Midzomernacht in Noorwegen
In de zomer verdwijnt de zon in Noorwegen dagelijks maar een paar uurtje per dag. En dus blijft er meer dan voldoende tijd over om in alle rust de spectaculaire Fjordenwereld eens tot je te nemen.Met alles had ik zo’n beetje rekening gehouden. Met regen, sneeuw en kou. Maar niet dat ik nu zonder te bevriezen in het heldere water van het Hardangerfjord zou zwemmen. Dat komt nog niet eens doordat het noordelijke klimaat me zo gehard heeft, het komt gewoon door de buitengewoon warme zomer. Daardoor is het anders ijskoude fjordwater nu 22° Celsius. Geen wonder dus dat de helft van alle Noren hier samen met mij lijkt rond te zwemmen. Ze slaan daarbij nagenoeg overal hun tent op. Tijdens de zomers in het noorden met zijn heldere nachten wordt eenzaam zijn een moeilijke tak van sport. De tijd dat het licht is, wordt door de mensen optimaal gebruikt om buiten te zijn. Om te grillen, te barbecuen, te wandelen of te zwemmen. Na de lange donkere winter hebben ze hier een hoop in te halen en het lijkt wel alsof ze nu dubbel intensief leven. Het is dan ook al bijna middernacht als mijn buren op de camping, Inga en Pål, van het vissen terugkomen. En ze hebben een hoop gevangen. Binnen de kortste keren is de benzinebrander dan ook opgepompt en bakken we een vette zalm. Onze maaltijd is waarschijnlijk een vluchteling uit een van de zalmkwekerijen langs de kust. Zijn geluk was, helaas voor hem, slechts van korte duur, maar hij smaakt er niet minder om.Van de lichte midzomernacht raakt mijn bioritme knap van slag. Geen wonder, want wanneer je om twee uur ’s ochtends nog van een zalm zit te smullen, dan lukt het je niet om klokslag acht weer op de motor te zitten. Maar wat maakt het uit? De weersverwachting is dat het zonnig en 25° gaat worden. Dat creëert een deur voor een rustige dagindeling, die ik ken van mijn reizen naar het zonnige zuiden. Het loopt dan ook al tegen de middag als ik mijn BMW weer beladen heb en ermee naar het pontje rijdt dat me naar de andere kant van het fjord moet brengen. De pontjes varen hier net zo intensief heen en weer als de stadsbussen thuis. Om de paar minuten vertrekken de zwartwitte bootjes en pendelen tussen de oevers van het fjord. Vanwege het goede weer durf ik om te rijden via Bergen. Die stad is Europa’s recordhouder voor wat betreft het aantal natte dagen per jaar, 250 om precies te zijn. Dat klinkt niet erg wervend voor een bezoek aan een van de mooiste steden van Scandinavië, toch loont het zich wel degelijk. Ook wanneer het regent. De wijk ‘Tyske Brygge’ ademt er met zijn grote, scheefgezakte houten huizen met donkere steegjes ertussen, nog de zuivere geest uit van de Hanzesteden van vroeger. Het nieuwe Bergen met zijn vismarkt, luxe winkels en cafés straalt alleen maar vriendelijkheid uit. De terrassen zitten er nu dan ook overvol. Hoe onspannend Bergen ook mag zijn, ik wil weer terug naar de wereld van de fjorden. Het uitzetten van een route is daar evenwel niet zo eenvoudig. Recht op je doel af rijden is meestal onmogelijk. Het wegennet volgt gewoon de lijnen van het landschap. Daardoor rijd je vaak uren om langs de vele fjorden of moet je om rotsmassieven heen koersen. En dat lukt alleen wanneer je er ruim de tijd voor neemt. Intussen blobbert de eencilinder rustig langs het Veafjord naar het noorden. Ondertussen ben ik ook al lang aan de maximumsnelheid van 80 km/uur gewend geraakt. De boetes voor te snel rijden zijn hier indrukwekkend hoog, voor slechts een paar kilometer te snel mag je al ruim over de honderd euro aftikken. Tachtig dus. Dat slentertempo bevalt me per kilometer beter, want de rust van het landschap werkt als een kalmeringsmiddel voor de geest. Mijn rijstijl, en ik erbij, wordt steeds meer onthaast. De BMW beloont me daarvoor met een onwaarschijnlijk laag brandstofverbruik van één op dertig. Gezien de torenhoge benzineprijzen een prettige bijkomstigheid. Het