Mijn Trots: Fred Wessels
« Terug naar Mijn TrotsOf het komt omdat hij als architect misschien met een ander oog naar algemene zaken kijkt, weet hij zelf ook niet. Bij Fred Wessels (63) telt vooral een sprekend totaalconcept en vanaf de allereerste blik viel hij daarom als een blok voor de eigenzinnige charmes van de Rocket III. Dat Triumph brak met de heersende regels en wetten in motorland dwong bij hem het grootste respect af. Zijn liefde voor de ultravette driepitter werd onvoorwaardelijk, en zal dat ook altijd blijven.“Nee, een Triumph man was ik niet. Vanaf het moment dat ik mijn rijbewijs heb gehaald, ergens eind 1991 was dat, reed ik eigenlijk altijd Kawasaki, een Vulcan 1500. Drie heb ik er gehad en die bevielen me allemaal prima. Maar toen ik in 2004 met een vriend van me terugkwam van een vakantie in de Pyreneeën, ging het onderweg helemaal mis. Bij een tankstation lag een Duits blaadje met prominent op de voorkant een foto van de Rocket III, die was net uit. De superlatieven die de redacteur gebruikte vond ik werkelijk prachtig, hij omschreef hem als ‘een beestachtig brok metaal met buitenaardse prestaties’. En hij was niet de enige, de een vond het ‘de waanzin op wielen’, een ander noemde hem ‘een koppelkanon dat zelfs de meest waanzinnige sportmachine nogal tam doet aanvoelen’. Fantastisch vond ik dat, ik was zo geïntrigeerd door die machine. Door die waanzinnige specificaties, maar ook door zijn hele verschijningsvorm, hij was uniek en kende geen gelijke in de motorwereld. Het totaalconcept sprak me gewoon enorm aan. Ik dacht, ik moet die motor gewoon hebben. Heb ik nog gewacht tot voorjaar 2005 en na een proefrit bij de Triumph dealer in Lisse stond hij in april bij mij op de stoep.Omdat ik ieder jaar ook minimaal één keer met de motor op reis ga, heb ik hem direct ‘vakantieklaar’ laten aankleden. Zo zitten er onder meer valbeugels op, een sissybar, zijkoffers met verchroomde houders, benzinemeter, klokje, leren tankcover, groot windscherm en handvatverwarming. Ik weet nog goed hoe trots en opgewonden ik was toen ik hem ging ophalen. Twee maanden later ben ik toen met een vriend op vakantie gegaan naar Karinthië en heb daar lijfelijk ervaren wat ik in de bladen allemaal had gelezen. Op zaterdagmorgen, mooi weer en dan zo’n lege autobaan voor je, de ideale omstandigheden om de acceleratie van de Rocket te proberen. Dat was zo prachtig om te voelen, zo sterk, zo snel, het is echt een feest om te mogen rijden. Maar ook daarna in de Oostenrijkse bergen was het feest, de kracht waarmee hij een bocht uit sleurt, ongelooflijk. Ik was, en ben, zo onder de indruk van de Rocket III, dat ik ook echt fan ben geworden van het merk Triumph. Als je zo bezig bent met motorfietsen ontwerpen en bouwen, dan heb je echt hart voor de zaak. Dat ze het hebben aangedurfd om zo’n motor te brengen, daar heb ik het diepste respect voor. Het is immers geen machine voor de massa, al was het alleen maar om zijn gewicht en omvang. Je leest dat hij daardoor minder handelbaar is, maar daarom vind ik het juist des te mooier om hem te hebben. Dan heb je namelijk naast de motor zelf ook nog de extra uitdaging om hem goed te kunnen rijden. En ik hou nu eenmaal van uitdagingen. Ik er nu een kleine 60.000 kilometer mee gereden en ik alle eerlijkheid vind ik het eigenlijk ook meevallen. Het is vooral wennen, maar dat ging vrij vlot. Op de terugweg van Karinthië zijn we helemaal binnendoor teruggegaan en ik heb nooit het idee gehad dat het teveel van het goede was. Hij heeft natuurlijk wel een hele grote draaicirkel, dus met bochtjes maken moet je daar beducht op zijn, maar dat is vooral een kwestie van rekening mee houden.De Rocket is nu zeven jaar oud en ik ben er nog altijd hartstikke blij mee. Hij is nog altijd uniek en je ziet hem ook niet zoveel. Wat ik wel nog zou willen is een zwaardere versie, dat lijkt me nog leuker. Er zit nog zoveel potentie in het blok, daar kun je veel meer uithalen. Anderhalf jaar geleden leek die wens uit te komen met de Roadster, maar die had slechts zes pk en twintig Newtonmeter koppel meer dan deze. Dat was wel redelijk teleurstellend, er moest toch meer uit te halen zijn. Toen heeft mijn voormalige dealer Stan van Noort me gewezen op tuner Ruud Frederiks uit Goes, die zou daar wel raad mee weten. In juni 2010 heeft Ruud mijn motor onderhanden genomen. Enkel door aanpassingen aan het motormanagement heb ik nu twintig pk en veertig Newtonmeter koppel meer. Royaal boven de specs van de standaardversie dus, bovendien is de begrenzer er in de eerste en tweede versnelling af en klinkt hij door wat aanpassingen aan de inlaatkant ook een stuk mooier. Met al die ingrepen is het een nog meer fantastische motor geworden, er is ook geen enkele reden om een andere te kopen, tenzij er een nog sterkere Rocket komt. En het gekke is, ik heb dat vermogen niet nodig en probeer het ook echt niet uit. Het zal wel iets van trots zijn, dat je een motor hebt die buiten de specificaties is. Het is eigenlijk puur voor de heb. Maar aan de andere kant ben ik ook benieuwd hoe ver je met relatief simpele ingrepen kunt gaan in een ontwerp. Dat het kán, dat vind ik gewoon mooi!”