Mijn Trots – Fred Nieboer en zijn BMW R1200GS
« Terug naar Mijn TrotsNadat Fred Nieboer (61) op zijn 21e zijn motorrijbewijs haalde, passeerde een hele batterij aan motorfietsen de revue, voornamelijk grote toermachines. Toen de ICT’er in 2005 op zoek ging naar een vervanger voor zijn Pan European had hij dan ook zijn zinnen gezet op een BMW R1200RT. Een proefritje deed hem echter uiteindelijk in het zadel van een GS belanden, maar niet omdat hij dat zo’n plaatje vond. Sterker nog: “Ik vind ze nog steeds niet mooi!”
“Nee, ik koos niet voor de motor die ik mooi vond, ik koos voor de motor die lekker reed. Dat kwam deels door het boxerblok, ik had ooit een R80GS gehad en na twee K75RT driecilinders heb ik nog een paar jaar een R1100RT gehad. Dat motorkarakter was heerlijk, alleen ben ik met die 1100 nooit echt goede vrienden geworden. Deels de reden dat ik toen ben overgestapt naar Honda. Met mijn tweede Pan European, een ST1300, heb ik alleen zoveel ellende gehad. Als ‘ie het deed, reed ‘ie fantastisch, maar dat was helaas niet zo vaak het geval. Toen heb ik toch weer mijn zinnen gezet op boxer, op een R1200RT. Mijn maat Berto echter, had net een proefrit gemaakt op een GS en volgens hem reed dat zo fantastisch, die zou ik ook eens moeten proberen. Ik een proefrit gemaakt en inderdaad, dat reed geweldig. Hij schakelde stukken beter dan mijn vorige RT en de souplesse van het blok was ongekend. Binnen een kwartier weet je gewoon, dit is het. Ik heb ook niet eens meer met de RT gereden. Maar één probleem, ik vond de GS oerlelijk. Sterker nog, ik vind ze nog altijd lelijk. Die achterkant bijvoorbeeld, je kijkt er net als bij veel Ducati’s dwars doorheen. Uiteindelijk vond ik de rijeigenschappen belangrijker dan het uiterlijk en moest er eentje komen. Zat ik vervolgens weer met de kleurencombinaties, ook niet echt je van het. Je kon kiezen uit geel, rood en blauw als basiskleur, met zwarte of grijze kappen. Geel en rood vond ik beide niet mooi, daarom is het uiteindelijk maar blauw geworden.
In 2005 heb ik ‘m gekocht, met enkele opties als ABS, handvatverwarming en een kofferset. Precies op m’n vijftigste verjaardag is ‘ie op kenteken gezegd en uiteraard heb ik ‘m ook op die dag opgehaald. Alleen al daarom heb ik toch een beetje een speciale band met de motor. Een fijn verjaardagscadeau dus, maar zoals gezegd moest er wel nog wat aan het uiterlijk gebeuren. Gelukkig was er ook toen al een hele hoop spul verkrijgbaar om hem een beetje op te leuken. Ik ben begonnen met Touratech zijkapjes achter, dan keek je tenminste niet meer zo dwars door het frame heen. Die waren echter grijs en dat paste niet echt bij de rest, dus toen heb ik eerst de hele motor in kleur laten spuiten. De zijkanten, kapjes die erachter zitten, de snavelverlenger en nog wat andere zaken heb ik allemaal in hetzelfde Ocean Bleu van de tank laten spuiten. Dat maakte ‘m in mijn ogen al een heel stuk beter. Verder is er onder meer een Adventure-buddy op gezet en zit er een Remus-uitlaat op. Overgenomen van Berto en in eerste instantie nog gebruikt in combinatie met een andere bochtenset. Die was echter niet goedgekeurd, er zat ook geen katalysator tussen, en dat maakte nogal lawaai. Eigenlijk was het gewoon een kolere herrie, maar wel mooie kolere herrie. Alleen zijn ze in Duitsland tegenwoordig zo streng, dat durfde ik eigenlijk niet aan en dus heb ik de originele bochten maar weer terug gezet. Ik had helemaal geen zin in gedoe met de politie en bovendien mag je er bijna overal al lekker honderd rijden. Hou je dan daar waar nodig gewoon aan de regels. Toch? Maar afijn, gaandeweg de jaren is er dus steeds meer op gekomen. Veelal kleine zaken, maar bij elkaar maakt dat wel een flink verschil. Een jaar of zes geleden heb ik er een kuipje van Touratech op gezet, en omdat die toch in kleur moest worden gespoten, zijn er direct handkappen bij op gekomen. Kon de spuiter die ook gelijk meenemen. Dat was wel het moment waarop ik dacht, ‘nu is ‘ie goed’. En dan niet als in ‘ik vind het uiterlijk acceptabel zo’, maar ik vond ‘m ook echt mooi. Voor een leek zal de motor niet veel veranderd zijn, maar er zitten toch wel een hele hoop kleine dingetjes op die hem esthetisch naar een hoger niveau tillen. Vind ik dan hè. Al vermoed ik dat velen er hetzelfde over denken. Touratech en Wunderlich leven volgens mij voornamelijk van BMW en die doen het toch niet slecht dacht ik zo. Ondanks dat ik al vaker heb geroepen ‘nu is ‘ie klaar’, verander ik er af en toe nog wel wat aan. Van die ringen rond de tellers bijvoorbeeld, die kom je dan toevallig tegen en dat ziet er dan net weer even wat mooier uit. Maar daar wordt zo’n motor dan ook alleen maar nog meer eigen van. En eigen is ‘ie, ik doe hem ook absoluut nooit meer weg. Hij gaat mee naar het bejaardenhuis!”