Made in Holland: Macna
Macna is als kledingmerk tegenwoordig nauwelijks nog weg te denken uit de kledingshop van veel motordealers. Wat in 1990 begon met de ontwikkeling van een waterdichte handschoen groeide in de loop der jaren uit tot een wereldwijd opererend bedrijf met een bijna vuistdikke catalogus, vol met de meest uiteenlopende innovatieve motorkleding in textiel en leer. We nemen een kijkje in Macna’s thuisbasis in het Brabantse Veghel, daar waar het allemaal begon.
Even terug naar die eerste handschoen. Er is waarschijnlijk niemand meer, die deze handschoenen nog in de kast heeft liggen, maar een leuke anekdote is dat deze destijds niet onder de naam Macna werden verkocht maar als Magna. Een naam die maar heel kort werd gebruikt, aangezien er in die periode een populaire Honda rondreed met nagenoeg dezelfde naam: de Super Magna. Om verwarring te voorkomen werd de ‘g’ dus al snel een ‘c’.
Afijn, onder de noemer Macna groeide het bedrijf hard en werd de collectie al snel uitgebreid met motorjassen. Die zijn wat het design betreft natuurlijk in de verste verte niet te vergelijken met de huidige collectie jassen van Macna, maar de filosofie er achter is al die jaren hetzelfde gebleven: innovatieve producten voor een scherpe prijs. “Wat we hier een beetje gemeen hebben, is dat we ons allemaal kapot kunnen ergeren aan dingen die niet werken”, legt Jørgen Luyben, Macna’s designmanager, uit. “Daar zijn we heel erg op gefocust. Als iemand van ons gaat proefrijden met bijvoorbeeld een prototype van een nieuwe jas en mopperend over een bepaald detail van dat jack terugkomt, dan wordt zoiets meteen opgepikt. Op de designafdeling zijn we namelijk allemaal een soort van uitvinders, die heel oplossingsgericht kunnen werken. We hebben misschien niet meteen altijd de ultieme oplossing, maar het is wel een drive die we hier allemaal hebben.”
Die aanpak heeft Macna in ieder geval geen windeieren gelegd, want het is met name die innovatieve instelling met veel eigen vindingen waarmee dit Nederlandse motorkledingmerk zich internationaal op de kaart heeft gezet. Nadat eerst in de Benelux vaste voet aan wal werd gekregen, steeg in veel andere landen ook al snel de vraag naar Macna motorkleding. Inmiddels exporteert het Nederlandse bedrijf, dat net als veel andere motorkledingmerken produceert in Zuidoost-Azië, naar ruim 60 landen wereldwijd. Uiteraard naar de meeste Europese landen, maar Macna is ook actief in Australië, Canada en zelfs in Zuid-Amerika. In Duitsland en Italië wordt de markt rechtstreeks bediend, dus zonder tussenkomst van een lokale importeur of distributeur.
De huidige collectie motorkleding van Macna is opgebouwd uit drie segmenten: Core, Graphite en Red Line. Red Line staat voor de sportieve kleding, Graphite is de casual-lijn en Core is het assortiment toerkleding, daar waar het voor Macna ooit mee begon. In die laatste categorie is met name de driekwart-textieljas nog erg populair, aldus Luyben. “Dat is echt iets van Noord-Europa en ook Noord-Amerika wel. In zuidelijke Europese landen en ook in Azië en Australië is er een meer uitgesproken voorkeur voor kortere jassen en het liefst met ventilatie. Maar de echte groei zit momenteel in de casual kleding. Tegenwoordig loopt iedereen in jeans en sneakers, ook mensen boven de vijftig, en je merkt ook op de motormarkt dat er een groeiende behoefte is aan wat vlottere kleding met een frisse insteek. De klassieke motorrijder, die motorrijden als enige hobby had, is er eigenlijk niet meer en dat geldt ook voor de bijbehorende kleding. Mensen willen motorkleding waar je ook mee op straat gezien mag worden. En ook die kleding is veilig. In een motorjeans is aramide verwerkt en dat is in de regel vaak stukken sterker dan het materiaal dat in conventionele textielkleding wordt gebruikt.” Uiteraard speelt Macna in op die verschuivende trends in de markt, maar dan wel op geheel eigen wijze. “Het moet bij ons passen en aansluiten bij onze hang naar functionele oplossingen”, verduidelijkt Luyben. “We zullen bijvoorbeeld niet zo snel een dertien-in-een-dozijn-hipster-jas maken. Er zal altijd een technische oplossing in zitten; iets met ventilatie, een door ons zelf bedachte sluiting of ons reflecterende Night Eye-materiaal, dat de zichtbaarheid enorm vergroot.”
