Jarno Saarinens 1e 500 race
Op 20 mei is het veertig jaar geleden dat Jarno Saarinen en Renzo Pasolini dodelijk verongelukten tijdens de 250 cc Grand Prix der Naties in Monza. Vier weken eerder maakte Saarinen zijn debuut in de 500 cc-klasse op de hagelnieuwe Yamaha 0W20 die de Fin meteen naar de winst stuurde in de Grand Prix van Frankrijk. MotoPlus blikt terug op een historische race met Yamaha’s Rod Gould en de toenmalige MV Agusta-concurrenten Phil Read en Giacomo Agostini.
Het kan raar lopen, weet Jarno Saarinen. Hij wordt in 1972 wereldkampioen in de 250 cc-klasse op een Yamaha die Barry Sheene was bedoeld. Sheene kan er niet mee overweg, Jarno wel. In de 350 cc-klasse brengt hij bovendien in de eerste race van het jaar op de Nürburgring wereldkampioen Giacomo Agostini op de MV Agusta in een rechtstreeks duel een gevoelige nederlaag toe, maar hij komt net tekort voor de dubbel. In zijn derde volledige Grand Prix-seizoen heeft Jarno de mensen bij Yamaha echter overtuigd: hem moeten ze hebben voor het nieuwe avontuur, de comeback als fabrieksteam – in de 500 cc, de klasse waarin tot dan rijders met Yamaha’s opgeboorde watergekoelde 352 cc-tweetakten geen directe bedreiging vormen voor Ago’s MV 500-driecilinder. Daarom wordt al langere tijd in Japan gewerkt aan een revolutionaire watergekoelde viercilinder membraan gestuurde tweetakt – lichter en beter handelbaar dan de MV’s. Yamaha’s officiële terugkeer in de Grands Prix na het vertrek eind 1970, heeft een reden, zegt Rod Gould, de kwartliter wereldkampioen van 1970, de nummer 4 in de 500 cc-titelstrijd in 1972 en vanaf 1973 betrokken bij het Yamaha-management. “De publiciteit zou goed kunnen zijn voor Yamaha. Hoewel het mij nog niet officieel was verteld, wist ik dat Jarno de nummer 1-rijder zou zijn en dat Hideo Kanaya de tweede machine zou berijden.” Juist in de belangrijkste winter van zijn leven blesseert Saarinen zich tijdens een ijsracetraining en is niet volledig fit als hij in Japan verwacht wordt voor de eerste testen op de YZR500. Testrijder Kanaya heeft de nieuwe machine al in november getest. In Uithoorn werkt Jarno’s Nederlandse monteur Ferry Brouwer aan de vier-in-lijn, maar de geblesseerde coureur zelf moet wachten tot een test op het Belgische circuit van Zolder, begin 1973. De 494 cc metende machine oogt scherp en modern met zijn chroommolybdeen frame en schijfremmen rondom. Het gevoel is goed. Saarinen herstelt voorspoedig van zijn ijsrace-blessure. In Daytona stuurt hij een Yamaha 350 naar de winst in de Daytona 200; de eerste zege voor een Europese coureur en de eerste overwinning op een 350 cc-tweetakt. Niet lang daarna declasseert hij tijdens de 200 Mijlen van Imola de concurrentie, weer op een 350. Saarinen is in vorm. De uitstraling van het Yamaha-fabrieksteam imponeert. Het omvangrijke team pakt uit met uniforme kleding voor rijders en monteurs en drie fraai gespoten Mercedes-bussen voor het materiaal. “Zelfs bij MV droegen ze die standaard blauwe overalls en een klein MV-logo op hun busjes”, zegt Gould trots. “Wij hadden overalls en jassen met de namen erop. Tot die tijd maakte het niet uit hoe je gekleed was. Alleen zonder kleren kwam je de pitlane niet in.” Voor aanvang van het seizoen stuurt het MV Agusta-management een opvallend persbericht rond: Giacomo Agostini en Phil Read zijn niet echt fabrieksrijders meer. Veertig jaar later schuift Read het bericht terzijde. “Daar weet ik niks van”, zegt de nu 74-jarige Brit. “Totdat ik eind 1975 vertrok bij MV hadden we volledige fabriekssteun.” De eigenzinnige Read, vijfvoudig wereldkampioen in de 125 cc en 250 cc, wordt eind 1972 bij MV binnengehaald om ‘Il Magnifico’ Agostini te helpen in de 350 cc-strijd tegen Saarinen. Dat hij in dienst moet rijden van de Italiaan is voor hem – dan – geen probleem. “MV Agusta was de Ferrari onder de motoren”, legt de Engelsman uit. “Het was een grote eer om voor de fabriek te rijden zoals voor