Mijn Trots – Andr

« Terug naar Mijn Trots

Rick Grunt begon als stagiair bij de scooterzaak van André Arends in Kesteren. Daar ontstond een ware motorvriendschap. Samen knapten ze twee Suzuki GS650GT’s op, waarmee ze elke zaterdag het Utrechtse landschap opzoeken. “Het was echt een strijd voor de beste onderdelen”, geeft Rick lachend aan.
André: “Ik heb sinds 2001 een scooterzaak. Ik ben voor mezelf begonnen nadat ik als monteur bij een motorzaak had gewerkt. De baas ging op vakantie en liet mij alleen achter. Na die paar weken was ik er wel achter dat ik zelf ook wel een zaak kon gaan beginnen. Omdat voor een motorzaak veel geld nodig is, heb ik maar geïnvesteerd in een scooterzaak. Ik ben begonnen met tien scooters en nu heb ik er meer dan tachtig staan.” Rick: “Op mijn veertiende reed ik rond op een Gilera Citta die ik al bij André liet repareren. Uiteindelijk kreeg ik de kans om stage te lopen bij André’s zaak. Eerst een week en toen steeds vaker. Op gegeven moment kwam ik daar iedere zaterdag en dan ben je alleen maar met brommers en tweewielige voortuigen bezig. Mijn opleiding was ook erg technisch, maar de kneepjes van het vak heb ik echt van André geleerd.” André: “Ik ben lid van de winkeliersvereniging in Kesteren. Op een avond was ik hand- en spandiensten aan het verlenen bij een andere winkelier. Echt een petrolhead, deze man. Hij heeft een schuur vol motoren en verzamelt alles wat op diesel of benzine rijdt. Onder een baal hooi stond dat ding van mij. Echt een lijk was het. De tank was matzwart, er zat een chopperstuur op en er zat een grote scheur in het zadel. Kortom: het zag er niet uit. Toch startte hij wel, hij liep ook goed en reed zelfs. Ik heb er nieuwe banden om gelegd, de carburateurs gemaakt, de kleppen gesteld, een nieuw zadeldek gemaakt, een ander stuur erop gezet en hem over laten spuiten. Toen was het weer enigszins een rijdbare motorfiets. Hij bleef alleen uit de versnelling vallen en verbruikte veel olie. Zelfs een ander blok verhielp de malaise niet. Vervolgens vertelde een andere stagiair dat zijn vader ook een Suzuki GS650 in de tuin had staan. Ik ben er in eerste instantie niet op ingegaan, want ik had al een lijk en wat moet ik met een tweede lijk? Uiteindelijk ben ik er toch gaan kijken. Het blok liep nog als een zonnetje en verbruikte geen olie. Ik heb de motor toen geruild tegen een uitlaat, klaar.” Rick: “André kwam bij mij of ik de motorfiets voor hem kon opknappen. Hij had weinig tijd, omdat hij het met zijn zaak erg druk had. We hebben afgesproken dat ik zijn motor zou opbouwen en dan mocht ik het oude blok, plus de donormotor, hebben. Die kon ik dan rijklaar maken en gebruiken. Tijdens het sleutelen ben ik verliefd geworden op deze motor. Het was echt een verbazingwekkend goede motor. Hij zag er niet uit, maar reed heel goed en hij was bomproof.” André: “Ik had gedacht dat Rick de motor wel zou opknappen en dan doorverkopen, maar hij kan de motor nu niet meer loslaten.” Rick: “Het eerste seizoen heb ik rondgereden op de motor met het blok dat bestemd was voor André. Het was heel jammer dat ik toen al wist dat ik het blok weer moest afstaan. Tenslotte was hij de eigenaar van het blok. We hebben ook vaak gevochten om de beste onderdelen voor de machines. Zo had hij alle mooie spruitstukken en alle originele zeskant boutjes.” André: “Eerst hebben we mijn GT-blok compleet gespoten. De grijze kleur vond ik niks, dus die heb ik zwart laten maken en ik heb de boutjes laten verchromen. Daarna zijn we aan Rick’s machine begonnen. Die hebben we van het voorste tot het laatste boutje uit elkaar geschroefd. Daarna hebben we de remklauwen, de ankerplaat, de achterbrug en het frame mooi overgespoten.” Rick: “Ik heb het oude blok volledig gereviseerd – nieuwe cilinders en nieuwe zuigers erin. Nu valt hij nog af en toe uit de versnelling, maar er is mee te leven. Het blijft een motor met een handleiding, maar zodra je hem goed aanvoelt dan is hij echt de ‘goeiste’. Ik denk dan ook dat ik hem nooit zal verkopen. Daarvoor heb ik er teveel uren aan arbeid inzitten.” André: “Ook ik heb wel eens gedacht dat het een kansloze missie was, omdat het een veelvoud heeft gekost van wat de motor waard is. Maar ik ben er blij mee en dan maakt dat helemaal niets meer uit. We genieten beide van het rijden. Elke zaterdag gooi ik de zaak om vier uur op slot en dan gaan we samen rijden.”