landschap wordt dramatischer naarmate je verder het binnenland in gaat. ’s Avonds heb ik eindelijk de koning van alle fjorden bereikt, het Sognefjord. Tweehonderd kilometer lang en 1.350 meter diep. Het bestaan van het fjord is met een nuchter wetenschappelijke redenering te verklaren, maar je kunt ook de voorkeur geven aan wat de Noren er in hun geliefde legendes over vertellen. ‘De zee keek vaak naar de gekartelde kust en zijn nieuwsgierigheid over wat daarachter lag wakkerde steeds verder aan. Daarom besloot hij op een gegeven moment het land te gaan verkennen. Het achterland beviel hem echter zo goed dat hij besloot om te blijven en daarom is hij nooit terug gegaan.’ En zo ontstonden dus de fjorden. Logisch toch? Bij wijze van uitzondering is het dus deze keer eens niet de schuld van de trollen. De overige onverklaarbare zaken krijgen de pluizige fabelwezens echter nog steeds in hun veel te grote schoenen geschoven. Dat varieert van het ontstaan van een eiland tot het verdwijnen van je scheerzeep. Of de lege portemonnee na een avond in de kroeg! Het machtige Sognefjord vertakt zich uiteindelijk in ontelbare uitlopers. De een nog indrukwekkender dan de andere. De meest wilde er van is het Nærøyfjord, die op het smalste punt nauwelijks 200 meter breed is en wordt ingesloten door 1.600 meter hoge, bijna loodrechte rotswanden. Het fjord is dan ook alleen vanaf een schip te bewonderen, maar die reis laat je echt sprakeloos achter. Nergens ter wereld is er een kustinham die de dramatiek van het Nærøyfjord overtreft. Het enige dat eraan ontbreekt, zijn de talloze watervallen die je ergens anders wel veel ziet. De buitengewone zomer heeft ze dit keer echter drooggelegd. Alleen de gletsjerrivieren, die gevoed worden door de smeltende ijskappen, zijn boordevol. Vanaf het eindpunt van de veerboot stuur ik de F650 verder naar het noorden, het Jostedal in. Vanaf daar schijnt het uitzicht over de uitlopers van de gletsjers adembenemend te zijn. Een belofte die volop wordt waargemaakt. Vooral de Nigardsbre maakt iets in me los, de steile rotsen met diepe kloven lopen via een luie S-bocht tot ver in het dal. Hoe indrukwekkend zo’n landschap ook is, Noorwegen heeft altijd nog meer in petto. Nauwelijks vijftien kilometer, aan de andere kant van de Jostedalsbre, voldoen de dalen van Olden en Loen aan alle clichés die je maar over een fjordenkust kunt bedenken. Voordat je daar bent, moet er wel eerst weer een flink eind omgereden worden. Je kunt kiezen voor de nieuwe tweehonderd kilometer lange weg met al zijn tunnels die naar Skei gaat, of je gaat voor de 300 kilometer lange reis via Lom. Beide routes kunnen je, in verband met een paar uitstapjes die zeer de moeite waard zijn, best een paar dagen kosten. De keuze is dan ook moeilijk. Maar gelukkig schiet me de oude reizigerswijsheid ‘De reis is het doel op zich’ te binnen. Dat maakt de langere weg tot de betere keuze, aangezien de weg over de Sognflell namelijk direct in de hoogste bergen van noord Europa prikt. Voordat de BMW aan de ijle lucht mag ruiken, moet er evenwel eerst een hoogteverschil van anderhalve kilometer worden overwonnen. De weg omhoog van het Lustrafjord de bergen in, is een bijzonder geslaagde combinatie van gewone- en haarspeldbochten. Motorpret op zijn best! Dan kom ik boven aan bij Jotunheim, het huis van de reuzen. Een goede naam voor de tweeduizend bergen die allemaal hoger zijn dan tweeduizend meter. De brede gletsjertongen lopen er dood in glasheldere meren. En dwars door deze bijna ongeschonden natuur loopt de rijksweg nummer 55, vaak nog tot in juli door metershoge sneeuwwanden omzoomd. Deze zomer zijn sneeuwresten echter niet voldoende om het winterse gevoel flink aan te wakkeren.Toch wil ik deze reis nog wel echte sneeuw zien. En gelukkig ligt de hoogste pas van Noord-Europa hier in de buurt. Het is een brede steenslagweg die zich in slingers tegen de Juvashø