Mijn Trots – Elise Snoek

« Terug naar Mijn Trots
Achterop zitten was aan Elise Snoek (52) niet besteed en dus haalde ze op haar 22e zelf maar het A-rijbewijs. Nadat zoonlief haar geliefde Vulcan EN500 “compleet had vernaggeld”, besloten ze deze samen weer op te knappen en ook van een individueel tintje te voorzien. En als decoratieve wandafwerker zijnde stukadoor je dan gewoon je motorfiets. Elise wel althans…

“Toen mijn man op zijn 22e zijn motorrijbewijs haalde, vond hij het hartstikke leuk als ik achterop ging. Daar vond ik alleen helemaal niets aan, dus zodra ik het me ook maar enigszins kon veroorloven, haalde ik zelf het motorrijbewijs. We reden best veel in die beginjaren, maar dat werd op een bepaald moment minder. We kregen vier kinderen en dan is het altijd sjouwen, te druk gewoon. Ondanks dat we wel altijd motorfietsen hadden staan, heb ik zeker een jaar of vijftien niet gereden. Of niet echt. Ik was het altijd wel van plan, kocht bijvoorbeeld ergens rond mijn 35e mijn eerste Vulcan, maar van écht rijden kwam het gewoon niet. Zo rond mijn 45e kwam er gelukkig meer ruimte en heb ik het rijden weer meer opgepakt. Nog niet echt heel fanatiek, dus toen mijn zoon Vincent op z’n achttiende vroeg of hij mijn motor mocht lenen als hij zijn motorrijbewijs zou halen, vond ik dat prima. Hij moest naar school in Hoofddorp en dat is met het openbaar vervoer niet te bereiken. Leek me voor die motor ook wel beter, dat ‘ie niet zoveel stil stond. We hadden afgesproken dat hij ‘m netjes zou houden, maar nadat hij er twee jaar op had rond gecrost, was de Vulcan echt compleet vernaggeld. De knipperlichten hingen erbij, er moesten nieuwe banden op, koplamp en remhendel waren afgebroken, en hij had ‘m ook een paar keer laten vallen, dus de tank zat vol deuken en krassen. Het was eigenlijk één treurige boel, je kon er niet eens meer mee de weg op. Ik wilde juist meer gaan rijden, stond daar zo’n zielig, bijna overleden motortje. Ik heb mijn zoon erop aangesproken en hij was het ook wel met me eens. Dus besloten we hem samen op te knappen. Ik zou ‘m mooi maken, hij zou ‘m technisch in orde maken. Nou is ‘ie heel handig, kan alles met z’n handen, en binnen een halve dag had hij de Vulcan volledig tot het laatste moertje uit elkaar. Hij ging echt schoon schip maken.

Althans daar leek het op, want vervolgens bleef het daar ook grotendeels bij. Het frame is nog naar de poedercoater gegaan en hij is begonnen met opbouwen, maar toen viel het stil. Ik bleef maar zeuren ‘wanneer ga je hem nu afmaken?’, maar hij was overal druk mee, behalve met mijn motor. De rook kwam inmiddels uit mijn oren, maar hoe harder ik zou pushen, hoe minder zin hij erin zou krijgen. Na een jaar was ik het zat en heb ik een vriend gevraagd om exact dezelfde motor erbij te zoeken. Dat lukte en zo kon ik de spatborden, zijkapjes en tank, die ik inmiddels al lang klaar had, simpel overzetten. Nu heb ik dus een levende Vulcan en eentje in onderdelen. Het stukwerk zelf was eigenlijk een probeerseltje. Er zat een deuk in de tank en de lak was beschadigd, dus ik wist al dat ik ‘m moest laten spuiten. Nu ben ik van beroep decoratief wandafwerker, noem het maar sierstukadoor of -schilder, en via mijn werk kwam ik in aanraking met decoratieve speciaalproducten, waarin ik me ben gaan verdiepen en trainen. Door veel te experimenteren het ik geleerd materialen en technieken te combineren. Daardoor kan ik nu unieke dingen, vooral muren, maken, die allemaal variëren in samenstelling, kleur, structuur, alles. En dus ook van super glad tot 3D effecten. Toen ontstond dus het idee om die technieken ook op de tank en kappen toe te passen. Je kunt dit spul goed modelleren en dan zijn deuk en krassen geen issue meer. Ik ben begonnen met alles schuren en ontvetten, toen een primer erop, gevolgd door een mortel voor de hechting. Vervolgens kwamen er eerst twee structuurlagen op, gevolgd door drie verflagen. En daarna is het nog afgelakt met tweecomponentenlak. Ik ben normaal gesproken niet zo van de blauw, maar dit is een beetje ijsvogelblauw en dat spreekt wel, vind ik. Met die paarse, groene en roze tinten heeft dit in mijn fantasie een soort van zeemeerminlook. Het maakt de Vulcan een beetje tot een meisjesmotor, maar door dat blauw toch ook wel wat stoer. Vooraf had ik geen idee of het zou blijven zitten op kunststof en metaal, het is immers voor binnen ontwikkeld. Vooral over de trillingen maakte ik me zorgen, daardoor zou het zomaar kunnen barsten. Maar het zit er inmiddels anderhalf jaar op en ziet er nog altijd perfect uit. En dat voor een interieurproduct, ik ben echt blij verrast.

Door dit te doen heb ik ook heel veel nieuwe ideeën gekregen, ik zou graag nog een keer een andere motor willen doen. Ik heb natuurlijk nog die andere Vulcan, misschien is dat wel een mooie deal. Je mag ‘m gratis ophalen en dan maak ik ‘m nog mooi voor je ook. Je moet ‘m alleen zelf in elkaar zetten!”