Mijn Trots – André Cox
« Terug naar Mijn TrotsBij het zien van zijn achternaam snappen crossliefhebbers direct waarom André Cox een BMW Cairoli special maakte. Het is een eerbetoon aan zijn schoonzoon Antonio die het liefst negen keer tot wereldkampioen motorcross schopte.
“Vooraf wist ik precies hoe deze special eruit moest gaan zien, maar het eindresultaat is compleet anders. Ken je de Silberpfeile waarmee Mercedes in de jaren dertig racete? Die kleur zilver wilde ik op een BMW R1200S. Het was de bedoeling om de motorfiets helemaal te strippen en daarna van de grond af aan op te bouwen en te laten spuiten. Tot ik in 2019 deze motorfiets in Groot Brittannië vond. Hij had slechts dertigduizend op de klok staan en stond op een voor mij gunstige locatie. Het was namelijk een zaak vol Harley’s en Indians en daar hoorde de BMW niet tussen. Dat leverde me een mooi prijsje op. De motorfiets had nog een hoog stuur, waardoor hij eerder op een streetfighter dan een sporttoerfiets leek, maar verder was hij in perfecte staat. Toen ik hem goed bekeek en zag hoe goed hij was, wilde ik hem helemaal niet meer strippen. Hij was te goed en geel is ook een mooie kleur. Het komt er eigenlijk op neer dat ik deze special heb gemaakt door een ander stuur te monteren en door stickers te plakken. Dat was alles. Verder heeft de vorige eigenaar er al precies de juiste spullen op gezet. Kijk maar eens naar die uitlaat, de instelbare hendeltjes en het carbon kuipje. Toevallig weet ik wat dat kost en daardoor weet ik dat het een koopje is geweest. Mijn dealer heeft al twee keer gevraagd of hij de motorfiets kan kopen. ‘Jij bent de eerste’, antwoord ik dan, maar hij gaat voorlopig niet weg.”
“De special moest er komen uit respect voor Antonio zonder dat het direct duizenden euro’s hoefde te kosten. De R1200S is wat dat betreft een goede basis want het is geen collectorsitem. Het had ook wat anders kunnen zijn, maar een boxer blijft een aparte verschijning ondanks de grote aantallen die er van rond rijden. Dat eerbetoon aan mijn schoonzoon moest er komen. Ik ken weinig topsporters die zo kapsonesvreemd zijn. Bovendien is het een echte ambassadeur voor de motorsport. Al mijn hele leven ben ik dol op motorsport. Mijn vader nam me als kind al mee naar de cross van Sint Anthonis. Daar zag ik mannen rijden als Jeff Smith zonder als kind te beseffen hoe goed hij was. Later ging ik zelf naar wedstrijden in Ettelbruck en Namen om er mensen als Wolsink, De Coster en Joël Robert aan het werk te zien. Fan is een verkeerd woord, maar ik ben zeker bewonderaar van zulke toppers. Begin jaren zeventig ben ik zelf op een eigenbouw 50cc Kreidler gaan crossen. Het was door de week hard werken om centen bij elkaar te krijgen voor het gezin en de hobby. Mijn vrije tijd bestond volledig uit sleutelen en crossen. Aan tunen deden we nog niet, dus technisch stak het allemaal niet zo moeilijk in elkaar. Ik was een begenadigd coureur, maar niet overdreven getalenteerd. De zijspancross ging me stukken beter af. Op harde buitenlandse banen kwam ik goed uit de voeten. Het is alleen een ondergewaardeerde sport. Het kost veel geld, tijd en energie, maar door gebrek aan sponsoren is het niet te doen om de boel draaiende te houden. Na een auto-ongeluk moest ik stoppen met het zijspan en kwamen de trial en enduro’s in mijn leven. Later ben ik toch weer gaan crossen bij de veteranen. Daar kwam ik mannen tegen als Peter Herlings die ik nog uit de 50cc-klasse kende. Het gemeenschapsgevoel in het rennerskwartier had ik echt gemist. Plezier in motorsport is zo belangrijk. Dat wordt in al het fanatisme nog wel eens vergeten.”
“Bij mij draait het niet alleen om de motorsport, ik rij ook graag met de wegmotor. Vroeger tot ik er bij neerviel, tegenwoordig jakker ik niet meer elke dag op zo’n ding rond. Elf jaar lang reed ik op een lucht/oliegekoelde GS, maar die maakte vorig jaar plaats voor een 1200 Rally. Een geweldig apparaat om mee te rijden, maar toch net iets te futuristisch. Dan is de R1200S puurder en sportiever, al heb ik het stuur wel weer verhoogd om iets comfortabeler te zitten.”