Marius van Willigen – BMW R1070S
« Terug naar Mijn TrotsEen leek zal denken met een reguliere productiemotor te maken te hebben, zo tot in detail klopt deze BMW R1070S, die Marius van Willigen (49) in een kleine tweeëneenhalf jaar bouwde. Toch is de eigenaar van de Larense motorzaak MaMoLa niet met zijn waanzinnige creatie getrouwd: “De lol zit ‘m voor mij vooral in het bouwen. Hij gaat waarschijnlijk wel weg, ik heb zelfs al een koper!”
“Van jongs af aan al zit ik in de motoren. Met zestien begonnen met poetsen bij een motorzaak en later ben ik daar als monteur aan de slag gegaan. Toen ik achttien was wilde ik graag een Yamaha RD500 hebben, maar dat mocht niet van mijn toenmalige baas, Harry Muyen. Wij waren een BMW-dealer, dus moest het van hem ook een BMW worden. Toen heb ik maar een R90S Daytona gekocht. Niet de eerste keus dus, maar zo is wel mijn liefde voor BMW in het algemeen en de boxer in het bijzonder ontstaan. Tot 1996 heb ik bij Muyen gewerkt, maar toen ben ik voor mezelf begonnen. Bewust niet met een officieel dealerschap, maar de liefde voor BMW is altijd gebleven, ik doe ook nog altijd veel met BMW. Dat zit er toch een beetje in hé. Ik speelde al langer met het idee om ooit een GS om te bouwen tot sportmotor en ergens in 2016 kwam er een R100GS uit ’92 op mijn pad. Was geen mooi ding, er zaten aardig wat beschadigingen op, maar hij moest toch uit mekaar. Het plan was namelijk om een sportieve boxer te bouwen van alleen maar BMW-onderdelen. Als eerste ben ik begonnen met het volledig strippen van de GS, waarvan ik enkel het hoofdframe en blok heb gebruikt. En vervolgens op zoek naar onderdelen. Als eerste kocht ik een voorvork van een S1000R, en dan specifiek die met de elektronisch vering. Het is een beetje de lol om dat goed werkend te krijgen. En bovendien zitten daar ook al een stuurdemper en dikke remmen op, die kon ik dan één op één overzetten. Het voorwiel is van een R1150R, daar hoefde ik alleen maar grotere schijven op te zetten om het passend te krijgen. De bovenste kroonplaat is weer van een S1000RR, want daar paste het contactslot mooier in. Vervolgens ben ik begonnen met het bepalen van de balhoofdhoek, die moest hetzelfde worden als die van een RR. Toen ik dat wist heb ik daar weer het achterframe, ook van een S1000RR trouwens, op aangepast. Zodat de lijn en hoogte een beetje goed uit zouden komen, zeg maar. Aansluitend moest dat subframe nog verder worden aangepast zodat de achterschokbreker erin paste. Aan de achtervork, van een R1150R, heb ik niet veel hoeven veranderen, daar paste de schokbreker zo in. Die schokdemper is trouwens van een Aprilia RSV Mille Factory, dat is ook het enige onderdeel dat niet van BMW is. De reactiestang is bijvoorbeeld weer van een R1200GS, terwijl de cardan zelf van een R1100RS komt en de aandrijfas zelfbouw is. Een allegaartje aan onderdelen en het was veel makkelijker geweest om bijvoorbeeld een complete achtervork met cardan van één type te kiezen, maar het is juist de sport daar één mooi geheel van te maken. Toen de achterzijde klaar was heb ik de plaats waar normaal de accu zit, gebruikt voor de elektronica van de voorvork. Om dat werkend te krijgen had aardig wat voeten in de aarde, maar gelukkig kreeg ik hulp van mijn zwager, die veel van elektronica weet. Normaal wordt de vering aangestuurd via het CAN-bus systeem, maar dat zit natuurlijk niet op een oude GS. Eerst heb ik via een omvormertje de accuspanning van 12 naar 5,2 Volt verlaagd, vervolgens hebben we middels een speciaal kastje het PWM-signaal van een CAN-bus nagebootst. Middels een eenvoudig potmetertje kan ik nu heel makkelijk de vering harder en zachter afstellen. Dit is wel heel snel gezegd, maar het heeft behoorlijk tijd gekost voor we wisten dat het zo moest.
Maar goed, inmiddels waren we twee winters verder en had ik ‘m net rollend. Omdat onder de tank een ruimte zit voor alle elektronica, moest ik eigenlijk wel de R100GS tank als basis nemen. Die heb ik wel iets aangepast. In de originele tank zitten de BMW emblemen verzonken, maar dat heb ik allemaal strak gemaakt. Vervolgens de kuipdelen van een S1000RR uit 2017 erop gezet en geloof het of niet, dat paste gewoon. Ik heb er bijna niets aan hoeven doen, alleen de ophangpunten aanpassen. Aan het kontje en de buddyzit, beide van een RR, heb ik wel aardig wat moeten veranderen voor alles mooi aansloot. Tussen de bedrijven door is ook het blok nog helemaal onderhanden genomen. Standaard heeft de boxer 62 pk, te weinig vond ik. Het blok is daarom niet alleen helemaal gereviseerd, maar er zijn ook andere Ø 38 mm Dellorto carburateurs, K&N luchtfilters en een Siebenrock Big Bore-kit op gekomen. De cilinderinhoud is nu 1.070 cc en het blok levert ongeveer 85 pk.
Toen we alles passend en werkend hadden, heeft Rick Visser geholpen met het bedenken van het design, waarbij uiteindelijk de keus is gevallen op de originele BMW Racing Blue kleur. Vervolgens is de boel gespoten, alles opgebouwd en afgelopen maart was ‘ie klaar. De carburateurs moeten nog worden afgesteld en dan kan ik ‘m netjes inrijden. En dan? Nou, waarschijnlijk gaat ‘ie weg. De lol zit ‘m voor mij namelijk echt in het bouwen. En dat hebben we blijkbaar goed gedaan. Ik heb namelijk al een koper!”