Mijn Trots – Arjon Bakker
« Terug naar Mijn TrotsAl negen jaar is deze Yamaha XT660X in het bezit van Arjon Bakker. Ruim 40.000 kilometer later staat er ook een Tracer in de schuur die van alle gemakken is voorzien, maar toch pakt hij ’s winters liever zijn XT. “Als er ook maar een beetje zout ligt, blijven de andere motoren binnen en ga ik met deze naar buiten.”
“Ik haal altijd alles uit elkaar, dat deed ik vroeger met speelgoed al. Toen ik begon met een technische opleiding, ben ik gaan sleutelen aan scooters en later schakelbrommers. Ik had een Derbi, eigenlijk de kleine versie van de XT. Daar was aardig wat aan versleuteld en hij liep ook veel te hard. Toen ik twintig was, ben ik begonnen met mijn A2-rijbewijs. Qua motor wist ik toen al wel dat het een supermotard moest worden. Ik heb lijstjes gemaakt met de voor- en nadelen van elke motor, onderhoudsintervallen, gebruiksgemak, enzovoort. Uiteindelijk ben ik bij een paar motoren gaan kijken, waaronder de XT, die stond in Wateringen. Zenuwachtig dat ik was voor die proefrit! Hij stond op semi-slicks, en net toen ik opstapte begon het buiten keihard te regenen. Ik had toen nog niet door hoeveel koppel zo’n éénpitter heeft, dus ik gaf gas, reed al slippend de garage uit en dacht meteen: ‘dit wordt ‘m!’ Het voelde meteen goed, het was alsof ik op een grote schakelbrommer stapte. ”
“Het is gewoon zo’n wendbare machine, en je schrikt soms gewoon van het koppel dat ‘ie heeft. De vorige eigenaar, de eerste eigenaar ook, had er al een slip-ons van Leovince opgezet, daar was ik wel blij mee. En de taartschep, zoals ik de kentekenplaathouder noem, was ook vervangen voor een wat kortere. Zelf heb ik er andere achter knipperlichten en handkappen opgezet. Ik ben alleen nog op zoek naar een passende stickerset. Een paar jaar geleden had ik eerst het idee om de twee witte kappen te spuiten, maar dat was toch niet handig, omdat ik zelf geen garage of iets had. Toen heb ik een wrap besteld om te proberen, en dat ging eigenlijk best goed. Maar die wrap was in camouflagekleur en dat maakte de XT optisch veel kleiner, zo leek het. Dat heb ik er na een half jaar toen weer afgehaald, maar ik kon de originele stickers niet meer vinden en die zijn ook niet meer te krijgen. Dus ik rij nu eigenlijk blanco, maar ben nog wel aan het zoeken wat ik er mee wil. Verder zou ik alleen nog een keer een ander zadel willen, die heeft na zoveel kilometers zijn beste tijd wel gehad. En ik moet de elektra nog iets anders wegwerken, verder is ‘ie zo prima.”
“Op deze motor heb ik écht leren rijden, omdat er simpelweg geen hulpsystemen op zitten. Ondertussen staan er ook een Kawasaki Ninja uit 2004 en een Yamaha Tracer 900 in de schuur. Die blijven in de winter ook binnen staan, terwijl ik dan juist met de XT naar buiten ga. Waarom ik dan juist op de enige motor zonder hulpsystemen? Dat is best gek, maar ik denk altijd: ‘als ik de XT met ijzel of wat dan ook een keer plat leg, dan fix ik ‘m wel.’ En ik weet na 40.000 kilometer precies hoe de XT reageert, op de Tracer heb ik pas 16.000 kilometer gezet. De XT gaat ook niet meer weg. Niet alleen omdat het mijn eerste motor is, maar ook om de betrouwbaarheid, wendbaarheid en het gevoel dat de motor je geeft. Je hebt altijd koppel wanneer je het nodig hebt. En hij brengt ook niet veel meer op, zeker met deze kilometerstand. Mijn emotionele waarde is dan veel groter. Dus hij blijft, totdat ‘ie helemaal uit elkaar valt.”