Het spotten van trends en aanvoelen in welke richting de markt zich ontwikkelt, is ook iets waar Luyben met zijn inmiddels jarenlange ervaring speciale voelsprieten voor heeft ontwikkeld, iets waar kleurgebruik ook een belangrijke rol bij speelt. “Waar het in een bepaald land naar toe gaat qua kleding kun je als fabrikant voor een deel zelf dicteren, maar wat kleuren betreft probeer je altijd drie verschillende kleurversies uit te brengen, nooit drie verschillende donkere jassen naast elkaar, dat kannibaliseert”, legt Luyben uit. “Er zit wel vrijwel altijd een zwart jack in een kleurlijn, omdat dat nog steeds heel gangbaar is. Maar ook een fluorkleur zit er tegenwoordig haast altijd bij. Dat is in een paar jaar tijd uitgegroeid van een zichtbaarheidskleur naar een echte trendkleur. Dat vul je in de regel aan met een lichte kleur. In zuidelijke landen willen ze, zeker als het om een ventilatiejas gaat, graag een lichte kleur. Een koele jas in een donkere kleur werkt niet, dat gaat niet samen. Dat zijn allemaal dingen die je gaandeweg leert.”
Dat dit een proces van vallen en opstaan is, weet Luyben als geen ander. “Dat blijft een moeilijke materie. Soms denk je vooraf dat een bepaalde kleur de minst verkopende zal worden, maar blijkt het uiteindelijk de best verkopende te zijn. Waar ‘m dat in zit? Dat is vaak ongrijpbaar. Het kan zijn dat je er met die bepaalde kleur per ongeluk net even een betere draai aan hebt gegeven dan met de zwarte of de blauwe versie. Hetzelfde geldt voor een techniek als direct-laminaat. Dat hebben we jaren terug al eens geprobeerd, maar toen wilde de markt er nog niet echt aan. Dat heeft nog heel lang geduurd, terwijl het in feite een heel gebruiksvriendelijke techniek is, die destijds in de outdoor-wereld al lang en breed ingeburgerd was. Nu is de verkoop van dit soort jassen enorm aangetrokken.”
Als hoofd van Macna’s designafdeling kijkt Luyben uiteraard ook altijd met een schuin oog naar de concurrentie. “Natuurlijk doen we dat”, vertelt Luyben, “het zou stom zijn om dat niet te doen. Dan ben je een wetenschapper, die eigenlijk alle andere onderzoeken dan zijn eigen niet wil lezen. Je kunt alleen maar vooruitstrevend bezig zijn als je de geschiedenis kent en precies weet wat de rest doet. Soms kom ik bij concurrenten wel eens dingen tegen, die op spullen van ons lijken. Dan ga ik er eens extra goed voor zitten en verzin ik iets nieuws. Dat doen we hier eerder dan eenzelfde soort jas als van een concurrent op de markt brengen. Maar onder de streep wijkt niet alles even veel af van de concurrentie, een auto heeft immers ook altijd vier wielen. Dat is in onze branche niet veel anders.”
