Mijn Trots – Bart en Tom Verweij

« Terug naar Mijn Trots

Na zijn jonge motorjaren op verschillende Japanners, Italianen en een BMW K75 te hebben doorgebracht, viel de 55-jarige Bart Verweij ergens halverwege de jaren ’90 als een (driecilinder)blok voor Triumph. Het virus bleek niet alleen extreem besmettelijk, maar ook nog eens bijzonder hardnekkig. De ‘Brittannia bacterie’ kreeg namelijk ook zijn elf jaar jongere broer Tom in haar greep, om beide nooit meer los te laten! Tom: “Het motorrijden zit bij ons in de familie, mijn vader had echt een voorliefde voor auto’s en motoren en ook de vader van mijn moeder, dan praat je over de jaren ’20, reed al motor. Ook Triumph trouwens.” Bart: “Het begon ook al heel jong, ik geloof dat ik tien was toen ik mijn eerste, een oudje weliswaar, bromfietsje kreeg. Dat werd crossbrommer, uiteraard gevolgd door echte crossers en opgevoerde brommers als een Jamati. Op mijn 17e kocht ik al mijn eerste motor, toen mocht je nog met zo’n L-plaatje door de gemeente rijden. Ook onze broer is direct gaan rijden en zo werd Tom besmet.” Tom: “Daar was geen ontkomen meer aan, bijna een verplichting. Begonnen ben ik destijds op een Honda Hawk. Dat was in 1986, nog ruim voor Triumph in ’91 of ’92 weer tot leven was gewekt. Het was ook uiteindelijk Bart, die het Triumph virus aanwakkerde.” Bart: ”Ja, en dat eigenlijk door de aanschaf van een BMW. Na tien jaar Japans en nog eens tien jaar Italiaans, kocht ik in 1994 een BMW K75. Het driecilinder concept met veel koppel in combinatie met een hoog topvermogen, sprak me helemaal. De BMW zelf alleen niet. Superbetrouwbaar, maar té veel toermotor en té weinig karakter, Jezus wat een saaie fiets was dat. Die motor heb ik daarom in 1995 ingeruild op een Speed Triple, hetzelfde type als die van Tom. De Speed was toen net een jaar uit en na een proefritje was ik klats, boem verkocht. Ik was helemaal gefascineerd door het ding: bruut, ruig, het café racer uiterlijk, het ongelooflijke fijne blokkarakter en natuurlijk het geluid. Zo mooi, alles klopte.” Tom: “Oh, ik herinner me nog dat hij dat ding kocht. Ik had meteen zoiets van, ‘als ik het ooit een keer kan betalen, dan wil ik er ook één’. Maar er waren er toen nog niet veel en als er al één te koop stond, dan was hij te duur. Totdat we in 1999 op de beurs in Utrecht kwamen, daar stond er één te koop voor een schappelijke prijs, terwijl er ook nog heel veel aan gedaan was. Heb ik gelijk toegehapt, het was volgens mij nog geen vijf over tien op donderdagochtend en de zaak was al beklonken. Sinds 2008 heb ik er ook nog een nieuw model Speed Triple bij, je wil toch eens wat anders hè, maar ik kon het niet over mijn hart verkrijgen deze weg te doen.” Bart: “Misschien had ik achteraf gezien hetzelfde moeten doen. Ik heb jarenlang met zoveel plezier op die Speed Triple gereden, maar wat Tom al zegt, je wilt wel eens wat anders. Toen heb ik nog met het idee gespeeld om zelf rond een Spondon frame een motorfiets te bouwen met daarin de driecilinder van mijn Speed. Dat werd echter zo duur. Na veel wikken en wegen heb ik mijn motor toen ingeruild op een tot Speed Triple verbouwde Daytona 955i met 130 pk, die heb ik wel altijd gehouden. Ik heb ook ooit op punt gestaan om die eerste Speed Triple weer terug te kopen, maar toen had ik een reis naar de Noordkaap op de planning staan en was daarvoor speciaal op zoek naar een Tiger, dat is deze dus geworden. En die bevalt ook al zo goed.” Tom: “We zijn ook gewoon ingepakt door het hele merk. Toen Triumph begin jaren ’90 uit de as herrees, zijn we het merk direct gaan volgen. Driecilinders, passie en kwaliteit, dat was precies wat we zochten.” Bart: “Zeker dat laatste, na tien jaar Italiaans rijden was ik wel toen aan iets dat heel bleef. Begrijp me niet verkeerd, ik blijf gek van Italiaans hoor, qua passie is het helemaal top, maar betrouwbaar is anders. Voor mijn gevoel is de Laverda Jota ook een beetje de voorganger van de Speed Triple. En daar zou ik er best één van in mijn garage willen hebben staan, voor de heb, en dan de Triumph om mee te rijden.” Tom: “En ook om naar te kijken natuurlijk, zo’n eerste model Speed Triple of Tiger blijft tijdloos vind ik. Soms zit m’n vrouw naar de TV te kijken en ga ik even met een sigaartje en glaasje whisky naar de garage, gewoon om te kijken. Dat doet een virus blijkbaar met je, had ik nooit kunnen denken. Ergens is het toch wel bijzonder, je broer koopt een motor en de hele familie wordt erdoor besmet.” Bart: “Nou, de hele familie? Onze broer heeft het anders niet te pakken gekregen, die rijdt een heerlijk rationele viercilinder Diversion 900 met cardan uit 1995. Die zie ik niet zo snel met sigaar en whisky de garage in verdwijnen!”