me grote namen als John Surtees, Mike Hailwood en ook Agostini hadden gedaan. Maar als je won, was het dankzij de motor en verloor je, dan lag het aan de coureur.” In 1973 mogen Ago en Read voor eigen kansen rijden, zegt Read. Agostini heeft dan zeven 500 cc-wereldtitels op rij achter zijn naam. De komst van Read, geen allemansvriend in de paddock, voert de druk op. Voor het eerst in jaren heeft hij concurrentie in eigen huis. “Het maakte niet uit dat Read mijn teamgenoot was”, zegt de ‘Maestro’ nu. “Ook als hij dat niet was geweest, had ik hem willen verslaan. Toen ik MV’s enige rijder was, rustte juist alle druk op mijn schouders. Ik bleef mezelf pushen naar nieuwe records. Dat was mijn motivatie.” Na jarenlang op lichtere tweetakten te hebben gereden, maakt allrounder Read ogenschijnlijk moeiteloos de overstap naar de zware viertakten. “Voor mij was het geen probleem”, aldus Read. “Een motor is een motor. Die moet je in zijn powerband houden, aanvoelen hoe hij remt en stuurt. Het zit allemaal in je hoofd.” Terwijl de nieuwe uitdagers een zorgvuldige voorbereiding op het seizoen hebben afgewerkt, is er bij MV weinig te doen, zegt Read. “We hadden niet getest voor de eerste race van het jaar. Er was ook niet veel om te testen. Het was een kwestie van de machine en de gearing afstemmen op het circuit en dan maximaal gaan. Ik was een professional, ik wist wat me te doen stond.” De eerste Grand Prix van het jaar wordt verreden in Frankrijk, op het nieuwe circuit van Paul Ricard bij Le Castellet. Het circuit, geopend in 1970 en voor het eerst op de GP-kalender, is 5.809 meter lang, telt veertien bochten en dan is er nog de Mistral, een recht stuk van maar liefst 1,8 kilometer. “Dankzij dat lange rechte stuk kregen we juist veel feedback over hoe we stonden ten opzichte van de MV”, kijkt Rod Gould terug. “Op een kort circuit is dat soms lastiger in te schatten.” In de trainingen vormen de Yamaha’s een directe bedreiging voor de MV’s van Ago en Read. Hideo Kanaya demonstreerde een jaar eerder al zijn klasse door in zijn eerste kwartliteroptreden de Grand Prix van Duitsland te winnen, op Paul Ricard komt hij vóór teamgenoot Saarinen als snelste uit de trainingen. Binnen het nieuwe Yamaha-team groeit het besef dat er iets bijzonders kan gebeuren. “We schatten de kans op een overwinning meteen hoog in”, geeft Gould toe. “Jarno en Kanaya hadden beslist hun handen vol aan de machine goed, maar hij was goed.” Kanaya kent waarschijnlijk de 0W20 dankzij zijn testwerk het beste, maar Saarinen is onbetwist Yamaha’s troefkaart. Erg spraakzaam is de Fin niet na de uitstekend verlopen trainingen. “Zijn grote grijns zei alles”, lacht Gould. “Sommige coureurs beginnen meteen over de dingen die niet goed zijn. Jarno vertelde eerst wat er goed was en dan wat er misschien veranderd kon worden.” Voor het eerst aan de andere kant van de vangrail ziet Gould tijdens de trainingen de verschillen tussen de frisse Yamaha en de gevestigde orde van MV. “De Yamaha’s kwamen beter uit de bochten, maar de MV’s liepen op top harder”, zegt Read, en Gould – een voormalig concurrent van de nieuwe man bij MV – beaamt dat. Officieel geeft Yamaha op dat de 0W20 80 pk heeft – een zeer bescheiden weergave, geeft ook Gould toe. “Mijn schatting is dat het vermogensverschil tussen de MV en de Yamaha eerder 5 pk was dan 10 pk. Maar dat topvermogen was niet het belangrijkste voor ons. Het is mooi om 100 pk te hebben, maar wat heb je er aan als je het niet kunt gebruiken?” Read mag dan zeggen dat er weinig te testen viel bij MV, de Italianen komen wel met een nieuwe 500 cc-viercilinder. Agostini stuurt de nieuwe machine naar de derde startplaats, slechts 0,2 seconde achter Saarinen. Read crasht aan het einde van de Mistral, bij het aanremmen van de bijna haakse rechter bocht Signes. Ondanks een pijnlijke hand traint de Engelsman nog als vierde. Zondag 22 april begint volgens een vast en verwacht patroon. Met