Sinds 2011 is Macna ook actief in de racerij en ondersteunt het diverse GP- en Superbike-rijders Een belangrijke stap voor het bedrijf, want de racerij is ook voor een kledingfabrikant als Macna een ideaal laboratorium. Als een voorbeeld daarvan haalt Luyben de opkomst van de ellenboog-slider aan. “Daar heeft de hele kledingmarkt, wij incluis, enorm mee lopen worstelen, want eigenlijk liepen we voortdurend achter de feiten aan. Die ontwikkeling raakte in een stroomversnelling door de betere banden die in de MotoGP werden geïntroduceerd. Daardoor werden de hellingshoeken die de rijders reden ineens veel extremer. Sommige coureurs kregen het voor elkaar om de ellebogen aan de grond te rijden. Het leer ging op die plekken kapot en daar moesten we dus hals over kop een oplossing voor bedenken. De eerste was een soort handgemaakte variant, een echte noodoplossing. Daarna kwam er een versie gebaseerd op een onderdeel dat we al hadden en uiteindelijk hebben we nu een vervangbare slider. Voor negen van de tien onderdelen aan en op zo’n pak kun je wel van een soortgelijk ontwikkelingstraject spreken.”
Luyben realiseert zich uiteraard dat zo’n ellenboog-slider voor een heel specifieke en erg kleine doelgroep is bedoeld, maar benadrukt dat de betrokkenheid bij de racerij ook resulteert in veel veiligheidsontwikkelingen en comfort-gerelateerde zaken die uiteindelijk door de hele collectie van Macna zijn terug te vinden. Zo is bijvoorbeeld het protectorenpakket in de leren pakken van Macna identiek aan de protectoren in de maatpakken van de coureurs. “We gaan regelmatig met onze coureurs rond de tafel zitten om te horen of de kleding bevalt en lekker zit. Is dat niet zo, dan gaan we voor ze aan de slag. Handschoenen zijn een goed voorbeeld. Die mannen vallen nogal eens en dan kan een handschoen het zwaar te verduren krijgen. Dan zie je bijvoorbeeld plekken op zo’n handschoen waar de dubbeling van het leer misschien beter zou kunnen of een plek waar we beter een glijnokje voor kunnen maken. Dat is een enorm dure leerschool, maar we leren er erg veel van en bovendien stimuleert het ons enorm om bepaalde zaken eens anders aan te pakken.”
Dat geldt zeker voor de materialen die door Macna worden gebruikt en die niet zelden een eigen ontwikkeling zijn. “Met name voor onze duurdere producten ontwikkelen we regelmatig eigen stoffen”, verduidelijkt Luyben. “Maar we gebruiken ook veel bestaande stoffen met onze eigen specificaties en aanpassingen. Daarnaast ontwikkelen we veel kunststof onderdelen met een eigen specifieke functie zelf. Dat zijn vaak onderdelen die of niet te koop zijn of die niet aan onze esthetische eisen voldoen. Dan moet je bijvoorbeeld denken aan schouderkappen of pullertjes voor ritssluitingen. Daar gaan we heel ver in, want er is feitelijk geen detail waar we niet zelf mee bezig zijn geweest.”
Die drive om zoveel mogelijk in eigen hand te houden, geldt ook voor het nieuwe logo, dat sinds kort op alle Macna-producten te vinden. Ook dit is een geheel eigen ontwikkeling, die volgens Luyben geheel in de Macna-filosofie past: “Zo’n nieuw logo is een hele stap, waar we intern ook lang over hebben gediscussieerd, maar het was nodig om in lijn te komen met de richting die we met onze producten zijn ingeslagen. Dat we hier zelf de tanden in hebben gezet, zorgt alleen maar voor meer samenhang tussen de uitstraling van onze huisstijl en de vormgeving van onze producten. Er zijn denk ik maar weinig kledingmerken, waar die samenhang zo sterk ik. Het versterkt elkaar en leidt tot en totaalplaatje waar niets aan het toeval is overgelaten. Een hoog niveau kun je alleen maar bereiken als je alles in huis hebt en een situatie creëert waarin je jezelf continu verbetert door ervaring en ontdekking. Maar voorlopig hoop ik wel weer even van het logo af te kunnen blijven….”