omhoog werkt. De weg doorkruist in sneltreinvaart de vegetatiegrenzen, in het dal is alles nog uitbundig groen, maar boven, op 1.880 meter hoogte, regeert een grauwe rotswereld. Hier groeien geen gras en bloemen, de winter duurt er tien maanden en tegen de tijd dat de temperatuur aarzelend uit z’n schulp is gekropen, zakt hij ook al weer. Het is een lege, maar desondanks fascinerende wereld. De piste loopt dood bij een staalgrijs meer dat aan de voet van de gletsjer ligt. Donkere wolken jagen over de bergkammen en er vallen wat sneeuwvlokken, die het ijstijd idee in deze monotone omgeving alleen maar verder versterken. Het voelt vervreemd, ontheemd en niet ongastvrij. Ik keer snel om en ga terug naar het dal waar Lom in ligt. Daar is het zomaar vijftien graden warmer. In Lom is een bezoek aan de houten staafkerk eigenlijk een verplicht nummer. Met het vele houtsnijwerk, de drakenkoppen en alle kleine dakspanten, ziet de kerk eruit als een kruising tussen een pagode en een vikingschip. De oudste delen van het gebouw zijn meer dan 750 jaar oud. Eerbiedig streel ik de zwarte balken en ik heb het idee de eeuwen te voelen. Ten westen van Lom wordt het leeg. Rijksweg 15 volgt het brede dal en heeft bijna geen bochten nodig om hoogteverschillen te overwinnen. Gewoon cruisen in zijn vijf met 80 kilometer per uur. Af en toe steek ik de Otta over, die zich met zijn kristalheldere water de ene keer wild bruisend door nauwe passages wringt, om daarna weer in brede vlakke stukken tot rust te komen. Aan de horizon groeien de besneeuwde toppen tot in de hemel. Her en der liggen er meren met aan de oevers honderden zomerhuisejes.Net voordat het asfalt een lange tunnel induikt, ga ik rechtsaf en volg de aanduiding Geiranger. Nog een paar snelle bochten en ik ben bij het bergmeer Djupvatn, dat in een unieke kleur donkerblauw transparant oplicht en de vaag schitterende gletsjeruitlopers reiken tot vlak aan de waterkant.Voordat ik de rit omlaag naar Geiranger pak, wil ik nog naar het uitkijkpunt op de Dalsnibba berg. De brede piste slaat zich in een paar haarspeldbochten omhoog, gaat dan door de oude sneeuwvelden en loopt dood boven op de vlakke bergtop. Nog een paar stappen tot aan de rand. En dan wordt me de adem benomen: wat een uitzicht! Het Geirangerfjord loopt 1.476 meter onder me dood in een halve boog van steile bergwanden. Het cruiseschip dat daar beneden dobbert, ziet er vanaf hier uit als een opblaasbootje. Toch is het – zoals ik later hoor – een zeereus met een lengte van 250 meter. En dan is er ook nog het panorama over de meest heftige weg van Noorwegen, die in een ongelooflijk aantal bochten achter het fjord ligt. Helemaal te gek! En zo onweerstaanbaar dat ik het stuk de volgende dag nog een paar keer op en neer rijd. Ik kan het niet laten.Geiranger zelf is de moeite niet waard. Het is een verzameling van meer en minder lelijke hotels en souvenirwinkels. Alles voorgeprogrammeerd op het toerisme en daarvan komen er dagelijks meer dan 4000 per cruise schip aan. Het is het fantastische landschap dat Geiranger tot een ware bezoekersmagneet maakt, maar gelukkig is het niet moeilijk de drukte van de stad te ontlopen. Op de Camping Grande zet ik mijn mijn tentje lekker aan de rand van het fjord neer. Hier is de rust nog voorbeeldig, ik zie er zelfs nog een bultrugwalvis, die om de paar minuten opduikt voor een teug lucht. Nooit gedacht dat walvissen zo diep de fjorden in zouden zwemmen. De volgende morgen terug in Geiranger heb ik weer de luxe om tussen twee routes te moeten kiezen. Noordwaarts naar de beroemde Trollstigenpas of via het zuiden om de westkant van de Jostedalsbre te bewonderen. Met een temperatuur van 25º graden is er niets dat me weerhoudt om de rit via de gletsjerweg te rijden en dus pak ik de veeboot via het fantastische Geirangerfjord naar Hellesylt. ’s Avonds ben ik in de buurt van de gletsjer bij Lodal. Hier vind je