het trotse nummer 1 op de stroomlijn van zijn machine wint Saarinen met bijna een halve minuut op teammaat Kanaya de 250 cc-race, terwijl Ago veel te sterk is voor iedereen in de 350 cc-klasse. Read wordt tweede. De spanning voor de 500 cc-race is al voelbaar. Dan verrast wereldkampioen Agostini iedereen. Op de grid meldt hij zich met de oude 500-driecilinder. Gokt hij op de betrouwbaarheid van de oude getrouwe machine én ook problemen bij de nieuwe Yamaha? “De driecilinder is de beste MV waar ik ooit op gereden heb”, verklaart Ago kort. Read heeft er zijn eigen ideeën over. “Giacomo was al die tijd gewend geweest aan de driecilinder en blijkbaar kon hij niet wennen aan de schijfremmen, aan het extra vermogen en aan het stuurkarakter van de viercilinder”, aldus Read, nooit een boezemvriend van MV-boegbeeld Agostini. “Hij was wat hooghartig als het ging om verandering en zijn stemming was niet altijd positief.” Twintig ronden van 5,8 kilometer staan de 500 cc-coureurs te wachten, de confrontatie waar iedereen met zo veel spanning naar uit keek, staat op het punt om te beginnen. Alle 57 500 cc-races waarin hij sinds het begin van 1966 finishte, won Agostini. Kan hij na zoveel jaren suprematie de nieuwe wind die waait uit het Oosten keren? Kan hij voorkomen dat de ‘Flying Finn’ zijn vleugels uitslaat? En wat mag hij verwachten van die nieuwe teamgenoot die voor eigen kansen rijdt? Als de starter zijn vlag eindelijk zwaait, laat Read het leven loeien in de MV. Saarinen volgt op de krijsende tweetakt en passeert de MV-coureur al snel. Agostini komt slechter weg. Maar de regerende kampioen zet snel de achtervolging in en er komt tekening in de strijd. Read en Kanaya vechten om de derde plaats, Ago jaagt op de grandioos sturende Saarinen. Jarno’s kenmerkende stijl, de handen geklemd om de bijna verticaal geplaatste clipons, werkt ook op de 500, weet nu iedereen. “Hij had door zijn ijsrace-verleden geen moeite met een machine die veel gleed”, luidt Goulds analyse. “Tijdens ijsraces reed hij niet met spikes, maar met gewone noppenbanden en daardoor kweekte hij veel gevoel voor het wegbreken van de achterkant. Veel rijders, waaronder ik ook, waren dat niet gewend. Hij vertelde me eens dat een uitbrekende machine voor hem als een ijsracer aanvoelde. Ik denk zelfs dat zijn rijstijl veel meer lijkt op hoe coureurs tegenwoordig rijden, meer dan welke coureur van toen ook.” Als het gat tussen Saarinen en de verwoed jagende Agostini vier seconden bedraagt, krijgt de Fin vanaf de pitmuur het sein om niet te verslappen; hij mag Agostini niet het gevoel geven dat er iets te halen valt. In de elfde ronde springt het publiek joelend omhoog. Het loeien van Ago’s driecilinder verstomt plotseling. “Ik deed er alles aan om Jarno bij te houden, maar ik crashte toen het voorwiel wegbrak. Ik remde gewoon te hard”, vertelt de nu bijna 71-jarige Agostini. Naast de diepe teleurstelling realiseert de man die dan twaalf wereldtitels heeft behaald op 350 en 500 cc-viertakten zich meteen het onvermijdelijke. “Ik begreep dat de tijd van de viertakten op een eind liep. De tweetakten hadden meer power en waren lichter. De Yamaha stuurde beter vanwege het veel lagere gewicht. Mijn 500-driecilinder-blok woog 60 kilo, de Yamaha-viercilinder zat tussen de 48 en 50 kilo. Dat merkte je op het circuit.” Het is echter niet alleen het materiaal dat hem nekt, geeft Agostini toe. “Jarno was erg goed met het remmen en ook zijn bochtensnelheid lag erg hoog. Maar hij was niet alleen een erg snelle rijder, hij was ook erg technisch. Ik wist dat ze bij Yamaha hard aan het werk waren met dat nieuwe project en wij zaten met de MV aan de limiet van wat mogelijk was. Dat was ook de reden dat ik aan het einde 1973 switchte van MV naar Yamaha.” Ago’s schuiver verandert niets aan Jarno’s moordende ritme en zijn beste ronde is maar liefst 3,8 seconden sneller dan Kanaya’s pole. De Japanner tart Read in het duel om de