Leen van Dorp – Triumph Thunderbird Sport
« Terug naar Mijn TrotsMeer dan vijftig motoren heeft Leen van Dorp (63) gedurende zijn motorleven al in bezit gehad. Tweetakten, viertakten, naked bikes, allroads, boxers, driecilinders, Italianen, Duitsers, Japanners; de enige gemeenschappelijke deler is dat ze allemaal twee wielen hebben. Zijn huidige trots is deze kleurrijke Triumph Thunderbird Sport, maar voor hoe lang is maar de vraag. “Ik vind teveel dingen leuk!”
“Mijn vader was niet zo heel rijk, had geen autorijbewijs en reed daarom motor. Met een jaar of zes à zeven mocht ik eerst mee op de tank van de Jawa en waarschijnlijk ben ik toen al besmet geraakt. Op mijn achttiende heb ik, weliswaar na het behalen van mijn autorijbewijs, ook direct het motorrijbewijs gehaald. Dan moet er natuurlijk ook nog een motor komen, maar dat liep net even anders. Ik had mijn motorrijbewijs al, toen ik met de brommer een redelijk zwaar ongeval kreeg. Nadat ik hersteld was kwam dan eindelijk mijn eerste motorfiets, een Yamaha YDS7 tweetakt. De eerste van velen, ik heb inmiddels iets meer dan vijftig motoren door de jaren heen gehad. Soms eentje, soms een paar tegelijk. Meestal reed ik er een paar jaar mee en dan kwam er weer eens wat anders. Zo heb ik onder meer een Suzuki GT750 gehad, zo’n waterketel, en een Yamaha XT250, Honda CX500, Honda SH300 scooter, Horex Rebell 80N, Yamaha TX750 en een Jawa 350 Senior. Die laatste was een restauratieproject, ik sleutel namelijk ook best graag aan mijn motorfietsen en heb er inmiddels diverse gerestaureerd. Een behoorlijk divers rijtje motoren en dat komt voornamelijk omdat mijn interesse zich niet beperkt tot een bepaald model, merk of type, ik vind zoveel leuk. Momenteel heb ik bijvoorbeeld nog een Triumph Bonneville T120 uit 2016, BMW R100RS uit ’77, KTM 1190 Adventure en een Suzuki GT250 X7 tweetakt in de schuur staan. En deze Triumph Thunderbird 900 Sport natuurlijk. Meestal heb ik, een beetje oneerbiedig gezegd, een woon-werk motorfiets, met daarnaast een paar klassiekers. Zo kocht in 2018 uit de Belgische verzameling van Podevyn een Triumph T140 Bonneville, het ’78 model. Een super mooi ding, en dat vond ook een kennis van me. Die bood vervolgens zo’n waanzinnige prijs dat ik er geen nee tegen kon zeggen. Maar ja, toen wilde ik toch wel weer een Triumph terug. En dan niet een twin, zoals die T140, maar een driepitter. Ik heb ooit namelijk een Tiger 900 gehad en dat was achteraf gezien één van de fijnste motorfietsen die ik ooit heb gehad. Met name door die driecilinder, ik wilde daarom iets met datzelfde blok. Bovendien paste dat ook wel mooi in het rijtje. Ik had een boxer, een paralleltwin, een V-twin en een tweetakt, daar kon mooi nog een driecilinder bij. Ik heb eerst nog een Tiger overwogen, maar dat moest dan wel het racing green model uit 1998 zijn. Nou dat dacht je, niet aan te komen. En omdat ik een hekel aan zwart heb en rood ook niet mooi vind, ben ik naar een ander model gaan kijken. De gewone Thunderbird viel af, ik wilde namelijk een motorfiets met twee uitlaatjes, maar dan wel aan dezelfde kant. Aangezien deze Tiger Sport de enige was die dat had, was de keuze snel gemaakt. Wat ook wel meespeelde was dat het een redelijk uniek model is, je ziet ze niet alle dagen rijden. Dat vind ik ook wel prettig. Bij Van Vuuren Motoren in Brandwijk had ik er ooit eentje gezien en ik vond het meteen al een mooie fiets. Hij is ook altijd een beetje blijven hangen, dus toen de kans zich voordeed ging ik direct op zoek. En dan vind je ‘m dus niet. Het heeft echt wel een paar maanden geduurd voor ik eindelijk in juni vorig jaar deze tegen het lijf liep, bij Anbergen in Slagharen. Het is een youngtimer, niet echt de jongste meer, dus ik had al wel het idee dat ik er iets aan zou moeten doen. Maar dat viel ontzettend mee, er zat een kras op de spiegels, daarom heb ik er twee nieuwe op gezet. En ik heb er een klein windschermpje op gezet, maar dat was het dan ook wel. Ik heb ‘m nu een jaartje en heb er misschien net zeshonderd kilometer mee gereden, maar het gevoel was meteen weer als vanouds. Geweldig, en naarmate je er meer op rijdt, wordt het gevoel ook alleen maar sterker. Dan denk ik, deze gaat nooit meer weg. Maar ja, komt er een goed bod voorbij, dan kan het maar zo zijn dat ik ‘m weer weg doe. Dan komt er ook geen youngtimer meer voor terug, maar weer echt iets ouds. Het gekke is dat ik nu al weet dat ik daar dan weer spijt van ga krijgen, maar ik zou het waarschijnlijk toch doen. Ik vind gewoon teveel dingen leuk!”