op slechts enkele vierkante kilometer oppervlak bijna alle superlatieven van de gletsjerwereld. De spiegelgladde Lovan reflecteert de geweldige bergen, gezellige houten huizen zetten bonte kleuraccenten en aan het eind van de rit kan ik zelfs het oeroude ijs van de blauwe Kjenndalsbre aanraken. Het is een magisch moment.Dan wordt het echter tijd om naar het vogeleiland Runde te rijden. Tenminste als ik de vrolijke papegaaiduikers nog wil zien voordat hun broedtijd voorbij is en ze het eiland weer verlaten. Via alweer een omweg langs wat andere fjorden kom ik tenslotte op het eilandje Runde terecht. Ik heb geluk, want ’s avonds kan ik zien hoe de papegaaiduikers tegen de steile klippen op proberen te landen. Landing is overigens een groot woord, het lijkt nog het meest op gecontroleerd neerstorten. Elegant is anders, maar dat deert de vrolijk gekleurde zeevogels zo te zien niet. Runde vormt tevens het keerpunt van mijn reis. Vanaf daar ga ik terug naar Oslo. Via Âlesund en de Rijksweg 1 stuur ik de BMW naar het oosten, bij het Eresfjord kan ik het evenwel niet laten om toch nog een extra ommetje te maken. Door het Eikesdal loopt een smalle piste de bergen in. De weg verrast me met zijn grove steenslag, onverlichte tunnel met een haakse bocht en krappe haarspeldbochten waarvoor zelfs de eerste versnelling nog bijna teveel van het goede is. Boven op de Fjell is het uitzicht weer magistraal. Heldere meren, bergen, talloze gletsjers en bijna geen verkeer. Een blik omlaag, naar het Sunndalsfjord maakt duidelijk dat dit zo’n beetje het einde is van de dramatiek van de fjorden. Verder oostelijk zijn de hoogtepunten minder dik bezaaid. Natuurlijk is er de perfect gerestaureerde mijnwerkersstad Røros, zijn er verlaten pistes door eindeloze wouden en liggen er een paar duizend meren waar ik mijn tentje op zou kunnen zetten. Maar tegen het fjordengebied kan deze streek niet op. Bovendien laat ook de regen zich voor het eerst in twintig dagen zien. Toch besef ik de volgende dag, wanneer ik als afscheid een rondje zwem in het 23 graden warme water van de Oslofjord, dat mijn toch al hoge verwachtingen van Noorwegen, met lichtjaren zijn overtroffen. ________________________________________[KASTEN INFO]INFOVeel Scandinavische toeristen kunnen het maar niet laten, ze gaan voor de Noordkaap. Prachtig natuurlijk, maar de meest spectaculaire delen van het land liggen om de hoek en zijn veel makkelijker te bereiken. Het fjordenlandschap is niet alleen overweldigend mooi, maar het is er ook nog eens veel leuker motorrijden.REISDe meest simpele route vanuit Utrecht gaat via Bremen, Hamburg naar uiteindelijk Kiel. Vanuit deze Noord-Duitse havenplaats vaart iedere dag rond een uur of twee een boot af die je in twintig uur naar Oslo brengt. Een enkele reis met motor kost je in het hoogseizoen rond de 135 euro. Tevens zijn er ook nog andere veerdiensten, o.a. een die je van het meer noordelijk gelegen Hirtshals in iets meer dan drie uur naar Kristiansand in het zuiden van Noorwegen brengt voor iets meer dan 65 euro. Info via Color Line +47 431-730 0300 of via www.colorline.com.Wil je direct door naar de fjorden, dan kun je ook met de Fjord Line vanaf Hanstholm in het noorden van Denemarken naar Stavanger of Bergen varen. Info: www.fjordline.dePERIODE Vanaf eind mei tot en met eind augustus is Noorwegen op zijn mooist. Bijna alle bergwegen zijn dan sneeuwvrij en de fruitomen in de fjorden staan dan doorgaans in volle bloei. Wel iets om rekening mee te houden, de nachten in juni en juli zijn van heel erg korte duur. Wisselvallig weer is kenmerkend voor het fjordenklimaat, stevige buien worden in korte tijd afgewisseld met de mooiste zonovergoten opklaringen met heerlijke gematigde temperaturen. Lange periodes met slecht weer komen minder vaak voor dan veelal gedacht, over het algemeen zijn de zomer er heerlijk. In juli varieert de temperatuur overdag tussen