead schoten ze eigenlijk pas voor de eerste keer raak, die kon wat langer mee.Maar zoals gezegd, dit is dus een Panhead. Ik heb ‘m in 1974 gekocht van een kameraad, die hem op zijn beurt weer had van de sloop. Origineel is hij van de Belgische politie, een zwaantjesmotor, zo noemden ze dat. Het was niet mijn eerste Harley, daarvoor had ik al een KH 900, dat is de voorloper van de Sportster zeg maar. Dat ding was nog hetzelfde uitgevoerd als de Liberator, die oorlogsmachine. Een mooi ding, maar ja, toen kreeg ik verkering met mijn huidige vrouw en werd die KH te klein. We wilden op vakantie en op zo’n big twin kon je toch wat meer kwijt. Dus toen heb ik deze van mijn kameraad overgenomen, die had hem inmiddels al opgeknapt. Eind jaren zeventig heb ik hem echter toch helemaal uit elkaar gehaald. Blok laten reviseren en vooral een heleboel spullen eraf gehaald. Hij was namelijk opgebouwd als een Electra Glide uit begin zeventiger jaren, dus al die accessoires als witte koffers, topcase, groot windscherm, kuip, alles zat erop. En dat wilde ik niet meer, dus alles eraf en solo zadel erop. Meer dan twintig jaar heb ik er toen probleemloos mee gereden tot een jaar of vijf geleden de tank begon te lekken. Precies waar de emblemen zaten. Toen heb ik eerst de plamuur eraf gehaald, maar er bleek zoveel roest onder te zitten dat ik de hele tank er maar af heb geschroefd. Met het ontroesten bleef er echter helemaal geen lak meer opzitten en toen zei mijn vrouw ‘kies dan ook een compleet andere kleur’. Ja, toen is het begonnen. Je begint met zoeken, duikt het internet op, de boeken werden weer eens uit de kast getrokken. Kijken hoe ziet ‘ie er origineel uit en wat is er haalbaar. Dan komt van het één het ander hè. Ook omdat de kinderen inmiddels het huis uit waren, dan moet je ’s avonds wat te doen hebben toch? En budgettair kom je ook wat ruimer te zitten, dus ja, dan wordt zoiets in een keer een nieuwe hobby. Ook dankzij een oud-collega van me trouwens. Die had een eigen verzinkerij en hij zei me ‘als je zelf alles polijst, gooi ik het dubbel in een vernikkelbad en dan verchromen we dat ook netjes voor een zacht prijsje’. Dan is de verleiding wel erg groot om alles los te halen, zeker omdat er aan al het chroom wel wat mankeerde. Dus toen heb ik ‘m helemaal gestript, behalve het blok, want dat was nog goed. Daar heb ik alleen de cilinders vanaf gehaald. Flinke klus, vooral het zoeken naar de juiste onderdelen. Omdat het van origine een politiemotor was, zat er niets op, dat was immers te duur. Dan moet je alles zelf zoeken en dat kost tijd, zeker omdat het origineel moet zijn. En dat is redelijk gelukt, ik moet alleen nog ronde spiegels hebben. Deze rechthoekige komen uit de jaren zeventig, en dat kan natuurlijk niet. Maar verder is ‘ie helemaal af. Mensen vragen me wel eens wat hij waard is, maar dat vind ik helemaal niet interessant. Ik doe hem toch nog maar één keer weg en dan gaat hij naar mijn kinderen. Die Harley is als een hond, hij hoort gewoon bij dit gezin."[Kader met oproep nog een keer herhalen]