KTM RC390 Cup Media Challenge
In acht landen is de RC390 Cup een lekker succes, met volle startvelden en spectaculaire races. Voor KTM is deze internationale klasse een integraal onderdeel van hun wegraceprogramma en daarom pakt men ook deze raceklasse serieus bij de hoorns. Een mooi voorbeeld hiervan is de jaarlijkse wereldfinale en een andere graadmeter is het feit dat al ruim 500 (!) RC Cup-racers afgeleverd zijn. KTM wil een internationale selectie van twintig journalisten graag laten ervaren waarom dit zo’n succes is! En dan staan wij natuurlijk met de neus vooraan…
De RC390 lijkt een zoet motortje, maar hoe spannend is het om met een 43 pk eencilinder te racen? Welke functie vervult de RC Cup in de Nederlandse en internationale wegrace hiërarchie? Wat valt er te leren? Heeft het al iets opgeleverd? Wat gaat het mij leren? In de pitstraat van het Circuit de Modena zingen deze vragen door mijn hoofd. Daarnaast dansen er race-kriebels door mijn bol. Of wacht even, KTM haast zich te melden dat dit een evenement is om de RC390 te erváren. Het is géén race. Nee. Echt niet. Er zijn enkele ‘challenges’ opgezet. Bij de eerste Challenge (dus géén race) gaan de snelste tien journo’s van start gaan om te zien wie er het eerste over de finish komt. Daarna de tweede groep van tien. De tweede challenge (nadat de organisatie zich nog even een tongglippertje permitteerde dat begon met een ‘r’ en eindigde op ‘ees’) is in nevelen gehuld. Spannend hoor… Men benadrukt dat het allemaal lekker losjes is. Ja, tuurlijk joh, moet je al die journalisten strak voor zich uit zien kijken! Nee, dit gaat niet ‘losjes’ zijn. Ondertussen worden naamkaartjes uitgedeeld, de mijne toont de naam van Djim Ulrich (Nederlandse winnaar van de RC390 Cup World Final, zie interview) en ik vermoed dat dit op een Endurance race hint. Met ‘wereldkampioen’ Djim als teammaat kan ons de overwinning amper ontgaan. Later zal blijken dat alles zo losjes is georganiseerd dat die hele indeling overboord gemikt wordt. Maar dat komt later, eerst gaan we ervaren.
Er zijn twee vrije trainingen om circuit en motor te leren kennen. Het fraaie circuit is ruim twee kilometer lang, twaalf meter breed, het rechte stuk is bijna vijfhonderd meter lang en voor de rest is het één grote bochtencombinatie met S-bochten, chicanes en een omega-bocht welke zich uitstrekken over een licht glooiende onderrond. Op papier lijkt het complex, eenmaal op de baan zit de layout na enkele ronden in je hoofd. In die eerste paar ronden vallen enkele zaken op. Het blok heeft een vlak vermogensverloop, goede gasrespons en lastwisselreacties ontbreken. De zitpositie is heerlijk ruim, stuurhelften staan wat hoog, maar liggen wel goed in de hand. De slag van het gas is wat lang. De instelbare hendels zijn fijn. Nu ga ik niet klagen over de felle zon, maar het LCD-dashboard is amper af te lezen. Gelukkig is de rode schakellamp kraakhelder. De achterkant van mijn rechtervoet wordt door het beschermstuk van de voetsteunen naar buiten gedrukt en dat zou ik zelf beslist veranderen. De voorrem pakt mild aan, maar doorknijpen levert een verrassend stevige vertraging op van de Bybre-rem, zodanig zelfs dat het achterwiel goed licht wordt. Het nieuwe 2016-model heeft een remkoppelbegrenzer (populair genaamd: slipperkoppeling) en ik vroeg me af hoe nuttig dat nou helemaal is bij zo’n 373 cc motor. Nuttig dus, wij rijden nog met het oude model en nu stuitert of glijdt het achterwiel regelmatig bij stevig remmen. Anderzijds leer je nu wel om éérst te remmen en dán pas terug te schakelen, bij voorkeur met tussengas. Als er iets blokkeert gewoon de koppeling weer licht intrekken om het glijden te controleren. Klinkt als een circuitdag-instructeur. Meest opvallende van alles zijn de veren, ze zijn zo zacht als warme chocolade. De demping is wel aardig okay. Door die zachte vering beweegt de RC bij lastwisseling zoveel dat zelfs mijn beste hand-jive het amper bij kan houden. En reken erop dat die goed is. Het voelt wat aan als rijden in de regen en het grensbereik is lastig te detecteren.