tweede plaats, maar dan begint zijn eerder in Imola geblesseerde knie op te spelen. Hoewel hij handig achterblijvers ontwijkt, moet hij Read toch laten gaan. “Op Paul Ricard met zijn lange rechte stuk kon ik Kanaya achter me houden, maar Saarinen was duidelijk sneller in de bochten en pakte de voorsprong”, herinnert Read zich. “Hij was een hardere rijder dan Kanaya.” Na 45 minuten en 57,3 seconden wint Jarno Saarinen tijdens zijn 500 cc-debuut op een nieuwe machine – een unicum. Maar liefst zestien seconden later volgt Read als tweede. Kanaya’s derde plaats benadrukt het: de krachtsverhoudingen kenteren. Op het podium staat een glunderende Saarinen. “Finnen tonen niet snel hun emoties, maar hij was erg blij”, glimlacht Gould. De blijdschap was ook bij het team groot. “We hebben er samen een aardig glas op gedronken en er werd heel wat geld gespendeerd aan telefoontjes naar Japan. We begrepen heel goed dat we een historische overwinning hadden behaald. Als we bijvoorbeeld vijfde waren geworden, zouden we een wedstrijd of vier hebben gekregen om de zaken recht te zetten. Als dat niet was gelukt, zou Yamaha zich weer hebben teruggetrokken. Na de Franse Grand Prix wisten we dat we door zouden gaan.” Twee weken later pakken Saarinen en Kanaya op de supersnelle Salzburgring zelfs de dubbel, terwijl Agostini en Read puntloos blijven. En hoewel de Brit in Hockenheim zijn eerste 500 cc-zege voor MV behaalt nadat Saarinen, Kanaya en ook Agostini weer met pech uitvallen, is Jarno koploper in zowel de kwartliterklasse als in de 500 cc-klasse als het Continental Circus neerstrijkt op het niet onomstreden circuit van Monza. Op zondag 20 mei komt daar een dramatisch einde aan een prachtig sprookje als Jarno Saarinen en Renzo Pasolini in de eerste ronde van de 250 cc-race dodelijk verongelukken. De wegracegemeenschap verliest twee geliefde coureurs, maar vergeet ze nooit. “Jarno was een harde rijder die tot het uiterste ging en bereid was risico’s te nemen. Hij was een briljante coureur”, zegt Phil Read die later dat jaar zijn eerste 500 cc-wereldtitel veroverde. Al eerder had de 27-jarige Saarinen aangegeven dat hij niet veel langer wilde racen. Het bracht immers grote gevaren met zich mee. De uitdaging om zijn naam ook in de 500 cc-klasse te vestigen, wilde hij niet laten schieten. “Ik ben er van overtuigd dat hij in zijn eerste jaar wereldkampioen had kunnen worden”, zegt Rod Gould. “En ik geloof echt dat hij dat jaar ook zijn 250 cc-wereldtitel had geprolongeerd. Maar helaas, we zullen het nooit weten.” Saarinen_met_alps Jarno Saarinen op de nieuwe 0W20 op Paul Ricard onderweg naar zijn eerste 500 cc-overwinning. Giacomo Agostini wordt in de achtergrond steeds kleiner. Jarno_gould_profile Voor het eerst stond voormalig 250 cc-wereldkampioen Rod Gould aan de andere kant van de vangrail. Hij testte de 500-Yamaha nooit. “Ik had die ambitie niet meer.” Start_ricard_152 Phil Read op de MV Agusta-viercilinder, Giacomo Agostini op de oude 500/3 (let op de trommelremmen), Jarno Saarinen (met bij het voorwiel monteur Nobby Clark) en trainingssnelste Hideo Kanaya staan klaar voor de start van de Franse Grand Prix. Jarno_en_ago (zwart-wit) In het begin heeft Agostini nog de illusie dat hij Saarinen bij kan houden. Tot hij in de elfde ronde crasht. Saarinen_0W20 Geen voorspatbord (vanwege de extra koeling), maar verder oogde de 0W20 snel en modern. Kenmerkend voor Saarinen zijn de bijna verticaal afgestelde clipons. Motoplus_huldiging Jarno Saarinen viert een historische overwinning: een debuut voor coureur en machine. Phil Read wordt tweede, Yamaha’s nummer 2 Hideo Kanaya finisht als derde. Read_kanaya_ricard_153 (RESERVE) Ver achter Saarinen moest Read alles geven om Kanaya achter zich te houden. De Japanner moest het tempo drukken vanwege een opspelende knieblessure. Jarno_en_soily (RESERVE) Jarno en zijn vrouw Soily vormden al voor Saarinens GP-carrière een hechte twee-eenheid.