de 15 en 25 graden. OVERNACHTENIn Noorwegen zijn veel kampeermogelijkheden. Campings zijn er in overvloed, maar mocht je onverhoopt wat eerder aan het eind van je Latijn zijn, dan kun je altijd nog wild kamperen, al is dit natuurlijk wel wat behelpen zonder sanitair. Een overnachting op een reguliere camping is er al vanaf zo’n 10 euro per nacht. Kenmerkend voor Noorwegen zijn ook de zogenaamde ‘hytter’, kleine rustieke blokhutten voor 2 tot 6 personen. Met slecht weer is een dergelijk onderkomen ideaal voor ons motorrijders. Al na gelang de grootte en de mate van luxe ben je voor een overnachting tussen de 25 en 60 euro per nacht kwijt. VALUTAIn Noorwegen betaalt men met Noorse Kronen (NOK), omgerekend staat één euro gelijk aan acht Noorse Kronen. Geld halen doe je in Noorwegen met je creditkaart, maar in alle steden kun je ook gewoon pinnen. Let er daarbij wel op dat er transactiekosten betaald moet worden, waardoor het wijs is om wat grotere bedragen per keer op te nemen. Nog wat over kosten, het land is minder duur dan algemeen wordt gedacht. Wanneer je uitsluitend in restaurants eet en in hotels slaapt, dan groeit de rekening natuurlijk gestaag, maar met een eigen tent of in een gehuurde hut met je eigen keukengerei bij je, ben je goedkoper uit dan in bijvoorbeeld Italië.LITERATUURVia www.capitoolgids.nl/noorwegen of bij de boekhandel kun je een mooie 288 pagina’s tellende reisgids van Capitool bestellen (ISBN-nummer 9-789041-03-659) voor € 24,90. De glossy gids is geheel in kleur op luxe papier en bevat meer dan 800 illustraties. Ook prima voor op de salontafel is het boek Panorama Norwegen van Pål Hermansen (€ 50,90 ISBN-nummer 3-930232-05-7). Op www.dominicus.info vind je hierover meer gerichte informatie. Ook de Geografische boekhandel Jacob van Wijngaarden (www.jvw.nl ) heeft veel kaarten en zelfs motorfiets gerichte reisgidsen in haar assortiment. Wat zeker niet mag ontbreken zijn gedetailleerde kaarten van het fjordengebied, die zijn er al vanaf zo’n 10 euro. Op internet is www.noors.net een heel goed begin voor een reis door het Scandinavische land.CONTACTNoors VerkeersbureauAkersgata 130158 Oslo, NorwayT +47 22-002 500I www1.visitnorway.comREIS: DRIE WEKENAFSTAND: 4.000 KILOMETER________________________________________[UNTERSCHRIFTE]1 Noorse idylle aan de oever van de Trondheimsfjord.2 Een stoffige piste in de bossen van oost Noorwegen.3 Een stoffige piste in de bossen van oost Noorwegen.4 In het oosten is het landschap minder spectaculair dan in het fjordengebied. Daar tegenover staat dat er duizenden meertjes zijn waar je moederziel alleen kunt kamperen.5 In augustus bloeien in de bergen de noordelijke weiderozen in al hun pracht.6 De prachtig gerestaureerde houten huizen maken het voormalige mijnwerkersstadje Røros tot een van de mooiste plaatsen in Noorwegen.7 Eenzaamheid op een verlaten weg in het oosten van Noorwegen.8 Midzomernacht, het is hier middernacht aan de oever van de Ålvundfjord.9 In het hoge dal boven de Trollstigen klatert er een beekje uit de rotswand.10 De spectaculaire Trollstigenpas loopt langs de Stifoss waterval, maar die staat in de hete zomer bijna droog.11 De weg naar het uitkijkpunt op de Dalsnibba berg boven Geiranger.12 Een ontmoeting met één van de vele Noorse fabelwezens, een trol. 13 Boven het ijskoude gletsjerwater van de Nigardsbre vormen zich ’s avonds schemerig nevelsluiers.14 De rust van het fjordenlandschap met het plaatsje Oppstryn.15 De zeereus Costa Europa in het Geirangerfjord. En met een beetje geluk sta je met je tentje zo aan de oever van het fjord.16 Een ontmoeting in de spectaculaire Geirangerfjord.17 De eerste zonnestralen kietelen een boerderij aan de oever van de Oldevatn.18 Zachte nevelsluiers strelen de Oldevatn.19 Het centrum van het stadje Lærdalsøø, niemand die je hier stoort.20 ’s Avonds laat aan de oever van de Hardangerfjord, verser dan dit krijg je ze niet.