Na enkele ronden wil ik toch sneller. Eerst harder omgooien in de talrijke bochtencombi’s. Bij de eerste poging, als ik net mijn knie aan de grond heb, begint op het diepste punt het voorwiel bizar hard te stempelen en stapt fors opzij, het stuur wil de bocht indraaien (‘closing the front’ in GP-termen), ik trek het stuur recht, kies een wijdere lijn en gelukkig zit ik er nog op. Zó ineens, zó zonder waarschuwing en dan ook nog zó heftig. Waarschijnlijk sloeg de voorvork onderin bij het omgooien. De winst bij omgooien heeft dus zijn beperkingen, dan maar de bochtsnelheid opvoeren. Je voelt dat de grip van de achterband niet geweldig is, alsof deze op 4 bar druk staat. Dat in combinatie met het lastig te voelen grensbereik, lijkt het valrisico me groot. Dit wordt ook bevestigd door de talrijke glijpartijen om me heen. Dit klinkt weinig florissant, anderzijds is het een vet compliment, dat de RC zo snel uitnodigt om de grenzen af te tasten. Het grensbereik an sich zou breder moeten. Ter verdediging van de 390 blijkt dat hier de originele (zachte) veren zijn gemonteerd. McWilliams schat in dat deze ideaal zijn voor coureurs tot 50 kilo. Zelfs Arnaud Vincent, in 2002 nog 125cc-Wereldkampioen, vindt de veren veel te zacht voor zijn 58 kilo. Dempingschroeven voor ingaande demping schroef ik bijna helemaal dicht (om de duikneiging voor en achter te beperken) en de uitgaande demping achter iets open (om wielen maximaal aan het asfalt te laten) en in de tweede training rij ik naar de 6e tijd van de twintig rijders. Ter illustratie, ik sta een kleine twee seconde achter de polepositie van monsieur Vincent.
De eerste race, sorry challenge, heb ik een goede start. Na een agressieve eerste bocht lig ik vijfde. Ik pik aan en ga mijn huid duur te verkopen. Blijkbaar is die in de uitverkoop, want al in de eerste ronde komt iemand me voorbij. De tweede ronde zit ik nog in de kopgroep, kom een rechterbocht uit, geef vroeg en veel gas en dat creëert een enorme chatter aan de achterzijde. Ik voel dat een highsider wordt ingezet, want ik word wat voor over de tank geslingerd en de voeten zijn van de steunen. Ik geef volgas en wonder boven wonder zit ik er nog op, de KTM rijdt zelfs nog in de juiste richting en helemaal geniaal is dat er geen positie verloren is. Wel de aansluiting met de kopgroep. De moraal van deze bocht: ook met 38 pk zit er een grens aan hoe grof je het gas kunt openen. Verder rij ik mijn eigen tempo, hoor niets achter me, maar besluit twee ronden voor het einde toch eens om te kijken. Zie ik daar een Belgische scribent op één centimeter achter me! Door het omkijken is mijn stroomlijn fractioneel minder, waardoor ik wat snelheid verlies en hij juist mijn slipstream gebruikt. Ik hoor ‘m komen, het 100 meter bord is al gepasseerd en vlak voor het 50 bord gaan beide ankers uit en ik trek naar binnen. Ik ga het nu echt niet meer afgeven. Die laatste twee ronden gaan maximaal kolen op het vuur, ik kan nog een klein beetje wegrijden en word zesde. Dik grijnzend rollen we high-fivend door de uitloopronde en hiermee zijn een aantal vragen al beantwoord. Gaaf? Ja. Spannend? Meer dan ik wenste. Wat van geleerd? Zeker weten, vooral bevestigd zien worden hoe cruciaal de juiste veerstijfheid is.
Dan komt de tweede Challenge en dat blijkt inderdaad een Endurance race. Da’s mijn kopje thee! De teamindeling is veranderd. De snelste en de langzaamste rijder zijn gekoppeld. Daarna de tweede en een-na-laatste man, enzovoorts. Samen met teamgenoot Alan Dowds oefen ik de pitstop. Ik zal de Le Mans start voor mijn rekening nemen en heb kopstart. In mijn enthousiasme vertrek ik met het voorwiel wat in de lucht. Al in de eerste ronde komt Vincent me voorbij, maar bij hem aanpikken is alsof ik de maan wil raken met een sneeuwbal. Direct hierna wordt de rode vlag gezwaaid. Bij een valpartij is een 390 in brand gevlogen. De rookkolom is imposant en de machine zit eruit als gesmolten chocolade. Bij de herstart pak ik weer kopstart, er komen enkele rijders voorbij en dankzij de zachte veren flexwerk ik me door de mijn stint heen, waarna de wissel zo soepel verloopt als de veren van de 390. Alan houdt de motor op de wielen en we worden vierde. De succesvolle formule blijkt om twee redelijk vlotte rijders te hebben, want de RC is namelijk dusdanig toegankelijk dat best veel rijders binnen zo’n vijf seconde van Vincent komen. Dat zegt veel over de toegankelijkheid van de motor. Enkel de laatste paar rijders zijn echt tien of meer seconden per ronde langzamer en dan kan ook een toprijder als Vincent of Ulrich dat gat van zo’n teamgenoot niet meer dichten. Vincent wordt hier laatste, Ulrich net daarvoor. De prijsuitreiking is een feest en de conclusie is dat ‘everone is a winner’. Kijk, dat wist discoband Hot Chocolat eind jaren ’70 al. Grote winnaar is in ieder geval KTM, dat zo doorpakt om haar wegraceprogramma uit te bouwen. Men zag de behoefte aan een klasse onder de Red Bul Rookies Cup en creschiep een spannende instapklasse met een breed platform voor jonge rijders om zich in de kijker te rijden. De RC390 blijkt hier een prachtige basis voor te zijn en met andere veren en banden (beide een feit in Nederland) is de KTM helemaal klaar om te racen. Het smaakt naar meer. Net als dat donkerbruine snoepgoed.